Purpose – The purpose of this paper is to examine the prevalence of psychopathology including substance use disorders in a sample of detained female systematic offenders.Design/methodology/approach – All case files of female systematic offenders who had been subjected to a special court order for systematic offenders in the period 2004-2014 were studied. A total of 81 fairly complete case files were selected for the study. These were all systematic offenders as they had been sentenced for at least 25 offences with an average of 102 offences over a period of 17.5 years. Findings – All except one woman were addicted to substances in the past year, with an average duration of addiction of 21 years. In addition, 53 per cent were diagnosed with another DSM Axis I disorder and 73 per cent were diagnosed with a personality disorder. Furthermore, 32-59 per cent were found to haveintellectual dysfunctions. In total, 12 per cent had one type of the above disorders, 43 per cent two types, 31 per cent three types and 14 per cent all four types. The prevalence rates of these disorders were higher than those reported in other prison studies.Research limitations/implications – It is concluded that female systematic offenders can be characterised as problematic in many respects. Even in such a problematic group treatment can be provided.Originality/value – The present study is the only study that provides prevalence data of mental disorders among female systematic offenders.
DOCUMENT
Elk jaar verlaten veertigduizend kinderen de reguliere basisschool met een leesachterstand van twee jaar of meer. In het speciaal basisonderwijs bereikt de gemiddelde leerling een leesniveau tussen groep vier en vijf van het basisonderwijs. Eenmaal opgedane leesachterstand blijkt zeer moeilijk in te lopen te zijn. Remediëren is in die situatie uiterst gecompliceerd en weinig succesvol. Slechts een kwart van de leerlingen die in groep 5 tot de zwakke lezers behoort, slaagt erin deze achterstand in te halen (Grossen, 1997). Het gevolg is, dat ons land 250.000 volwassen functioneel analfabeten kent (Inspectie van het Onderwijs, 2003).
DOCUMENT
Elk jaar verlaten veertigduizend kinderen de reguliere basisschool met een leesachterstand van twee jaar of meer. In het speciaal basisonderwijs bereikt de gemiddelde leerling een leesniveau tussen groep vier en vijf van het basisonderwijs. Eenmaal opgedane leesachterstand blijkt zeer moeilijk in te lopen te zijn. Remediëren is in die situatie uiterst gecompliceerd en weinig succesvol. Slechts een kwart van de leerlingen die in groep 5 tot de zwakke lezers behoort, slaagt erin deze achterstand in te halen (Grossen, 1997). Het gevolg is, dat ons land 250.000 volwassen functioneel analfabeten kent (Inspectie van het Onderwijs, 2003).
DOCUMENT
Inmiddels is gemeenzaam bekend dat de onderwijskansen van kinderen toenemen als ouders en school een partnerschap ontwikkelen. Maar hoe leraren dat partnerschap tot stand kunnen brengen, daarover is veel minder bekend. Over die vraag gaat dit symposium. In de eerste deelpresentatie wordt aan de hand van een grootschalig empirisch onderzoek getoond dat vooral de verwachtingen en opvattingen van ouders de taalprestaties van jonge kinderen beïnvloeden. Vervolgens wordt ingegaan op de leerkrachtcompetenties die volgens de onderzoeksliteratuur nodig zijn voor succesvolle samenwerking met ouders. In de derde deelpresentatie wordt ingegaan op de kenmerken van de oudercomponent van Success for all (Rovert Slavin cs) en hoe die component zou kunnen worden vertaald voor en geïmplementeerd in de Nederlandse situatie.
DOCUMENT
De module Leren en Professioneel Handelen is onderdeel van de opleiding Master Educational Needs van het Seminarium voor Orthopedagogiek. Bij aanvang van deze module krijgen de studenten feedback op hun leerkrachtvaardigheden op basis van observatie van hun lesgedrag met het ICALT-observatie instrument. In de loop van de moduleperiode verdiepen de studenten zich in de beschikbare kennis over effectief leergedrag en worden zij in de gelegenheid gesteld om de leerkrachtvaardigheden te oefenen die nog verbetering behoeven. Uit een tweede observatie, aan het eind van de module, blijkt dat gemiddeld alle studenten er in slagen hun lesgedrag betekenisvol te verbeteren. Dit geldt voor zowel studenten met veel en weinig beroepservaring, als voor studenten die werkzaam zijn op verschillende schoolsoorten. We concluderen op basis van deze bevindingen, dat de bij het Seminarium voor Orthopedagogiek gehanteerde werkwijze uiterst effectief is.
DOCUMENT
Inaugurele rede in verkorte vorm uitgesproken bij de aanvaarding van het lectorschap in het Stoas Hogeschool en de CAH Dronten lectoraat op woensdag 15 november 2006 te 's-Hertogenbosch
DOCUMENT
Dit rapport is een neerslag van de opbrengsten van het Lectoraat Geletterdheid van de Hogeschool Utrecht. Het lectoraat heeft zich gericht op de vraag of de groei van de taal- en kennisontwikkeling van kinderen kan worden bevorderd door een rijk onderwijsaanbod aan betekenisvolle en motiverende leeservaringen. Ten behoeve daarvan is de evidentie uit onderzoek bijeengebracht en vertaald in programma's voor het basisonderwijs en het curriculum van de lerarenopleiding basisonderwijs en de master educational needs. Het curriculum van zowel het basisonderwijs onderwijs als van de lerarenopleidingen zou daardoor zoveel als mogelijk gebaseerd kunnen worden op hetgeen uit onderzoek bekend is over hoe geletterdheid tot stand komt en welke consequenties dat heeft voor de instructie van de leerkracht.
DOCUMENT
De opleiding Business studies (BBS) organiseert het afstudeerproces via afstudeerkringen. De opleiding ervaart problemen bij het op gang brengen en productief maken van het samenwerkend leren tijdens de kringbijeenkomsten en daarbuiten. Daarnaast liggen er vraagstukken rondom het effectief inzetten van technologie om het samenwerkend leren binnen en buiten de kringbijeenkomsten te ondersteunen. Doel van dit onderzoek is het ontwerpen en testen van een (prototype)script van een effectieve inzet van samenwerkend leren binnen de met technologie ondersteunde afstudeerkringen. In dit rapport komen het vooronderzoek, de ontwerpfase en de evaluatiefase aan bod.
DOCUMENT
Moet ons leesonderwijs ons zorgen maken? Er is sprake van een dalende trend in gemiddelde leesvaardigheid van onze leerlingen. Het percentage laaggeletterden in Nederland daalt niet: ruim 14 procent van de vijftien jarigen is onvoldoende leesvaardig om het onderwijs op de middelbare school goed te kunnen volgen. Op het gebied van leesmotivatie vallen de scores van onze leerlingen in internationale context negatief op. Onze kinderen hebben dus in toenemende mate moeite met lezen en vinden lezen ook niet leuk. En dat terwijl we allemaal weten dat je alleen maar goed leert lezen door veel te lezen. En veel lezen doe je alleen maar wanneer je gemotiveerd bent om een boek te pakken. In ons onderwijs is er echter nauwelijks aandacht voor de rol van motivatie bij het leren lezen. In plaats daarvan wordt heel veel aandacht geschonken aan de technische aspecten van het leren lezen. Ook kan geconstateerd worden dat veel activiteiten uit de beschikbare methodes niet bijdragen aan het leesproces zelf. In veel methodes voor aanvankelijk lezen zijn in de werkboekjes veel taken opgenomen die niet leiden tot het leren lezen. Ze kosten wel leertijd en kinderen komen dan pas later dan strikt noodzakelijk is toe aan de motiverende ervaring van het echte lezen in boekjes. In de voortgezet leesmethodes gaat veel aandacht uit naar het lezen van losse woordrijtjes. Dit gaat ten koste van waar het bij vloeiend lezen om gaat: het lezen van tekst. Zwakke lezers komen hier nauwelijks aan toe. In het LIST-project is een andere koers ingeslagen door te werken vanuit het betrokkenheidperspectief van het lezen. Bij het voorbereidend en aanvankelijk lezen wordt gezorgd voor dagelijks terugkerende instructieblokken waarin van begin af aan aandacht is voor een scala aan activiteiten die betrekking hebben op lezen én schrijven in een functionele context. Bij aanvankelijk lezen wordt gewerkt met een programma waarin naast instructie van letters en leeshandeling, van het begin af aan functionele en motiverende lees- en schrijfactiviteiten onderdeel uitmaken. Uit de methode wordt alleen gebruikt wat ten dienste staat van het leren lezen. Vloeiend lezen wordt in het project bereikt door de leerlingen veel leeftijdsadequate boeken te laten lezen. Er wordt dus geen methode gebruikt. Deze boeken worden door de kinderen zelf gekozen. Leerkrachten ondersteunen de kinderen bij dit keuzeproces en bij het ontwikkelen van de eigen leesvoorkeur. Het resultaat is, dat aan het eind van de basisschool minder dan 1 procent van de kinderen met een onvoldoende leesniveau de school verlaat.
DOCUMENT
De lectorale rede gaat in op de rol en functie van praktijkonderzoek in scholen bij de professionele ontwikkeling vcan docenten en scholen. Het volgen van schoolgebonden innovaties door onderzoek als feedback machanisme te gebruiken vergroot de duurzame schoolontwikkeling
DOCUMENT