Studenten verschillen in hun leervoorkeuren. Wanneer studenten meer intrinsiekgemotiveerd zijn, neemt hun welbevinden en betrokkenheid toe. Het lesgeven aan hoog gemotiveerde honours studenten stelt andere eisen aan honours docenten. Docenten geven aan te worstelen met het vinden van de juiste balans tussen het bieden van vrijheid en structuur. In deze bijdrage presenteren we de resultaten van de interviews met docenten. De onderzoeksvraag die we in deze bijdrage beantwoorden is: wat zijn de behoeften met betrekking tot vrijheid en structuur van honours en reguliere studenten om te kunnen floreren in hun studie en hoe sluiten docenten daar door hun begeleiding op aan?
DOCUMENT
Het Nederlandse onderwijssysteem kan beschouwd worden als ‘the hidden secret in education’ (Alma Harris). Weinig landen zijn in staat om hoge onderwijs kwaliteit te combineren met een grote mate van gelijke kansen. Daarmee kan Nederland naast gidslanden zoals Finland, Canada/Ontario en Singapore een inspiratiebron zijn voor andere landen. Met dit doel voor ogen is in mei 2017 het boek ’The Dutch way in education: Teach, learn and lead the Dutch way’ gepubliceerd. ‘because the Dutch score high on Pisa rankings, they top almost every chart on child well-being and have a high performing system with a good balance between equity and excellence. These are just a few aspects that indicate the Dutch society and its education has a lot of things to discover if you look more closely.’In dit boek worden de verworvenheden van het Nederlandse onderwijssysteem beschreven vanuit verschillende invalshoeken (klik hier voor de inhoudsopgave [https://www.thedutch-way.com/downloads/The_Dutch_Way_in_Education_tableofcontents.pdf]). Lector Marco Snoek heeft het hoofdstuk over de leraar in het Nederlandse schoolsysteem beschreven. Zoals overal ter wereld is ook in Nederland de kwaliteit van het onderwijs een belangrijk aandachtspunt. Het onderwijs is immers een belangrijke factor bij het handhaven en ontwikkelen van de economische en sociale stabiliteit van een land. De overheid heeft de belangrijke taak om deze kwaliteit te behouden en te ontwikkelen. De kwaliteit van het onderwijs is geen statisch concept en onderwijs moet zich voortdurend aanpassen aan veranderingen en nieuwe behoeften in de samenleving.Dit hoofdstuk richt zich op de manier waarop onderwijskwaliteit en onderwijsontwikkeling in Nederland worden ondersteund en de rol die leraren hierbij spelen. Er worden drie perspectieven gepresenteerd. In het eerste perspectief is de leraar ontvanger van overheidsmaatregelen en volgt hij systeemstructuren en regelgeving. In het tweede perspectief wordt de individueleleraar beschouwd als de belangrijkste actor bij het bepalen en realiseren van onderwijskwaliteit en in het derde perspectief wordt onderwijskwaliteit beschouwd als het resultaat van nauwe samenwerking tussen lerarenteams.Dit hoofdstuk laat zien hoe nationaal en lokaal beleid in Nederland van het eerste naar het tweede perspectief zijn geëvolueerd en nu langzaam doorontwikkelen naar het derde perspectief.Het boek is uitgegeven door Uitgeverij Onderwijs maak je Samen. Zie www.thedutch-way.com. Dit artikel is verschenen in de vertaalde versie van het Engelstalige boek The Dutch Way in Education.
DOCUMENT
Leraren van de Montessori Scholengemeenschap Amsterdam (MSA) hebben binnen de grootstedelijke context te maken met grote uitdagingen ten aanzien van diversiteit en kansengelijkheid. Die uitdagingen vragen om duurzame veranderingen van praktijken en routines in een school en daarmee een gezamenlijke inzet van alle betrokkenen op team- en organisatieniveau. Het gezamenlijk vinden van antwoorden op die uitdagingen vraagt immers om het ontwikkelen en bundelen van kennis en expertise, met andere woorden om het met en van elkaar leren over grootstedelijke onderwijsvraagstukken. Dit vraagt om wezenlijke veranderingen in de wijze waarop leraren van en met elkaar leren. Om die veranderingen te initiëren is een integrale en systemische aanpak nodig waarin interventies worden doorgevoerd om leren op team- en organisatieniveau te stimuleren. De aanpak van dit praktijkprobleem vraagt om een herijking van het beroepsbeeld en –structuur door de leraar als teamspeler te profileren, om wezenlijke transities in de wijze waarop professionalisering van de leraar binnen MSA georganiseerd en uitgedragen wordt en om fundamentele veranderingen in de inrichting van de schoolorganisatie. Dat leidt tot de volgende hoofdvraag: Hoe kan ik interveniëren in een conventioneel schoolsysteem om het leren op team- en organisatieniveau te versterken teneinde bij te dragen aan duurzame school- en onderwijsontwikkeling? Hierbij is de verwachting dat door veranderprocessen en weloverwogen interventies in gang te zetten die zowel de leraar als andere betrokkenen in een schoolsysteem ertoe aanzetten om in georganiseerde vorm met en van elkaar gericht te leren er een duidelijke leercontext gerealiseerd wordt waardoor de leeropbrengsten duurzame school- en onderwijsontwikkeling versterken. Doel van dit PD-traject is derhalve om een verschuiving te realiseren van individueel leren naar team- en organisatieleren binnen MSA waardoor leraren en andere betrokkenen binnen de school gezamenlijk effectiever vorm geven aan duurzame school- en onderwijsontwikkeling.
Bedrijfsovername is een grote uitdaging voor agrarische familiebedrijven, waarbij het sociaal-emotioneel welzijn van de familie is geïdentificeerd als een belangrijk knelpunt. Vanuit het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) is in 2019 het beleidsprogramma Duurzame Bedrijfsopvolging gestart om het aantal succesvolle bedrijfsoverdrachten te verhogen. Een belangrijk onderdeel hiervan is een op te richten Kenniscentrum. Dit project wil het Kenniscentrum voeden met onderzoek naar de familiale dimensie van bedrijfsopvolging. Het praktijkonderzoek wordt uitgevoerd door een consortium bestaande uit het Lectoraat Familiebedrijven van Hogeschool Windesheim, Aeres Hogeschool Dronten, Van Hall Larenstein Leeuwarden, het Fries Sociaal Planbureau, het NAJK en LTO Noord. Doel van dit project is het inventariseren en evalueren van de ondersteunende advies- en kennisinfrastructuur op de familiale dimensie bij het opvolgingstraject van agrarische familiebedrijven. Dit doen we door inzichten op te halen bij zestien agrarische bedrijfsfamilies, in verschillende stadia van het opvolgingsproces. In het project vergelijken we hoe de families en de ondersteunende advies- en kennispartijen omgaan met de belangen en behoeften van verschillende familieleden (opvolgers, overdragers, partners en niet-opvolgers) tijdens het opvolgingsproces. Daarnaast wordt kwantitatief onderzoek gedaan onder studenten op de twee deelnemende agrarische hogescholen, om de behoeften en verwachtingen van potentiële opvolgers en niet-opvolgers ten aanzien van bedrijfsoverdracht in kaart te brengen. Het project moet resulteren in gevalideerde verbetervoorstellen (stappenplannen) voor zowel agrarische bedrijfsfamilies als adviseurs gericht op de verschillende stadia van bedrijfsopvolging. Ook worden spelvormen ontwikkeld om moeilijke en relationeel ingewikkelde onderwerpen beter bespreekbaar te maken in het agrarisch onderwijs. Tot slot worden de resultaten van het onderzoek geschikt gemaakt voor gebruik binnen agrarische scholen om het curriculum over de zachte kant van bedrijfsopvolging te versterken.
Aanleiding Sinds kort nemen zorgprofessionals en onderzoekers in Nederland initiatieven om mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) zo lang mogelijk te laten functioneren in de eigen thuissituatie. Een manier om dit te doen is de inzet van zogenoemde Functional Assertive Community Treatment (FACT) teams. Deze teams gebruiken voornamelijk verbale interventies. Maar mensen met een LVB hebben moeite met het verwerken van verbale informatie. Vaktherapie kan juist met non-verbale en ervaringsgerichte methodieken goed aansluiten bij deze groep. Dit innovatieprogramma richt zich op de vraag van vaktherapeuten hoe en in welke vorm zij, in of rondom FACT LVB-teams, mensen met een LVB kunnen helpen. Doelstelling Het doel van de deelnemers aan het project is de zorg en ondersteuning van mensen met een LVB in de eigen thuissituatie (buurt/wijk) te verbeteren. Liefst zodanig dat deze mensen minder vaak hoeven te worden (her)opgenomen in een behandelcentrum. Het doel van het project is om de meerwaarde vast te stellen van de inzet van vaktherapie in of rondom FACT LVB teams bij het realiseren van deze ambitie. Het project is gefaseerd opgebouwd. In de eerste fase worden de vaktherapeutische behandelvormen bepaald. Vervolgens worden efficiënte interprofessionele werkwijzen en een vaktherapeutische behandel- & ondersteuningsroute vastgesteld, en ten slotte wordt het project geëvalueerd. Beoogde resultaten Het project biedt resulteert in een handreiking voor professionals om interprofessioneel samen te werken in de wijk voor mensen met LVB. Binnen het onderwijs levert het project een bijdrage aan een minor 'Wijkgerichte zorg & ondersteuning'. Het biedt een leerwerkplaats LVB voor studenten vaktherapie en aanpalende gebieden. De handreiking wordt geïmplementeerd in de opleidingen die opleiden tot vaktherapeut. Zogenaamde 'battles', waarin interprofessioneel samenwerken aan problemen vanuit de praktijk en het beste idee bekroond wordt met een stimuleringsprijs, zorgen voor verdere ontwikkeling. Publicaties in vakliteratuur zorgen voor verspreiding van de projectresultaten. De deelnemers aan het project zullen aansluiting zoeken bij symposia - regionaal, nationaal en internationaal - en bijeenkomsten buiten en binnen het netwerk om de resultaten aan een breed publiek te presenteren.
Centre of Expertise, part of Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Lectorate, part of NHL Stenden Hogeschool