Often research, education and professional practice are positioned as different activities. Researchers, students and professionals are defined in subject-object relations. For my Phd. thesis I applied another perspective. In dialogue with School Social Workers, Bachelor Social Work students during their internship, Vocational High School (VHS) Teachers and other involved actants I worked on activities to improve the financial health of VHS students. We explored in a relational spacial ethnography the roles of all above mentioned actants as learning professional and inquirer. During this long term project a mixed method participatory approach was applied. However in this ethnography these activities where integral part of developing of a whole set of interventions. It gave us the opportunity to develop new perspectives at developing interventions and learning in a relational dialogue
Introduction: Gastroenteropancreatic neuroendocrine neoplasms (GEPNENs) are often diagnosed in an advanced stage. As the optimal sequence of therapy remains largely unclear, all treatment-related outcomes, including health-related quality of life (HRQoL) prospects, should be assessed according to patients' preferences. Methods: A targeted search was performed in PubMed and EMBASE to identify studies on treatment effect and HRQoL, measured using the EORTC QLQ-C30 tool, in patients with advanced, well-differentiated GEPNENs. Study quality was assessed, and meta-analyses were performed for global health status/QOL and tumour response. Results: The search yielded 1,322 records, and 20 studies were included, examining somatostatin analogues (SSA), peptide receptor radionuclide therapies (PRRT), chemotherapy, SSA-based combination therapies, and targeted therapies. Global HRQoL was stable, and rates for disease stabilisation were moderate to high across all treatments. Meta-analyses for global health status/QOL after SSA treatment were not significant (mean difference: –0.3 [95% CI: −1.3 to 0.7]). The highest pooled overall tumour response rate was 33% (95% CI: 24–45%) for PRRT. The highest pooled clinical benefit rate was 94% (95% CI: 65–99%) for chemotherapy. Conclusion: All treatments appeared beneficial for disease stabilisation while maintaining stable global health status/QOL. High-quality HRQoL reporting was lacking. HRQoL should be a central outcome next to well-established outcomes.
4.1 IntroductionThe use of coercive measures generally has negative effects on patients. To help prevent its use, professionals need insight into what nurses believe about coercion and which staff determinants may influence its application. There is need for an integrated review on both attitude and influence of nurses on the use of coercion.4.2 AimTo summarize literature concerning attitude of nurses towards coercive measures and the influence of staff characteristics on the use of coercive measures.4.3 MethodSystematic review.4.4 ResultsThe attitude of nurses changed during the last two decades from a therapeutic to a safety paradigm. Nurses currently view coercive measures as undesirable, but necessary to deal with aggression. Nurses express the need for less intrusive interventions, although familiarity probably influences its perceived intrusiveness. Literature on the relation between staff characteristics and coercive measures is inconclusive.4.5 DiscussionNurses perceive coercive measures as unwanted but still necessary to maintain safety on psychiatric wards. Focussing on the determinants of perception of safety might be a promising direction for future research.4.6 Implications for practiceMental health care could improve the focus on the constructs of perceived safety and familiarity with alternative interventions to protect patients from unnecessary use of coercive interventions.
MULTIFILE
Artificial Intelligence (AI) wordt realiteit. Slimme ICT-producten die diensten op maat leveren accelereren de digitalisering van de maatschappij. De grote innovaties van de komende jaren –zelfrijdende auto’s, spraakgestuurde virtuele assistenten, autodiagnose systemen, robots die autonoom complexe taken uitvoeren – zijn datagedreven en hebben een AI-component. Dit gaat de rol van professionals in alle domeinen, gezondheidzorg, bouwsector, financiële dienstverlening, maakindustrie, journalistiek, rechtspraak, etc., raken. ICT is niet meer volgend en ondersteunend (een ‘enabling’ technologie), maar de motor die de transformatie van de samenleving in gang zet. Grote bedrijven, overheidsinstanties, het MKB, en de vele startups in de Brainport regio zijn innovatieve datagedreven scenario’s volop aan het verkennen. Dit wordt nog eens versterkt door de democratisering van AI; machine learning en deep learning algoritmes zijn beschikbaar zowel in open source software als in Cloud oplossingen en zijn daarmee toegankelijk voor iedereen. Data science wordt ‘applied’ en verschuift van een PhD specialisme naar een HBO-vaardigheid. Het stadium waarin veel bedrijven nu verkeren is te omschrijven als: “Help, mijn AI-pilot is succesvol. Wat nu?” Deze aanvraag richt zich op het succesvol implementeren van AI binnen de context van softwareontwikkeling. De onderzoeksvraag van dit voorstel is: “Hoe kunnen we state-of-the-art data science methoden en technieken waardevol en verantwoord toepassen ten behoeve van deze slimme lerende ICT-producten?” De postdoc gaat fungeren als een linking pin tussen alle onderzoeksprojecten en opdrachten waarbij studenten ICT-producten met AI (machine learning, deep learning) ontwikkelen voor opdrachtgevers uit de praktijk. Door mee te kijken en mee te denken met de studenten kan de postdoc overzicht en inzicht creëren over alle cases heen. Als er overzicht is kan er daarna ook gestuurd worden op de uit te voeren cases om verschillende deelaspecten samen met de studenten te onderzoeken. Deliverables zijn rapporten, guidelines en frameworks voor praktijk en onderwijs, peer-reviewed artikelen en kennisdelingsevents.
Gesprekken in een oncologisch traject focussen vooral op diagnose en behandeling. Zorgen over seksualiteit en intimiteit worden zelden besproken. Oncologische zorgprofessionals erkennen het belang van deze gesprekken, maar vinden het moeilijk om deze te voeren. Echter, het is essentieel dat patiënten hun zorgen rondom seksualiteit en intimiteit kunnen bespreken.Doel Het doel van dit project is het mogelijk maken en optimaliseren van het gesprek over seksualiteit en intimiteit in de oncologiespreekkamer, opdat beter in de behoeften van patiënten kan worden voorzien. Inzichten in de gesprekszorgen en -kansen worden opgenomen in een nieuw te ontwikkelen leeromgeving voor zorgprofessionals. Resultaten Het resultaat is een leeromgeving, die specifiek aansluit bij de leerbehoefte van zorgprofessionals, waarin deze professionals hun inzicht in gespreksvoering met kankerpatiënten over seksualiteit en intimiteit kunnen vergroten. Looptijd 01 september 2023 - 01 oktober 2025 Aanpak Er worden interviews gehouden met patiënten en focusgroepen met zorgprofessionals uit het consortium. De data die deze methoden opleveren worden geanalyseerd vanuit het discursief-psychologisch perspectief, waarbij wordt uitgegaan van het idee dat taal wordt gebruikt om handelingen te verrichten. Relevantie van het project Dit project levert een leeromgeving voor zorgprofessionals die hiermee hun gespreksvoering over seksualiteit met patiënten kunnen verbeteren. Binnen dit project is doorwerking richting onderwijs op diverse manieren vormgegeven. Docent-onderzoekers participeren in het project. Studenten van de ‘Kunst van de dialoog’ en studenten van ‘Oncologische zorg’ worden d.m.v. onderzoeksminoren, stages en afstuderen betrokken.
Rugpijn komt voor bij veel paarden. De pijngrens van ieder paard is verschillend, het is lastig te constateren of een paard rugpijn heeft. De oorzaken van rugpijn kunnen uiteenlopen zoals slecht passend zadel, kreupelheid, orgaanproblemen, manier van rijden, overbelasting of wervelblokkades. Momenteel wordt rugpijn geconstateerd middels handelingen zoals voelen aan spieren of wervels, visueel beoordelen van de rug. Objectieve analyses op gebied van rug problematieken en bewegingskwaliteit zijn op dit moment erg uitdagend. Het is mensenwerk en vaak zijn de meningen verdeeld zelfs tussen experts met ruime ervaring. Het equine back measurement system kan voor de sector een gamechanger worden door de mogelijkheid om de rug/romp beweging van het paard te objectiveren en kwantificeren en zodoende rugklachten te kunnen aantonen. Het equine back measurement systeem maakt met behulp van sensoren een 3D scan van het rugoppervlak tijdens bewegen (stap/draf) op een lopende band. Middels AI software analyse volgt hieruit een resultaat van de metingen en geeft het systeem aan waar opvallende afwijkingen zitten in de bewegende oppervlaktepatronen. Met deze informatie kan dan bijv. een zadelmaker het zadel op de juiste manier instellen voor het betreffende paard of zijn er indicaties voor nader veterinair onderzoek. Het equine back measurement system zou gecombineerd kunnen worden met alle bestaande lopende band opstellingen voor paarden. In de toekomst zou het systeem zelfs gebruikt kunnen worden om een nieuw te ontwikkelen zadel met luchtkamers aan te sturen. In dit project ligt de focus op genereren van een 3D model met behulp van sensoren zoals dieptecamera’s. Op basis van de ervaring met bewegingsmetingen bij paarden van projectpartner Equimoves is gebleken dat het systeem 200 - 300 metingen per seconde moet kunnen maken om voldoende details te kunnen zien. Bij dit project zijn verder betrokken Peard (zadeldrukmetingen) en Paardenkliniek Venlo.