Bokashi is gefermenteerd organisch materiaal dat ingezet kan worden als bodemverbeteraar in de landbouw. Bokashi kan lokaal bij de boer of in de gemeente gemaakt worden en kan daardoor een goede bijdrage aan een meer circulaire economie geven. Mede daarom vindt bokashi steeds meer zijn intrede in Nederland. Tegelijkertijd denkt men nog heel verschillend over kwaliteit, bijdrage aan circulariteit en toepassing van bokashi als bodemverbeteraar. In 2024 hebben studenten en onderzoekers van de HAS green academy interviews gehouden bij o.a. boeren, gemeenten, coöperaties, composteerders, onderzoeksinstituten en waterschappen. Dit was een brede doelgroep waarin de ervaring van de geïnterviewden met bokashi uiteenliep van nauwelijks ervaring tot jarenlange ervaring. De 16 interviews gaven inzicht in de visie van de geïnterviewden over circulariteit, kwaliteit en toepassing van bokashi, in vergelijking met andere manieren van het verwerken van organisch materiaal zoals bijvoorbeeld compostering.
MULTIFILE
Bokashi is gefermenteerd organisch materiaal dat ingezet kan worden als bodemverbeteraar in de landbouw. Bokashi kan lokaal bij de boer of in de gemeente gemaakt worden en kan daardoor een goede bijdrage aan een meer circulaire economie geven. Mede daarom vindt bokashi steeds meer zijn intrede in Nederland. Tegelijkertijd denkt men nog heel verschillend over kwaliteit, bijdrage aan circulariteit en toepassing van bokashi als bodemverbeteraar. In 2024 hebben studenten en onderzoekers van de HAS green academy interviews gehouden bij o.a. boeren, gemeenten, coöperaties, composteerders, onderzoeksinstituten en waterschappen. Dit was een brede doelgroep waarin de ervaring van de geïnterviewden met bokashi uiteenliep van nauwelijks ervaring tot jarenlange ervaring. De 16 interviews gaven inzicht in de visie van de geïnterviewden over circulariteit, kwaliteit en toepassing van bokashi, in vergelijking met andere manieren van het verwerken van organisch materiaal zoals bijvoorbeeld compostering.
MULTIFILE
Er is toenemende aandacht voor bodemvruchtbaarheid door het gebruik van organisch materiaal, waaronder plantaardige reststromen zoals bermgras. Bokashi, een bodemverbeteraar gemaakt van deze reststromen, wordt gezien als een duurzame oplossing voor lokale kringlooplandbouw. Hoewel bokashi potentieel biedt, zijn de toepassingsmogelijkheden beperkt door wet en regelgeving. Er is ook zorg over mogelijke vervuiling (i.e. plastic, onkruiden, zware metalen) in bokashi, wat kwaliteitscontroles vereist. Samen met Mulder Agro, Wetterskip, NFW, deelnemende agrariers en Van Hall Larenstein hebben we sinds 2018 veldproeven lopen. Daarnaast hebben we gezamenlijk een blauwdruk opgezet waarin we onder andere de toepassingsmogelijkheden, wet en regelgeving en laatste kennis van de literatuur uiteenzetten.
MULTIFILE
Biochar was tien jaar geleden een onbekend materiaal voor verbetering van de bodem. Het heeft bovendien de eigenschap dat het CO2 opslaat. Biochar producten worden in Nederland hoegenaamd niet geproduceerd en hoogstens als halffabricaat voor organische meststof toegepast. Er zijn aanwijzingen dat Biochar niet alleen leidt tot verhoogde gewasopbrengsten maar dat er bij de productie van Biochar ook bio-energie vrijkomt. De bedrijven in dit project willen de potentie van Biochar onderzoeken en hebben behoefte aan Nederlandse pilots waarbij de toepassings-, productie- en afzetmogelijkheden van Biochar aantoonbaar gemaakt worden. Door middel van een haalbaarheidsonderzoek/pilot worden verschillende toepassingsmogelijkheden van Biochar verkend specifiek ter verbetering van de boomteeltgronden. Het haalbaarheidsonderzoek zal in kaart brengen welke afzetmogelijkheden er zijn van Biochar als basis voor meststof voor bodemverbetering in de boomteelt. Ook zal het onderzoek in beeld brengen hoeveel warmte er bij de productie vrij komt en hoe die opnieuw ingezet kan worden. Het project stelt de volgende vragen centraal: 1) Wat zijn de (verdere) mogelijkheden van Biochar als bodemverbeteraar in de landbouw en de boomteelt in het bijzonder? 2) Hoe is de vergelijking van Biochar als bodemverbeteraar in de energie/milieu balans ten opzichte van alternatieven (kunstmest, dierlijke mest, compost)? In het project worden deze vragen onderzocht en de resultaten bewerkstelligd. Avans werkt daarin samen met VAPPR, een jong bedrijf dat zich richt op de introductie van Biochar, FME (Fresh Mushroom Europ) en de Baaij advies. Vanuit Avans is het project een samenwerking tussen het Centre of Expertise Biobased Economy en het Expertisecentrum Sustainable Business. Laatstgenoemde heeft de lead in het onderzoek.
Cellvation B.V., KNN Cellulose, CirTec en Rijksuniversiteit Groningen, begeleid door subsidieadviesbureau ASQA Subsidies, richten zich binnen onderhavig project op de ontwikkeling van een pilot-productlijn die de werking van de nascheidingstechnologie, het CellPro proces, van tertiaire cellulose in een continuproces op een representatieve praktijkschaal kan aantonen. Hiermee wordt het mogelijk om tertiaire cellulose op te werken tot een grondstof voor hoogwaardige toepassingen op grote schaal.Hiervoor richten de projectpartners zich op industriële en communale afvalwaterstromen. Ondanks dat de watersector de afvalwaterzuivering goed heeft georganiseerd, staat het grootschalig terugwinnen van grondstoffen, waaronder tertiaire cellulose nog in de kinderschoenen. Meer dan de helft van het organisch materiaal in rioolwater bestaat uit cellulose, afkomstig van wc-papier. Naast de terugwinning uit rioolwater richt de technologie zich tevens op de terugwinning van gelijksoortige vezels, zoals die afkomstig van luiers.De vernieuwende procestechnologie van Cellvation moet de functionaliteiten van de verschillende processtappen die zich eerder als proof-of-concepts in individuele installaties hebben bewezen op een innovatieve wijze combineren in het pilot-productiesysteem om tot de beoogde grootschalige opwerking van tertiaire cellulose te komen. Gezamenlijk hebben de projectpartners het streven om een zo duurzaam mogelijk perspectief te ontwikkelen voor de teruggewonnen cellulose, het zeefgoed. Hiervoor werken de projectpartners aan de ontwikkeling van een realistische ketenontwikkeling door zich te richten op hoogwaarige verwaarding van tertiaire cellulose, bijvoorbeeld als functioneel additief bij de aanleg van asfaltwegen, als grondstof voor biocomposiet of als grondstof in isolatiemateriaal. Bovendien wordt unieke wetenschappelijke kennis gevaloriseerd van de Rijksuniversiteit Groningen ten aanzien van de verwaarding van Recell voor hoogwaardige toepassingen in de chemie.
Een groep samenwerkende bedrijven in de regio Zundert, verenigd in VICOE (Vitale Circulaire Economie) willen hun organische reststromen aan elkaar kunnen leveren, zodat organisch restmateriaal van het ene bedrijf grondstof is voor het andere bedrijf. Hoofddoel hiervan is het krijgen van een vitale bodem en het optimaal benutten van grondstoffen. Het plan is gedegen, de praktijk weerbarstig. Dit onderzoek moet ertoe leiden dat de MKB bedrijven concrete stappen kunnen zetten in het bereiken van een vitale regionale circulaire economie. De bedrijven willen doorgroeien naar een effectiever organische keten c.q. netwerk. Hoewel verschillende productgroepen zoals GFT, maaisel, mest, snoeiafval binnen VICOE zich goed lenen voor hergebruik, is het minder fragmentarisch en op grote schaal in praktijk brengen van hergebruik van ecologische reststromen nog lastig. Veelal door beperkte facilitering van de lokale en provinciale overheden, ook tegelijkertijd ook een van de grootste afnemers van ecologische reststromen, lukt dit nog niet optimaal. Het aanpakken van deze knelpunten vereist samenwerking tussen de samenwerkende partijen in VICOE en overheden. Het project focust op het inzicht krijgen in de mogelijkheden (het HOE) van een betere samenwerking tussen (provinciale en lokale) overheden en bedrijven om de circulariteit van de organische ketens en netwerken verder te verbeteren. De praktijkvragen van de bedrijven zijn vervat in drie deelvragen: 1. Welke verdienmodellen sluiten aan bij de diverse organische reststromen (biomassa) zoals GFT (groeten, fruit en tuinafval), maaisel, mest en snoeiafval? 2. Op welke wijze wordt het beleid bij overheden (lokale en provinciale) inzake ‘bio-based’ en een gezonde bodem en leefomgeving, vormgegeven? 3. Hoe kan de samenwerking tussen bedrijven en overheden praktisch worden vorm gegeven.