Continuïteit van zorg in de forensische keten heeft al geruime tijd de aandacht. Ondanks vele initiatieven blijven er toch knelpunten bestaan. Voor cliënten is gebrek aan continuïteit niet alleen vervelend, maar kan ook tot vertraging in het zorgtraject of nieuwe delicten leiden. In dit artikel beschrijven we de ervaringen van cliënten met aspecten van (dis)continuïteit in forensische zorg die uit ons onderzoek naar continuïteit van zorg, vanuit het perspectief van professionals en cliënten, naar voren kwamen. Ook geven we door hen aangedragen oplossingsrichtingen.
De auteurs van deze bijdrage nemen de rol aan van leden van de Tweede Kamer van de Staten Generaal. Als zodanig stellen zij voor de Grondwet te veranderen door de vrijheid van meningsuiting uit te breiden tot de vrijheid van communicatie. Deze vrijheid betreft niet alleen het openbaren van meningen en informatie maar ook het kennisnemen daarvan. Daarnaast komen aan de orde de neutraliteit van het internet en de klokkenluidersbescherming. Deze bijdrage is geschreven in het kader van de GrondwetStrijd van het Nationaal Comité 200 jaar Koninkrijk en de Academie voor Wetgeving.
Continuïteit van zorg in de forensische keten heeft al geruime tijd de aandacht. Ondanks vele initiatieven blijven er toch knelpunten bestaan. Voor cliënten is gebrek aan continuïteit niet alleen vervelend, maar kan ook tot vertraging in het zorgtraject of nieuwe delicten leiden. In dit artikel beschrijven we de ervaringen van cliënten met aspecten van (dis)continuïteit in forensische zorg die uit ons onderzoek naar continuïteit van zorg, vanuit het perspectief van professionals en cliënten, naar voren kwamen. Ook geven we door hen aangedragen oplossingsrichtingen.
Dit onderzoeksvoorstel is gericht op de meest kwetsbare jongeren en volwassenen in onze samenleving die afhankelijk zijn van de zorg en woonachtig zijn in verschillende soorten instellingen en gezinshuizen en op de medewerkers van deze instellingen. Instellingen in de jeugdzorg, de maatschappelijke opvang, de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking, gezinshuizen en justitiële/forensische (jeugd)inrichtingen zijn sinds de inwerkingtreding van de coronamaatregelen geconfronteerd met een nieuwe werkelijkheid. Dat heeft grote gevolgen voor het leven in deze settingen. Er is sprake van (nog) minder bewegingsvrijheid dan normaal, er zijn geen of zeer beperkte mogelijkheden voor bezoek en verlof, gezinshuisouders werken nu letterlijk 24 uur per dag en medewerkers zien zich voor de uitdaging gesteld om een volledig dagprogramma te realiseren en ook onderwijs of dagbesteding aan te bieden. Het doel van het onderzoek is inzicht te krijgen in het leef- en werkklimaat zoals dat in deze tijd wordt ervaren door cliënten/bewoners en medewerkers van jeugdzorginstellingen, justitiële/forensische instellingen en gezinshuizen en de eventuele verschillen met het ervaren leefklimaat uit eerdere jaren inzichtelijk te maken. Daarnaast willen we inzicht krijgen in de veranderingen die in de verschillende settingen hebben plaatsgevonden in het dagelijks leven en welke factoren van invloed zijn op het ervaren leef- en werkklimaat. Tot slot is deze studie er op gericht betekenis te geven aan de door lessen te trekken uit de verzamelde gegevens voor de praktijk en voor beleidsmakers. Deze inzichten zijn van belang met het oog op de toekomst, met name met betrekking tot mogelijke aangescherpte en beperkende maatregelen als gevolg van bijvoorbeeld een nieuwe uitbraak of pandemie.
Van patiënten en burgers wordt in toenemende mate verwacht dat zij zelf regie gaan of blijven voeren. De vraag hoe patiënten in de geriatrische revalidatie en inwoners van een gemeente met de toenemende verwachting van zelfregie kunnen (blijven) participeren in dagelijkse activiteiten, is een uitdaging voor zorg- en welzijnsprofessionals. Deze begeleiding is tot nu toe vaak weinig persoonsgericht en wordt nog weinig methodisch ingezet door professionals. Dit roept de vraag op hoe het voeren van zoveel mogelijk zelfregie ontwikkeld of behouden kan worden tijdens professionele begeleiding. Dit postdocproject is verbonden aan het lectoraat Neurorevalidatie en Innovatie van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Het beoogt de professionele begeleiding van zelfregie in dagelijkse activiteiten van patiënten en burgers te onderzoeken en ontwikkelen in drie contexten: tijdens de ontslagfase van klinische revalidatie naar huis voor patiënten met niet aangeboren hersenletsel (NAH); thuiswonende inwoners van een gemeente die voorzieningen aanvragen; langdurig thuiswonende NAH-patiënten met de wens meer dagelijkse activiteiten te kunnen ondernemen. Tijdens het postdocproject worden in deze contexten werkplaatsen opgezet om met de praktijk producten te ontwikkelen. De onderzoeksvraag is: Hoe kunnen patiënten/burgers worden begeleid om de participatie in dagelijkse activiteiten te optimaliseren waarbij de zelfregie zoveel mogelijk bij de patiënt/burger ligt? Diverse onderzoeksmethoden worden ingezet om deze onderzoeksvraag te onderzoeken in de werkplaatsen. Patiënten, burgers en professionals in een revalidatiesetting, een gemeente en een wijkcentrum worden bevraagd op de wensen, mogelijkheden en belemmeringen m.b.t. zelfregie in de dagelijkse activiteiten. Uiteindelijk zal op basis van deze inzichten samen met professionals, patiënten en burgers een manier van begeleiding worden ontwikkeld, waarbij de patiënt of burger zoveel mogelijk zelfregie in dagelijkse activiteiten ontwikkelt of behoudt. De inzichten en ontwikkelde producten komen beschikbaar voor alle betrokkenen in de driehoek onderwijs-onderzoek-beroepspraktijk. Tevens dragen de postdocactiviteiten bij aan de ontwikkeling van de onderzoekslijn ‘Zelfregie in dagelijkse activiteiten’.