Vanaf het najaar van 2011 wordt in Deventer geëxperimenteerd met een andere manier van gebiedsgericht werken. Aanleiding is het besef dat de gemeente niet in staat is om geheel zelfstandig alle problemen in de leefomgeving op te lossen. Samenwerken en delen van de verantwoordelijkheid vormen de uitgangspunten. De Bestuursopdracht spreekt in dit verband over het overdragen van verantwoordelijkheden en mogelijk ook financiële middelen. Bij een experiment, zeker in het licht van de ambitieuze doelstellingen, is het van groot belang om gaandeweg het traject te reflecteren op de ervaringen en resultaten en daarvan ook te leren. In de Bestuursopdracht worden vragen over het wat (welke verantwoordelijkheden over welke thema’s kunnen we overdragen) en het hoe (wat moeten we doen om tot een effectieve en efficiënte overdracht en samenwerking te komen). Daaruit blijkt dat het niet alleen om een uitvoeringsproces maar zeker ook om een leerproces gaat. Kenniscentrum Leefomgeving van Saxion is gevraagd om het leerproces vorm te geven waarbij de nadruk ligt op het traject in Deventer zelf maar ook aandacht wordt geschonken aan ervaringen elders. Dit memo is het eerste product in dit kader.
MULTIFILE
Ehealth toepassingen ontstaan in interactie tussen zorgprofessionals en ICT’ers. Binnen die samenwerking is het goed om elkaars rollen en verantwoordelijkheden goed te begrijpen. Te vaak is het resultaat van de samenwerking niet goed en heeft “de ander” het gedaan. In dit document worden de verschillende rollen en verantwoordelijkheden van de betrokken professionals bij de ontwikkeling van nieuwe ehealth toepassingen uitgelegd aan de hand van een metafoor: de metafoor van de gereedschapskist. Dit document eindigt met een aantal werkprincipes die binnen het lectoraat New Business & ICT worden gehanteerd om de eigen rol en verantwoordelijkheid goed in te kunnen vullen. NOT-13-01.
Biodiversiteit is essentieel voor de land- en tuinbouw, maar staat onder druk door maatschappelijke en ecologische uitdagingen. Dit onderzoek richt zich praktische maatregelen om de biodiversiteit rondom kassen in de regio te vergroten, rekening houdend met de mogelijkheden en belangen van telers. Hoewel biodiversiteit rondom kassen risico’s met zich mee kan brengen, zoals plagen en ziekten, biedt het ook kansen voor een duurzamere en veerkrachtigere tuinbouwsector. Het project wordt uitgevoerd in opdracht van SIGN (Stichting Innovatie Glastuinbouw Nederland) en omvat onderzoeklocaties bij verschillende tuinbouwbedrijven en onderwijsinstellingen. In samenwerking met het waterschap, de gemeente en telers worden ecologische biobased vlotten geplaatst in sloten rondom de kassen en wordt via aangepast maaibeheer gunstige condities gecreëerd voor een meer biodivers kruidenrijk (oever)vegetatie, fauna en waterleven in de kasomgeving. Tot slot zal gewerkt worden met kruidenmengsels. De centrale onderzoeksvragen richten zich op effectieve biodiversiteitsmaatregelen en de verdeling van verantwoordelijkheden tussen betrokken partijen. Het onderzoek levert toepasbare en haalbare oplossingen op die direct in de praktijk kunnen worden geïmplementeerd. Dit draagt bij aan een natuurinclusieve glastuinbouw.
Woonconsulenten binnen woningcorporaties krijgen te maken met een meer complexe, ouder wordende huurderspopulatie. Tegelijkertijd heeft het recent uitgebrachte programma ‘Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen’ van Minister Helder tot doel om senioren te helpen zo lang mogelijk de regie op hun eigen leven te behouden door te zorgen voor een passende, ondersteunende en slimme woonomgeving. Naast het bevorderen van de zelfredzaamheid van senioren wordt benadrukt dat het belangrijk is om ook de samenredzaamheid van bewonersgroepen in woongebouwen te ondersteunen. Woonconsulenten spelen hierin als sociaal beheerder een centrale rol, maar ervaren te weinig houvast bij het ondersteunen van individuele bewoners en de bewonersgroep als geheel. Andere verantwoordelijkheden en tijdsdruk maken dat de woonconsulent onderbouwing en steun nodig heeft bij het uitvoeren van zijn of haar werkzaamheden in relatie tot het bevorderen van zelf- en samenredzaamheid. Samen met betrokken publieke partners pakken onderzoekers van drie lectoraten en een leerstoel dit vraagstuk op: Op welke wijze kunnen we woonconsulenten en andere betrokken stakeholders ondersteunen bij het ruimtelijk en sociaal-organisatorisch inrichten van een passend woningaanbod voor diverse profielen van (toekomstige) oudere bewoners in de sociale huursector? Om deze vraag te kunnen beantwoorden wordt praktijkgericht onderzoek uitgevoerd in woongebouwen van betrokken woningcorporaties; zogenoemde living labs. Bevindingen die hieruit voortkomen zullen worden vertaald naar richtlijnen en strategieën voor het bevorderen van zelf- en samenredzaamheid van (toekomstige) oudere huurders binnen verschillende gebouwtypen. In co-creatie met woonconsulenten en andere (zorg)professionals wordt dit vertaald naar een ‘tool’ die concreet houvast biedt -binnen een specifieke ruimtelijke en sociale context- bij het ruimtelijk en sociaal-organisatorisch ondersteunen en vormgeven van de woongemeenschap. Naast de directe betrokkenheid van studenten van HAN, Zuyd Hogeschool en TU/e, zullen kennis en producten die voortkomen uit dit project breder worden ingebed in onderwijs en via partners als KWH en de DEEL Academy verspreid in de praktijk.
Avans wil duurzamer denken en doen. Deze ambities zijn vastgelegd in het visiedocument ‘Ambitie 2025’. Optimaal aansluiten bij maatschappelijke ontwikkelingen betekent voor Avans dat het accent binnen het onderwijs wordt gewijzigd van aanbodgericht naar vraag gestuurd onderwijs. Een zo groot mogelijke keuzevrijheid creëren voor de studenten. Dit betekent flexibilisering van het onderwijs en intensievere samenwerking tussen opleidingen onderling en met de expertisecentra. Ook nieuwe ambities in relatie tot cocreatie met de werkveldpartners zijn nodig. Dit geldt tevens voor de CDKM-samenwerking in Den Bosch. De CDKM-samenwerking, binnen de Ambitie 2025, krijgt vorm door middel van zogenaamde transdisciplinaire cocreatie. Talentontwikkeling, kennisontwikkeling en transitie vanuit een gemeenschappelijke basis. Avans stelt zich hierbij tot doel dat iedere student van een Bossche opleiding minimaal een keer gedurende de opleiding bijdraagt aan de maatschappelijke opgaven van de stad. De CDKM-samenwerking dient hiervoor, inhoudelijk en procesmatig, verder ontwikkeld en geborgd te worden. Een nieuw speelveld ontstaat met nieuwe spelregels, spelambities en nieuwe spelers. Een ‘CDKM-implementatieplan ’s-Hertogenbosch’ is hiervoor noodzakelijk. De ontwikkeling van dit plan zal parallel lopen met de reeds bestaande CDKM-samenwerking. Bestuurders van alle samenwerkingspartners hebben afgesproken om met elkaar een samenwerkingsconvenant af te sluiten die de uitgangspunten en doelen in het ‘CDKM-implementatieplan ’s-Hertogenbosch’ ondersteunen. Het plan zal leiden tot afspraken over werkwijze, taken/verantwoordelijkheden, coördinatie en financiering. De volgende randvoorwaarden staan hierbij centraal: onderwijscoördinatie, onderwijs-onderzoek coördinatie, programmalijncoördinatie, impactbepaling, communicatie en informatievoorziening. De gemeente ’s-Hertogenbosch zal als aanvulling op (en gelijktijdig met) het ‘CDKM-implementatieplan ’s-Hertogenbosch’ de volgende onderwerpen uitwerken: inbedding van de CDKM-samenwerking binnen de gemeentelijke organisatie en verkenning naar structurele en geïntegreerde participatie van maatschappelijke stakeholders. De ontwikkeling van het plan, het uiteindelijke resultaat en de ‘lessons learned’ worden gedeeld met de CDKM-partners in het periodieke CDKM-bestuurdersoverleg en het CDKM-kernteamoverleg. Het ‘CDKM-implementatieplan ’s-Hertogenbosch’ zal in cocreatie worden gerealiseerd en bijdragen aan een verregaande stedelijke samenwerking!