Deze publicatie is ook een rijke informatiebron voor professionals en beleidsmakers bij gemeenten omdat het inzicht geeft in de situatie van mensen met hersenletsel en hun mantelzorgers. Het laat ook zien hoe belangrijk een nauwkeurige afstemming op hun behoeften is en dat de uitdagingen waarvoor zij zich dagelijks gesteld zien ook een specifieke inzet en een goede samenwerking vraagt tussen de professionals en organisaties die betrokken zijn bij de zorg rond mensen met hersenletsel.
Hoofdstuk in Stilstaan om vooruit te komen. Deel 3: Perspectief burger in de rol van naaste en/of mantelzorger. Licht letsel met grote gevolgen Het is tien jaar geleden dat Chester (46) een hersenletsel kreeg als gevolg van een auto-ongeluk veroorzaakt door een dronken jongeling. Hoewel het letsel in medische zin ‘licht’ wordt genoemd zijn de gevolgen enorm groot. Chester kan zijn dagen niet goed invullen, hij kan taken niet afmaken en hij krijgt flinke woede-uitbarstingen als iets niet lukt naar zijn zin. Dat gebeurt meerdere malen per dag. Chester heeft problemen met het switchen tussen situaties. Hij wil bijvoorbeeld ’s morgens niet opstaan of, hij wil als hij eenmaal bij de televisie zit daar niet meer vandaan komen.
De transitie naar een gerobotiseerde industriële omgeving is in volle gang. Robots zijn zich aan het ontwikkelen tot collaboratieve robots (co-bots) en worden zo meer een collega dan een geïsoleerde machine in een kooi. Een goede co-bot-mens-samenwerking heeft positieve effecten op de werkbeleving, resulteert in minder stress, verzuim, minder ‘bijna-ongelukken’ en leidt tot hogere productiviteit en kwaliteit op de werkvloer. Onderling vertrouwen tussen medewerker en co-bot speelt een belangrijke rol in een goede samenwerking en voor effectieve teamprestaties. De interactie tussen medewerker en co-bot dient daartoe zo natuurlijk mogelijk, voorspelbaar en intuïtief te verlopen. Op dit terrein valt nog veel winst te boeken in het industriële MKB. Co-bots moeten leren anticiperen op wat in de directe omgeving komen gaat, zodat de medewerker nimmer in een onveilige situatie verkeert en zich comfortabel voelt in de samenwerking met de co-bot. Van de andere kant moeten medewerkers leren begrijpen hoe co-bots werken en wat ze van hen kunnen verwachten. Ambitie van het project “Close Encounters with Co-bots” is het verbeteren van de effectieve samenwerking tussen medewerker en co-bot op de industriële werkvloer en daarbij vertrouwen en beleefde veiligheid te borgen voor de medewerker. In het project wordt daartoe gewerkt aan begrip van de co-bot in de mens, begrip van de mens in de co-bot, het bouwen aan technische oplossingen voor effectieve communicatie, en prototyping en testing in relevante praktijkomgevingen in het MKB. Het bedrijfsleven kan met de resultaten van het project versneld de door hen gewenste leercurve doorlopen om samenwerkende industriële mens-co-bot-systemen substantieel te laten bijdragen aan operationele winst in economisch, (productie)technisch en sociaal opzicht. Het project is een interdisciplinair samenwerking tussen de vakgebieden psychologie, mechatronica en ICT binnen Fontys Hogescholen en Saxion Hogeschool. De negen participerende (MKB) bedrijven zijn actief als industrieel productiebedrijf, in robotica ontwikkeling, als systeem- en robotleverancier, in productieautomatisering en in de sociale werkvoorziening. Daarnaast zijn kennisinstelling TU/e, coöperatie Brainport Industries en samenwerkingsverband Holland Robotics nauw betrokken. In het project zal bestaande kennis toepasbaar worden gemaakt en zal nieuwe kennis worden ontwikkeld t.b.v. een natuurlijke, voorspelbare en intuïtieve samenwerking tussen medewerker en co-bot op de industriële werkvloer. Verder zal verankering van kennis en kunde in onderwijs en lectoraten plaatsvinden en een vergroting van de kwaliteit van docenten en afstudeerders. Er zullen circa 17 docent-onderzoekers van de hogescholen en circa 100 studenten betrokken worden, die in de vorm van studentenprojecten, stages en afstudeeronderzoeken werken aan interessante vraagstukken direct uit de beroepspraktijk.
Het doel van dit project is om via een blended interventie bij te dragen aan het voorkomen van valongelukken bij thuiswonende 65-plussers. De interventie wordt mede-ontworpen en getest door mensen uit de doelgroep en door fysiotherapeuten en studenten van de master Geriatriefysiotherapie.
Debby Marchena is blind, en maakt gebruik van een blindenstok als ze over straat gaat. Ze werd op een donkere regenachtige avond aangereden door een automobilist die haar écht niet gezien had. Debby is op zoek gegaan naar instanties die haar zouden kunnen helpen bij het ontwikkelen van een lichtgevende stok om dit soort ongelukken in de toekomst te vermijden. Zo is ze bij Hogeschool Rotterdam terecht gekomen. Studenten hebben voor Debby prototypes van lichtgevende stokken gemaakt, waarvan ze er een tot grote tevredenheid zelf gebruikt. Ook de stokken die ze aan vrienden heeft gegeven heeft ze niet teruggekregen omdat die hen goed bevallen. Debby’s ambitie is om alle blinden veiliger over straat te laten gaan. Hiervoor is een lichtgevende stok – die aangeeft dat de drager blind is en duidelijk laat zien wanneer deze wil oversteken doordat de stok dan omhoog gehouden wordt – een bewezen goed hulpmiddel. In 2025 wil Debby realiseren dat van elke drie stokken die in Nederland worden verkocht er minimaal een verlicht te hebben. Hiervoor heeft Debby zelf een eigen bedrijf opgezet. Er zijn nu twee prototypes ontwikkeld – een steunstok en een standaard lange stok, die beiden opvouwbaar zijn zoals bij een eerste gebruikersfeedback van mobiliteitsadviseurs naar voren is gekomen. Deze Take-off subsidie wordt ingezet om een haalbaarheidsstudie uit te voeren. De haalbaarheid richt zich op twee hoofdvragen: 1) Is het mogelijk om de LightUpCane in de markt te zetten zodat deze beschikbaar wordt voor de doelgroep? 2) Hoe moet de onderneming zich verder ontwikkelen om dit te bewerkstelligen?