Het doen van onderzoek is een tijdrovend en inspannend proces. Dat is enerzijds heel goed, als we die tijd besteden aan het diep verwerken en nadenken over de onderzoeksinhoud. Maar bij andere aspecten van onderzoek zoals het eindeloos verdwalen in de literatuur of het verwerken van data kunnen we wel wat hulp van AI gebruiken. Gelukkig zijn er allerlei tools die ons hierbij kunnen ondersteunen in de verschillende fases van het onderzoeksproces.
LINK
In deze video wordt uitgelegd hoe generatieve AI wordt ingezet binnen het werk van een onderwijskundig onderzoeker. Per fase van het onderzoeksproces, beginnend bij de onderzoeksvraag, worden verschillende toepassingen van AI toegelicht.
YOUTUBE
De hoofdstukken zijn opgebouwd aan de hand van de stappen in het onderzoeksproces. Hoofdstuk 1 schetst wat het participatieve gedeelte van Combating Youth Homelessness inhield en wat het moet opleveren voor het onderzoek en de medeonderzoekers zelf. In hoofdstuk 2 wordt de voorbereiding, werving en selectie van de medeonderzoekers beschreven. De medeonderzoekers kregen een vierdaagse training, deze wordt in hoofdstuk 3 behandeld. Hoofdstuk 4 beschrijft de ervaringen tijdens de interviewperiode. In hoofdstuk 5 komt de evaluatie en afronding aan bod. Tenslotte worden in hoofdstuk 6 conclusies en aanbevelingen gepresenteerd. Bij elke fase van het onderzoeksproces staan tips om de participatie van medeonderzoekers te organiseren. Elk hoofdstuk sluit af met een overzicht van de materialen per onderzoeksfase. Deze materialen voor het trainen, begeleiden en evalueren van de training en veldwerkperiode zijn beschikbaar op de website www.movisie.nl/maatschappelijkeopvang
DOCUMENT
In dit artikel beschrijven we een praktijkcasus 'onderzoek' uit de hoofdfase (derde studiejaar) van Fontys PABO Tilburg, waarbij ervaringen van de studenten én de opleiding centraal staan. We schetsen de aanleiding voor de ontwikkeling van onderzoek in het hbo en pabo in het bijzonder evenals de wijze waarop onderzoek vorm kan krijgen, gebaseerd op theorie en op verwachtingen van studenten met betrekking tot het doen van onderzoek. Vervolgens gaan we in op de plaats van de praktijkcasus in de onderzoeksleerlijn, het onderzoeksproces zoals dat daadwerkelijk heeft plaatsgevonden en de evaluatie achteraf onder betrokken studenten, docenten en experts. We sluiten af met keerzijden, succesfactoren en verbeterinzichten. Met dit artikel willen we een aanzet geven tot het verder uitkristalliseren van het concept 'de onderzoekende leraar basisonderwijs'.
DOCUMENT
Onderzoek doen binnen het hbo. Hoe pakken we het aan? Nemen we het academisch onderzoek als uitgangspunt of gaan we op zoek naar een eigen manier van onderzoek doen? Loes Houweling vindt dat het hbo de universiteit niet moet willen nadoen; beter is het om een eigen weg te zoeken. Dialogisch onderzoek is een mogelijkheid. In dit dossier vertelt zij over wat dialogisch onderzoeken is, en hoe dit kan worden vormgegeven. Dialogisch onderzoek, waarbij kritisch, reflexief en samenwerkend onderzoek belangrijke invalshoeken zijn, is onderzoek voor en door mensen uit de praktijk. Iedereen is participant in het onderzoek, maar wel in verschillende rollen. Dialogisch onderzoek vertrekt vanuit dat wat zich in de praktijk voordoet, terwijl academisch onderzoek vaak vooral theorie gestuurd is. Ook vind je in dit dossier informatie over Houwelings promotieonderzoek over dit onderwerp. In dat onderzoek buigt ze zich niet alleen over de methodes van onderzoek maar ook over hoe je met elkaar, in de praktijk, het onderzoeksproces vormgeeft. Tot slot is er een aantal inspirerende voorbeelden verzameld van onderzoeken die dialogisch zijn opgezet. Dialogisch onderzoek is niet alleen interessant voor wie zich bezighoudt met ecologische pedagogiek, maar voor iedereen die bezig is met hbo-onderzoek.
DOCUMENT
Video die de ontwikkeling van het onderzoeksproces van de regionale voedselketen beschrijft en de volgende processen in beeld brengt..
LINK
Studenten in het hbo ervaren nogal wat onzekerheid tijdens het doen van onderzoek. Dat is lastig, want teveel onzekerheid verlamt de student in het onderzoeksproces. Toch is enige mate van onzekerheid nuttig voor het ontwikkelen van een reflectieve en onderzoekende houding. Dan moet er wel sprake zijn van voldoende veiligheid voor de student om deze onzekerheid in het onderzoeksproces te kunnen hanteren. Door middel van empirisch-fenomenologisch praktijkonderzoek is vanuit de grounded theory benadering een aantal belevingsfactoren in het onderzoeksproces van studenten zichtbaar gemaakt. In relatie tot de Zelfdeterminatietheorie (Ryan & Deci, 2000) zijn deze onder te verdelen in interne factoren die zich vooral ‘binnen’ de student afspelen (bijvoorbeeld behoeften en houding). En in externe factoren die ‘buiten’ de student worden beleefd, zoals de opdracht, de begeleiding en beoordeling. Wanneer deze belevingsfactoren worden verbonden met (on)veiligheid en (on)zekerheid wordt duidelijk dat studenten zich tijdens het onderzoeksproces bewegen op het vlak van ‘veilige onzekerheid’. Ook laat dit onderzoek zien dat het kunnen omgaan met onzekerheid een vast onderdeel vormt van de onderzoekende houding van hbo-studenten en geeft een eerste blik op wat dat voor de student en de opleider zou kunnen betekenen.
DOCUMENT
In voorliggend sectorstudierapport gaat het om geweld jegens minderjarigen die in de periode van 1945 tot heden zijn geplaatst in instellingen voor minderjarigen met een licht verstandelijke beperking (LVB). Tegenwoordig heten deze instellingen orthopedagogische behandelcentra (OBC). Voorheen werden deze instellingen behandelinstituten, instellingen voor licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen, zwakzinnigeninrichtingen of ‘debieleninternaten’ genoemd.1 In de periode van 1945 tot heden zijn er ook minderjarigen met een LVB geplaatst in instellingen in andere sectoren, zoals GGZ-instellingen, Justitiële Jeugdinrichtingen en residentiële instellingen die niet specifiek gericht zijn op minderjarigen met een LVB. Geweld jegens minderjarigen met een LVB in die sectoren is onderzocht in de andere sectorstudies van de Commissie Onderzoek naar Geweld in de Jeugdzorg, verder te noemen commissie. In dit hoofdstuk wordt allereerst de LVB-sector omschreven, net als de doelgroep van jongeren die in instellingen in deze sector geplaatst werden en worden. Daarna volgt een overzicht van de ontwikkelingen in de sector in de periode van 1945 tot heden, met speciale aandacht voor het financiële en wettelijke kader waarbinnen de OBC’s werken en gewerkt hebben. Vervolgens beschrijven we het onderzoeksproces en de specifieke onderzoekskeuzes voor deze sectorstudie en sluiten we af met de opbouw van dit rapport.
DOCUMENT
Gemeente Vijfheerenlanden heeft het lectoraat Participatie & Stedelijke Ontwikkeling van Hogeschool Utrecht gevraagd om een praktijkgericht onderzoek uit te voeren om inzichten te verkrijgen in de manieren waarop jongeren op een duurzame wijze betrokken kunnen worden bij het ontwikkelen, vormgeven en uitvoeren van het beleid en de besluitvorming binnen de gemeente. Samen met de jongeren en professionals uit de gemeente wordt tijdens dit onderzoek beoogt om inzichten te verkrijgen in de manier waarop jongereninspraak- en participatie opgezet kan worden en wordt onderzocht wat dat betekent voor de wijze waarop de gemeente jongeren bevraagt. Dit heeft als einddoel om jongereninspraak- en participatie onderdeel te laten worden van het gemeentelijke beleid. Binnen dit participatief actieonderzoek worden jongeren en professionals actief betrokken in het onderzoeksproces. Kenmerk van een participatief actieonderzoek is dat de onderzoeksactiviteiten niet alleen gericht zijn op het vergaren van kennis en inzichten, maar ook gericht zijn op het verbeteren van het handelen (Migchelbrink, 2016). Dit betekent dat er concrete acties en activiteiten opgezet, uitgevoerd en gemonitord worden om jongereninspraak-en participatie binnen de gemeente Vijfheerenlanden vorm te geven.
MULTIFILE
Docenten van Fontys Hogeschool Bedrijfsmanagement, Educatie en Techniek (BEnT) hebben geëxperimenteerd (Gorissen, 2014) met Flipping the Classroom in relatie tot de taxonomie van Bloom. Bij dit concept worden lage kennisniveaus uit deze taxonomie voor de les aangesproken en in de les worden hogere kennisniveaus aangesproken. Bij het herontwerp van hun lessen zijn docenten ondersteund door workshops, gegeven door Fontys Educatief Centrum (FEC). Het onderzoek geeft inzicht in de ervaringen van docenten als ze Flipping the Classroom toepassen en dient als input voor FEC zodat toekomstige workshops nog beter aansluiten bij behoeften van docenten. De hoofdvraag is: Wat zijn ervaringen van docenten en studenten van een HBO-instelling met het toepassen van de taxonomie van Bloom in relatie tot Flipping the Classroom? Hiervoor zijn drie deelonderzoeken uitgevoerd, te weten een kwalitatieve analyse van de lesvoorbereidingen en individuele interviews met docenten en een kwantitatief onderzoek onder studenten over de door hun gevolgde lessen via dit concept. Resultaten laten zien dat docenten het concept correct toepassen en ze hiervoor activerende werkvormen en ICT tools inzetten. Docenten zijn enthousiast over de toepassing ondanks dat herontwerp tijdrovend is. Studenten kenden het concept vooraf niet maar hérkenden het wel, zowel voorafgaand als in de les. Vanwege de lage respons onder studenten kan alleen een voorzichtige conclusie getrokken worden dat het concept bijdraagt aan betere verwerking van de leerstof en dat het vaker toegepast mag worden. De belangrijkste aanbevelingen zijn gericht op kennisdeling tussen docenten die dit concept (willen gaan) toepassen in het onderwijs en nader onderzoek naar de invloed op de leerprestaties van de studenten.
DOCUMENT