Malnutrition is a serious and widespread health problem in community-dwelling older adults who receive care in hospital and at home. Hospital and home care nurses and nursing assistants have a key role in the delivery of high-quality multidisciplinary nutritional care. Nursing nutritional care in current practice, however, is still suboptimal, which impacts its quality and continuity. There appear to be at least two reasons for this. First, there is a lack of evidence for nutritional care interventions to be carried out by nurses. Second, there are several factors, that influence nurses’ and nursing assistants’ current behaviour, such as lack of knowledge, moderate awareness of the importance and neutral attitudes. This results in a lack of attention towards nutritional care. Therefore, there is a need to generate more evidence and to focus on targeting the factors that influence nurses’ and nursing assistants’ current behaviour to eventually promote behaviour change. To increase the likelihood of successfully changing their behaviour, an evidence-based educational intervention is appropriate. This might lead to enhancing nutritional care and positively impact nutritional status, health and well-being of community-dwelling older adults. The general objectives of this thesis are: 1) To understand the current state of evidence regarding nutrition-related interventions and factors that influence current behaviour in nutritional care for older adults provided by hospital and home care nurses and nursing assistants to prevent and treat malnutrition. 2) To develop an educational intervention for hospital and home care nurses and nursing assistants to promote behaviour change by affecting factors that influence current behaviour in nutritional care for older adults and to describe the intervention development and feasibility.
In this review, we present the growing scientific evidence showing the importance of protein and amino acid provision in nutritional support and their impact on preservation of muscle mass and patient outcomes.
Developing a reliable method to compare food sustainability is gaining traction, with efforts like those by the Food and Agriculture Organization (FAO). This research aims to contribute to a comprehensive scientific comparison of food categories based on CO2 emissions linked not to weight but to their primary function: nutrient availability and uptake in the consumer’s body. The study utilizes a multi-criteria evaluation for sustainability, incorporating the Nutrient Rich Food (NRF) score, protein digestibility, and essential amino acid content. A case study compares one serving of semi-skimmed milk (SSM) with various plant-based beverages (oat, soy, rice, coconut, and almond), considering their carbon footprints in relation to nutrient content and environmental costs. The analysis integrates protein quality through essential amino acid proportion and digestibility. Findings reveal that achieving an NRF11.3 score of 50 requires more servings of unfortified plant-based beverages than semi-skimmed milk, resulting in higher carbon footprints, except for soy drink. However, when considering emerging farm management measures, semi-skimmed and soy drinks show comparable carbon footprints for a given NRF score. Fortified plant-based beverages (soy, oat, and almond) exhibit lower footprints relative to the calculated NRF scores. Yet, when converting carbon footprints to euros using the European Union Emissions Trading System and adding them to retail prices per kilogram, semi-skimmed milk emerges as the option with the lowest “societal costs” (environment and consumer costs). The research underscores that understanding a food product’s nutritional value requires more than knowledge of its composition; uptake into the body maintenance and potential synergistic effects of other components in the food matrix play crucial roles.
LINK
Doel van dit project is om de verschillende ketenonderdelen te ondersteunen met betrekking tot het benutten van de eiwitrijke biomassa van kroos (Lemna) voor toepassingen in voedingsmiddelen. Aan eendenkroosteelt en de toepassing van de eiwitrijke biomassa in voedingsmiddelen is al het één en ander gebeurd in binnen- en buitenland, vaak op kleine schaal. De prakrijkrelevante innovatie waar nog het meest aan moet gebeuren is het bereiken van de markt van eendenkroos voor humane consumptie. Hoe kunnen B2C-bedrijven op eendenkrooseiwit gebaseerde voedingsmiddelen leveren, welke B2B is daarbij nodig, welke procestechnologische en sensorische (smaak-, kleur- en textuur-) elementen kunnen geoptimaliseerd worden? Tegelijk willen we in dit project de keten goed in beeld hebben om de teelt optimaal te laten aansluiten aan de marktvraag, de verteerbaarheid van het eiwit beter leren kennen en de business case voor elke schakel in de keten onderzoeken en optimaliseren. Hierbij worden de volgende resultaten opgeleverd die antwoord moeten geven op vragen die vanuit de deelnemende bedrijven aan de hogescholen in dit consortium zijn gesteld: Het opleveren van een duurzame teeltmethode voor de productie van food grade biomassa op industriële schaal van een bestaande vertical farm, inclusief inzicht in de business case en de milieu impact (Life cycle assessment). Een optimale bewerkingsmethode van de geproduceerde eiwitrijke biomassa door procestechnologische onderzoek, zoals drogen, extrusie en fermentatie. Inzicht in de nutritionele en functionele eigenschappen van het eiwit ingrediënt. Denk hierbij ook aan de voedselveiligheid en het belang van sensorisch onderzoek bij productontwikkeling. Samen met studenten en docent-onderzoekers zal bovenstaande kennis opgedaan worden, die relevant is voor de eiwittransitie in Nederland waarin nieuwe plantaardige eiwitten een steeds belangrijkere plek innemen. De opbrengst zal effectief gedissemineerd worden binnen het consortium via kenniscirculatie, tussen het consortium en de buitenwereld en in volle glorie naar de maatschappij, m.b.v. een breed scala aan communicatiemiddelen.
Een voedingspatroon gebaseerd op meer plantaardige in plaats van dierlijke bronnen wordt steeds belangrijker. Het heeft niet alleen positieve gezondheidseffecten die belangrijk zijn bij de preventie van chronische ziekten, maar heeft ook een positieve impact op het klimaat. Met deze kennis is het belangrijk te onderzoeken hoe de consument gestimuleerd kan worden om meer plantaardige voedingsbronnen te consumeren en daarnaast hoe dit op een gezonde manier mogelijk is. Met name de consument die bereid is om over te stappen van een voedingspatroon rijk aan dierlijke eiwitbronnen naar een voedingspatroon rijk aan plantaardige eiwitbronnen is vaak nog onvoldoende geïnformeerd over hoe met name plantaardige eiwitbronnen kunnen worden toegepast in een gezond en evenwichtig voedingspatroon. Het doel van dit project is om deze consument te helpen met een gezond voedingspatroon gebaseerd op meer plantaardige eiwitbronnen door het ontwikkelen van bruikbare tools die aansluiten bij de wensen en behoeften van de consument. Daartoe wordt onderzoek gedaan naar: 1) de kennis van de consument over plantaardige eiwitbronnen (o.a. op het gebied van soorten plantaardige bronnen, samenstelling, bereiding, gezondheid en milieu); 2) de behoeften en barrières van de consument om tot een meer plantaardig voedingspatroon te komen; 3) hoe gezond een plantaardig voedingspatroon is wat betreft eiwitinname en -kwaliteit, vitamines, mineralen en zoutgehalte; 4) de ontwikkeling van nieuwe (informatie)tools en voedingsconcepten om een gezond plantaardig voedingspatroon te stimuleren.
De consumptie van teveel zout zorgt voor significante gezondheidsschade. Mosterd is dé smaakmaker van belangrijke maaltijden in Nederland, maar bestaande strategieën om zout te reduceren in mosterd werken onvoldoende en zijn bovendien niet altijd toepasbaar. Daarom heeft de marktleider in de Nederlandse mosterdproductie, De Marne’s Fabrieken B.V., contact gezocht met het lectoraat Healthy Food and Nutrition van de Hanze.Natrium zorgt met name voor de gezondheidsschade van zout. Marne heeft geprobeerd natriumgehalten in mosterd te verlagen door natriumvervangers te gebruiken, maar dit had negatieve effecten op de smaaksensatie. Een mogelijk alternatieve strategie om natrium te reduceren is het variëren van de concentraties van ingrediënten, die reeds aanwezig zijn in een product en die ook significant bijdragen aan de smaak. Voor mosterd zijn dit primair glucosinolaten, een grote groep zwavelmoleculen, en secundair enkele andere moleculen. Daarom analyseert dit project hoe variatie in reeds aanwezige bestanddelen kan leiden tot een verlaging van natriumgehalten in mosterd.In het project wordt eerst op basis van literatuurstudie bepaald welke bestanddelen exact de smaak van mosterd bepalen. Hierna wordt bepaald wat de gehalten van deze bestanddelen zijn in de zaden van verschillende mosterdplanten, die Marne kan gebruiken. Vervolgens worden er testpotjes zoutarme mosterd gemaakt met in elk potje een andere concentratie smaakstoffen. Deze potjes wordt gemaakt door het zaad van verschillende planten te gebruiken. De testpotjes worden voorgelegd aan het smaakpanel van Marne om te bepalen welk zaad bruikbaar is voor zoutarme mosterd zonder in te leveren op smaak. Tot slot worden opgedane ervaringen verspreid onder levensmiddelenfabrikanten om de sector te inspireren. Zo wordt bijgedragen aan het verminderen van natrium in mosterd en daarmee aan het verbeteren van de volksgezondheid.