Bedoeling van de leerateliers is het vergroten van veiligheid en veerkracht van kwetsbare daders, slachtoffers en belangrijke derden. De pilot is opgezet om een nieuwe vorm van werken bij ZSM te ontwikkelen. Openbaar Ministerie (OM), politie, 3RO, Raad voor de Kinderbescherming (RvdK), Slachtofferhulp Nederland (SHN), en bureau jeugdzorg (BJz), allen vaste partners op ZSM, vormden in Maastricht met Halt, Maatschappelijke organisaties (Moveoo, Vangnet, Levanto) en de William Schrikker Groep (WSG) een team. Er was nauw contact met de Veiligheidshuizen VHH) en Veilig Thuis (VT). Er zijn voor de pilot in Limburg vier doelgroepen geselecteerd: twee daarvan zijn landelijk vastgesteld: 1)jeugdigen, betrokken als dader, slachtoffer of als betrokkene en 2)huiselijk geweld zaken waar kinderen bij betrokken zijn. Limburg heeft daar de volgende doelgroepen aan toegevoegd: - verwarde personen - mensen met een verstandelijke beperking - jong volwassenen In dit beknopte rapport beschrijven we de resultaten van het tweede leeratelier in Limburg in de periode van mei tot juli en de belangrijkste leeropbrengsten en leerpunten die opgespoord zijn. Voordat de werkwijze van het leeratelier Maastricht en de resultaten worden beschreven in hoofdstuk 4, 5 en 6 zullen we eerst toelichten hoe de leerateliers zijn ontstaan en wat de leidende visie is voor de leerateliers (hoofdstuk 2) en wat de vragen zijn waarop de pilots een antwoord moeten geven (in hoofdstuk 3).
Een exploratie van principes voor beleid, zelforganisatie en solidariteit voor cultuur aan gene zijde van de Covid-crisis
MULTIFILE
In een tijd waarin kwetsbare mensen (tijdelijk) basisvaardigheden ontberen om voor zichzelf te zorgen, verward en eenzaam zijn, soms voor overlast zorgen of op straat belanden, is assertieve en outreachende zorg noodzakelijk. Een zorgzame bemoeienis. Bemoeizorg is de afgelopen decennia uitgegroeid tot een volwaardige methodiek, die in de praktijk succes heeft. Er is evidentie dat bemoeizorg werkt! In dit boek wordt bemoeizorg beschreven van A tot Z. Zowel de methodiek als de praktijkervaringen komen aan bod, voor alle beroepsgroepen die cliënten benaderen met ernstige en complexe problemen, die moeilijk bereikbaar zijn. In dit boek zetten uitvoerders en onderzoekers samen de kennis over assertieve outreachende zorg op een rij. De organisatie van de bemoeizorg komt aan de orde, met de verschillende modellen waarin bemoeizorg wordt aangeboden: toeleidingsteams, vangnet- en adviesteams, (F)ACT teams en de sociale wijkteams. Naast de Nederlandse bemoeizorg, wordt ook ingegaan op de manier waarop deze zorg in omringende landen er uit ziet. Bemoeizorg van A tot Z is geschreven voor hulpverleners, leidinggevenden in zorg en welzijn en gemeenten. De auteurs hebben veel ervaring in het werkveld van bemoeizorg. Gerard Lohuis als sociaal psychiatrisch verpleegkundige en docent, Simone van de Lindt als onderzoeker en opleider en Diana Roeg als onderzoeker op het terrein van de (O)GGz. Lia van Doorn als lector met expertise op het sociale domein.
LINK
Dit Professional Doctorate-traject zal zich richten op het doorontwikkelen van de sociaal werk interventie vangnetwerken, een interventie die is beschreven en onderzocht, op vier door de praktijk gearticuleerde issues : ● Methodische verdieping ● Samenwerking tussen GGZ en sociaal werk ● De rol van ‘coaching on the job’ bij het aanleren van de methode ● Duurzame financiering van sociaal werk interventies. De betrokken werkveldorganisatie is welzijnsorganisatie ContourdeTwern. Deze organisatie wil gedurende het traject 4 bestaande vangnetwerken doorontwikkelen en 2 nieuw op te zetten. Binnen het traject wordt gebruik gemaakt van participatieve methoden, zoals participatief actie-onderzoek en professional development. De activiteiten binnen het traject zijn in de eerste plaats gericht op lokale praktijkversterking. In de tweede plaats worden ervaringen die in het traject worden opgedaan verbreed naar andere interventies voor de doelgroep. Ten derde worden de ervaringen in het traject benut om landelijk te agenderen. Tot slot levert het traject een bijdrage aan kennisontwikkeling voor het sociaal werk.
Dit Top-up project vervolgt op het REACH-project: "Op eigen kracht verder na intensieve zorg: ontwikkelen van een transmuraal fysiotherapie programma voor IC patiënten die naar huis worden ontslagen" (RAAK.PUB4.037) Binnen het REACH-netwerk, werken professionals van verschillende disciplines (fysiotherapie, ergotherapie, diëtetiek) in de regio Amsterdam, Flevopolder en het Gooi aan de ontwikkeling en implementatie van een revalidatieprogramma voor voormalig IC-patiënten in de thuissituatie. Het interprofessionele behandelprogramma is gestoeld op het concept van positieve gezondheid (Huber et al, 2011). Middels wetenschappelijk onderzoek wordt de haalbaarheid en effectiviteit van het REACH-behandelprogramma getoetst in vergelijking tot een controlegroep. De voorlopige resultaten laten zien dat de tevredenheid van zowel patiënten- als zorgverleners met het REACH-programma hoog is. Patiënten ervaren het vangnet van zorgprofessionals dat zij ervaren bij ziekenhuis ontslag, de expertise van de zorgprofessionals met specifieke problemen na een IC-opname, en het snel kunnen doorverwijzen naar andere professionals binnen dit netwerk, als zeer positief. Professionals binnen het netwerk waarderen het positieve gezondheidsconcept als basis voor het - gezamenlijk met de patiënt - opstellen van het behandelprogramma. Een opvallende observatie vanuit de haalbaarheidsstudie is het risico op over- of onderbelasting in de acute fase van herstel. Deze fase kenmerkt zich doordat patiënten enerzijds de monitoring vanuit het ziekenhuis missen en anderzijds sterk gemotiveerd zijn zo spoedig mogelijk na ontslag hun dagelijkse activiteiten weer op te pakken. De normale signalen van het lichaam - dat er rust nodig is bijvoorbeeld - zijn vaak verstoord en hierdoor komt overbelasting, en vertraagd herstel als gevolg daarvan, veel voor. Patiënten en zorgverleners hebben behoefte aan feedback over de intensiteit van dagelijkse activiteiten. Indien tijdens de acute herstelfase de intensiteit van dagelijkse activiteiten gemonitord kan worden, kan op basis van deze feedback de revalidatiebehandeling in de thuissituatie beter worden afgestemd op de wensen en mogelijkheden van deze kwetsbare patiënten.
Het vangnet voor ondernemers in financiële problemen (BBZ) werkt niet optimaal. Bij een belangrijk deel van de gevestigde en oudere ondernemers is het maatschappelijk rendement negatief (Kok, Croon, Scholte en Tempelman, 2018). Ondernemers in de BBZ stoppen eerder met hun bedrijf en/of gaan er in inkomen op achteruit in vergelijking tot eenzelfde controlegroep. Vroegsignalering kan de instroom in de BBZ reduceren. Daarbij is de rol van financiële adviseurs en/of coaches cruciaal. Zij zijn de meest geraadpleegde partij bij financiële ondersteuning (Van der Veen, Van Teeffelen, Ibrahimovic en Lentz, 2015). Tegelijkertijd geven financieel adviseurs/coaches aan dat zij niet tijdig zien aankomen dat een ondernemer betalingsproblemen heeft of krijgt. Om betalingsproblemen te voorkomen is beter zicht nodig op de interactie van zakelijke en private risicofactoren. Er zijn geen onderzoekpublicaties bekend die de zakelijke en de privésituatie van de ondernemers in samenhang bespreken. Ook uit de praktijk van onze consortiumleden blijkt dat zij óf de zakelijke óf de privésituatie kunnen overzien. Niet beiden. Er is daarmee een blinde vlek voor financieel adviseurs/coaches in hun signaleringsrol. Wetenschappelijk onderzoek richt zich vooral op grote bedrijven met beursnoteringen. Wat ontbreekt zijn geteste voorspellers voor het mkb om betalingsproblemen te signaleren. Daarnaast willen financiële adviseurs en coaches weten welke interventies effectief zijn. Ons project beoogt: 1. De risicofactoren, een risicomatrix - zakelijk en privé - en de handelingsmogelijkheden van ondernemers in kaart te brengen. 2. De risicomatrix en belemmeringen tot handelen intern en extern te valideren. 3. Twee eenvoudige preventieve interventies met ons consortium te ontwerpen. 4. De effectiviteit van deze twee interventies te testen. Daarmee worden financieel adviseurs, coaches en toekomstige beroepsbeoefenaars - onze studenten - beter toegerust om betalingsproblemen bij ondernemers te voorkomen. De opgedane kennis wordt verspreid bij vier brancheorganisaties, meerdere landelijke platforms en drie hogescholen.