Slimme meetinstrumenten en sensoren (statisch, mobiel en zelfs draag baar) leveren een wereld aan nuttige gegevens en toepassingen op. Voor het bedrijfsleven, de zorg, maar oak andere sectoren. Het lectoraat Smart Sensor Systems richt zich op het ontwerp en de ontwikkeling van dergelijke meetnetwerken, maar oak op het verwerken en terugkoppelen van metingen. Preventie en predictie zijn de kernwoorden van het lectoraat. Meten is weten. En weten is v66r zijn. Of het nu gaat om predictieve modellen voor gezondheid en (ardeids)veiligheid of early warning systems voor preventief onderhoud van machines. Voorkomen is beter - en goedkoper - dan genezen of repareren. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/john-bolte-0856134/
MULTIFILE
Zelfreparerende materialen zijn in staat, min of meer zelfstandig en autonoom, om scheuren en krassen te doen verdwijnen. Zelfherstellende materialen kunnen van grote waarde zijn voor maatschappij en economie, zeker voor topsectoren als chemie, hightech en energie. De ontwikkeling van het zelfhelende vermogen van materialen zoals asfalt, beton en coatings is een technologische innovatie. Deze innovatie kan een grote impuls geven aan duurzame productie en bouw. Want de levensduur van producten neemt sterk toe als scheuren ‘spontaan’ genezen. ‘Zelfreparerend’ klinkt misschien futuristisch, maar er zijn inmiddels enkele materialen op de markt die deze eigenschap bezitten. Er loopt tevens een groot onderzoeksprogramma (IOP Self Healing Materials), waar door middel van fundamenteel onderzoek doorbraken worden gezocht in deze bijzondere eigenschap. Toepassing van deze materialen op moeilijk bereikbare plaatsen leidt tot grote kostenbesparingen.Denk hierbij aan hoge gebouwen, windturbines op zee, pijpen en leidingen onder de grond en kabels en leidingen onder water. Toepassingen waarbij betrouwbaarheid en veiligheid de belangrijkste eisen van het materiaal vormen zijn ook geschikt voor zelfreparerende materialen, hierbij wordt gedacht aan vliegtuigen, ruimtevaartuigen, (hogesnelheids-)treinen en lange-termijn-opslag van nucleair afval. Verder zullen zelfreparerende eigenschappen kostenbesparend werken in structuren die zeer lang (meerdere tientallen jaren) moeten meegaan, zoals in grote infrastructurele toepassingen als waterkeringen, tunnels en bruggen. Toepassingen waarbij grote reparaties zorgen voor maatschappelijk overlast kunnen ook worden beperkt door zelfreparerende materialen, denk hierbij aan reparaties aan wegdekken en energievoorziening.Daarnaast kunnen deze materialen een uitkomst bieden op het gebied van esthetiek. Een voorbeeld hiervan is de topcoat van Sikkens, die haarscheurtjes onder invloed van UV licht laat dichtvloeien. Hierdoor blijft de auto glanzen. Verder kunnen zelfreparerende materialen, met esthetiek als hoofddoel, worden toegepast in optische systemen en ramen.Dit document is opgeleverd in het project Innovatief Materialen Platform Twente (IMPT). In dit project heeft het IMPT 75 innovatieve materialen in kaart gebracht. Met een tiental materialen is toegepast onderzoek gedaan, zodat ondernemers en ontwerpers weten of en hoe zij deze kunnen toepassen.
MULTIFILE
Municipalities often collaborate with other stakeholders in smart city projects to develop and implement technological innovations to address complex urban issues. We propose the shared portfolio approach as an alternative way of collaborating, because we have identified possible limitations when the commonly used single-project approach is adopted in complex contexts, such as the smart city context. The portfolio approach enhances flexibility, an embedded focus and cross-project learning, because partners work on multiple projects – either in parallel or in succession – to develop multiple solutions to a specific problem. An in-depth case study is used to illustrate how the shared portfolio approach works. In practice, these insights can be used by public bodies who aim to collaborate in smart city development or by partners who work on smart city projects and wish to continue their collaboration in a portfolio setting. Conceptually, our paper develops a connection between cross-sector partnership literature and smart city literature by revealing how the shared portfolio approach could be an effective way to deal with the complexities of innovation in the smart city context.
Dit project: Action Research voor Tweedehandskleding (ART) richt zich op het verbeteren van de mogelijkheden voor tweedehandskleding verkoop. Bij ART staan praktijkvragen centraal, zoals: Welke stromen afgedankte kleding zijn geschikt voor tweedehandsgebruik en waarom? Hoe kunnen deze stromen aan tweedehandskleding opnieuw aantrekkelijk gemaakt worden? Of worden ge-upcycled? Deze praktijkvragen spelen bij o.a. The Swapshop: een MKB-bedrijf met twee winkels (Amsterdam en Rotterdam). The Swapshop heeft een ‘ruil’-model waarbij de ontvangen kleding ‘swaps’ opleveren voor de klant. Deze swaps geven korting bij kledingaanschaf in de winkel. Dit model blijkt kwetsbaar, omdat er swap-waarde zit in de 40% aan kledingitems, die onverkoopbaar blijken te zijn. De Swapshop heeft op basis van uitkomsten van het HU-onderzoeksproject FACILE (Fashion Circular by Logistics Excellence) contact met de HU gezocht. Hieruit is de kans ontstaan om Action Research onderzoek in te zetten voor onderzoek naar hoe uitgerangeerde tweedehandskleding vanwege de vezelwaarde zo lang mogelijk waardevol blijft circuleren. Hiervoor wordt een living lab opgezet waaraan ook The Swapshop gaat deelnemen. De Green Offices op Utrecht Science Park (USP) van de HU en de Universiteit (beiden werken al met een rek tweedehandskleding) nemen deel aan het onderzoek. Het HU Denver House (Self-sufficient Challenge House) is de beoogde locatie voor het ‘Swap-Lab’, waar langere tijd onderzoek kan plaatsvinden (KIEM-project plus opvolgend project). Naast de inzichten levert ART een netwerk aan bedrijven, die diensten aanbieden om de kledingvezel-waarde te behouden (wassen, repareren, vermaken, hergebruiken voor andere items wellicht zelfs als woningtextiel). Met inzicht in nieuwe mogelijkheden om kledingitems aantrekkelijk te maken voor hergebruik, wordt een vervolgonderzoek geformuleerd om deze geslaagde gevonden oplossingen uit de Utrechtse praktijk landelijk te gaan opschalen. Met dat onderzoeksplan eindigt dit ART-project.
Dit project: Action Research Tweedehandskleding Circulair Experimenteren (ARTce) richt zich op het verbeteren van de mogelijkheden voor tweedehandskledingverkoop. Bij ARTce staan praktijkvragen centraal, zoals: Welke stromen afgedankte kleding zijn geschikt voor tweedehandsgebruik en waarom? Hoe kunnen deze stromen aan tweedehandskleding opnieuw aantrekkelijk gemaakt worden? Of worden ge-upcycled? Deze praktijkvragen spelen bij o.a. The Swapshop: een MKB-bedrijf met twee winkels (Amsterdam en Rotterdam). The Swapshop heeft een ‘ruil’-model waarbij de ontvangen kleding ‘swaps’ opleveren voor de klant. Deze swaps geven korting bij kledingaanschaf in de winkel. Dit model blijkt kwetsbaar, omdat er swap-waarde zit in de 40% aan kledingitems, die onverkoopbaar blijken te zijn. Door samenwerking met kledinginzamelaar Sympany, komt er iets van waarde retour. De Swapshop heeft op basis van uitkomsten van het circulaire fashion onderzoek van de HU contact met de HU-onderzoekrs gezocht. Hieruit is de kans ontstaan om Action Research onderzoek in te zetten voor onderzoek naar hoe uitgerangeerde tweedehandskleding vanwege de vezelwaarde zo lang mogelijk waardevol blijft circuleren. Hiervoor wordt een living lab opgezet waaraan The Swapshop en Sympany gaan deelnemen. De Green Offices op Utrecht Science Park (USP) van de HU en de Universiteit nemen deel aan het onderzoek. Het HU Denver House (Self-sufficient Challenge House van 2017) is de beoogde locatie voor het ‘Swap-Lab’, waar langere tijd onderzoek mag gaan plaatsvinden (KIEM-project plus opvolgende projecten de komende vijf jaar). Naast de inzichten levert ARTce een netwerk aan bedrijven, die diensten aanbieden om de kledingvezel-waarde te behouden (wassen, repareren, vermaken, hergebruiken voor andere items, wellicht zelfs als woningtextiel). Met inzicht in nieuwe mogelijkheden om kledingitems aantrekkelijk te maken en te houden voor hergebruik, wordt een vervolgonderzoek geformuleerd om de succesvolste gevonden oplossingen uit de Utrechtse praktijk landelijk te gaan opschalen. Met dat onderzoeksplan eindigt dit ARTce-project.
Kunststofcomposieten of Vezel Versterkte Kunststoffen (VVK) zijn moderne materialen die steeds vaker gebruikt worden als vervanging van conventionele materialen. Vooral in de ?mobiliteit? wordt voor vezelversterkte kunststoffen gekozen, omdat het producten een stuk lichter maakt. Lichtere producten presteren immers beter. Door de grote opkomst van vezelversterkte kunststoffen, zal ook de ?herstelmarkt? voor vezelversterkte kunststoffen de komende jaren een hoge vlucht gaan nemen. Recent zijn ook grote autofabrikanten begonnen met de verkoop van betaalbare auto?s met een veiligheidkooi die bestaat uit één groot vezel versterkt kunststofonderdeel. Na een botsing is het vervangen van zo?n deel bijna net zo kostbaar als het kopen van een nieuwe auto! Omdat autoschadeherstelbedrijven nauwelijks ervaring hebben met het repareren van vezelversterkte kunststoffen hebben zij HAN Automotive om hulp gevraagd. Vezelversterkte kunststof is echter een complex materiaal en reparatie vereist dan ook hoogwaardige theoretische kennis en specifieke praktische vaardigheden. In andere branches is veel meer ervaring met repareren en door onderzoeksinstellingen is al veel diepgaand onderzoek verricht. Vandaar dat het initiatief is genomen om een netwerk te vormen met partijen die ?van wanten weten? om het probleem van autoschadeherstellers aan te pakken en gezamenlijk te werken aan een praktische ?Tool? waarmee: * Bepaald kan worden wat de best passende manier is om de specifieke schade te repareren, * Vooraf ingeschat kan worden welke resultaten met een reparatie behaald kunnen worden. Omdat de waarde van een dergelijke ?Tool? niet beperkt is tot de automotive branche, heeft een flink aantal partijen uit de vezelversterkte kunststofbranche zich bij het initiatief aangesloten.