There is a central dilemma embedded in the relationship between teachers and researchers. Teachers know the story of the classroom well, but they are seldom asked to tell their stories, nor do they usually have the opportunity. Researchers, on the other hand, are skilled at telling certain things about classrooms, but they often miss the central stories that are there. This divergence can lead to different opinions on what teaching is about and what is important within it. To bridge this gap, we describe an approach which puts the teacher and the student at the centre. With respect to emotional and behavioural problems of students, we underline the notion of student-teacher compatibility, deriving from theories emphasizing the transactional/reciprocal nature of human behaviour. One of the aims of the Lectorship and Knowledge Network Behavioural Problems in School Practice, is to identify at-risk-teachers (i.e. those most vulnerable to the presence of behaviourally challenging students and parents) so that interventions, both in initial teacher training as well as in inservice training can be applied to help them develop adequate attitudes and coping-skills. In clinical supervision, peer coaching or reflective practice, these teachers can be helped to consider in what way student and parental problem behaviour contribute to their loss of satisfaction, their feelings of self doubt, perceived disruption of the teaching process, and their frustration working with parents.
Uit onderzoek is gebleken dat met enige regelmaat biologische sporen en vingersporen worden veiliggesteld en geanalyseerd die niets met het misdrijf te maken hebben, terwijl belangrijke delict-gerelateerde sporen achterblijven op de plaats delict. Daarnaast kan verlies optreden van cruciale informatie die in sporen ligt besloten door het verpakken, transporteren en opslaan van sporendragers. Beslissingen die genomen worden in de eerste onderzoeksfase zijn cruciaal, en kunnen ertoe leiden dat potentieel oplosbare zaken niet kunnen worden opgehelderd of bewezen, of zelfs leiden tot rechterlijke dwalingen. Vanuit de wens deze beslissingsprocessen te verbeteren is er in de forensische keten een brede behoefte aan meer kennisgestuurde besluitvorming. Forensisch rechercheurs zitten met vragen over welke sporen relevant zijn en waar gevonden sporen het beste kunnen worden bemonsterd (op de plaats delict of in het lab). Forensisch adviseurs en Officieren van Justitie zitten tijdens de prioritering van sporen met vragen over de kansrijkheid en relevantie van de sporen binnen de context van de zaak om te kunnen beslissen welke sporen of sporendragers als eerste moeten worden onderzocht. Veel beslissingen in het forensisch onderzoek worden genomen op basis van ervaringen en aannames, maar professionals krijgen vrijwel geen feedback over de gevolgen van hun beslissingen. Een lerend systeem ontbreekt. Verkeerde aannames kunnen daardoor keer op keer tot suboptimale beslissingen leiden zonder dat de professionals zelf of de ketenpartners dit ontdekken. In de praktijk heeft dit geleid tot veel variatie en weinig gefundeerde kennis in de eerste fases van het forensische onderzoeksproces. Doel van het project is een interactieve ondersteuningstool te ontwikkelen waarmee complexe besluitvorming binnen het forensisch domein kan worden ondersteund. Naar verwachting zal hierdoor het werk van forensisch professionals veranderen en zullen de beslissingen, het reflectievermogen en het lerend vermogen van deze doelgroep verbeteren. Dit komt de transparantie en kwaliteit van het gehele strafproces ten goede.
"Maar honing is toch wèl gezond?!"Het besef dat suiker, en vooral een teveel aan suiker, slecht is voor de gezondheid wordt steeds breder in de samenleving gedragen. Het nuttigen van voedsel met veel suiker is onlosmakelijk verbonden met de stijging van obesitas onder kinderen,[1] met grote gevolgen voor de gezondheid op latere leeftijd door het verhoogde risico op diabetes en hart- en vaatziekten. Een belangrijke oorzaak van het overmatige consumeren van suiker is de alom aanwezigheid van suiker in ons dagelijks leven: van ontbijtgranen, broodbeleg en snacks voor tussendoor, tot zoete dranken en traktaties bij feestjes. Volwassenen eten volgens berekeningen dagelijks wel 14 klontjes toegevoegd suiker. Hiermee wordt de aanbevolen dagelijkse maximale hoeveelheid van 5-10% van de totale benodigde calorieën ruim overschreden, zoals door de World Health Organization berekend.[2] Alarmerend genoeg is deze hoeveelheid bij kinderen nog groter: die krijgen naar schatting 18 klontjes extra toegevoegd suiker per dag binnen.[3]Om het tij te keren is de vermindering van suiker in producten opgenomen in het Nationaal Preventieakkoord (deelakkoord Overgewicht), en zijn er programma's gestart om scholen en kinderopvanglocaties bewuster te maken van gezonde voeding.[4] Van de vele manieren om suikerconsumptie te reduceren is het herformuleren van de productsamenstellingen één van de meest kansrijke.[5] Voedselproducenten brengen steeds meer producten op de markt waaraan '0% suiker toegevoegd' is, maar er is een belangrijke categorie die aan de aandacht ontsnapt: koek en gebak. Terwijl 11% van de dagelijks geconsumeerde suikers uit koekjes en gebak komt,[6] is het verrassend dat er nauwelijks suikervrije alternatieven op de markt zijn. Televisieprogramma's zoals Heel Holland Bakt (3,2 miljoen kijkers), Heel Holland Bakt Kids (376.000 kijkers) en CupcakeCup (143.000 kijkers) zijn razend populair,[7] ook onder kinderen, maar besteden geen aandacht aan de grote hoeveelheden suikers die in de baksels gaan. Het is ook niet eenvoudig om een echt suikervrije taart te bakken, omdat suikers - naast dat ze een zoete smaak geven - ook vocht vasthouden en textuur bepalen.[8] Daarbij wordt het consumenten lastig gemaakt om suikers te herkennen, want er bestaan meer dan 50 verschillende benamingen voor toegevoegde suikers.[9,10] Op dit moment leidt de grote aandacht voor gezonde voeding en suikervervangers zelfs tot verkeerde informatie in kookboeken en blogs, waar ingrediënten als kokosbloesemsuiker, agavesiroop en honing onterecht worden aangeprezen als 'gezonde suikers'.Het SlimSmullen-project rekent af met de mythe rondom gezonde suikers. Het project draait om het vergroten van de kennis van suikers, én het verkleinen van de handelingsverlegenheid om suikers te vervangen door een gezonder alternatief. Tot de primaire doelgroep van ons project behoren kinderen in de basisschoolleeftijd (4-14 jaar) die een op maat gemaakt lesprogramma krijgen. Aansluitend bij de belevingswereld van de kinderen leren ze over suikers en gaan ze zelf aan de slag met suikervrij bakken, met een heuse bakwedstrijd als bekroning. De secundaire doelgroep bestaat uit studenten die hun kennis en kunde vergroten middels het verzorgen van het lesprogramma. Op verschillende momenten worden ouders ook betrokken om de effectiviteit van ons project te verhogen. Hiermee legt dit project de basis waar kinderen en hun ouders op terug kunnen vallen als ze Slim willen Smullen. Na de succesvolle ontwikkeling in Noord-Nederland is het doel om het SlimSmullen-project in andere delen van Nederland aan te bieden.