Geld rolt gaat over de rol van professionals bij financiële bewustwording van jongeren. Docenten, begeleiders en maatschappelijk werkers hoeven geen financieel specialist te worden; wel is belangrijk dat zij een grotere rol gaan spelen bij het voorkomen van schulden bij jongeren. Professionals signaleren vaak als eerste problemen bij jongeren of nemen risicovol gedrag van de jongeren waar. Hoe kunnen zij een grote rol spelen bij preventie? En is dat wel haalbaar? Schulden oplossen is één, maar voorkomen is beter. Geld speelt een belangrijke rol in het leven van jongeren. Ze geven meer uit dan jongeren vroeger. De verleiding om dat te doen is ook groter. Reclamespotjes waarin rood staan en lenen als normaal worden voorgesteld, zijn inmiddels zelf normaal geworden. Van de werkende jongeren heeft tweederde een schuld van gemiddeld maar liefst 1.750 euro. Geld rolt geeft inzicht in de bestaande (internationale) literatuur over financiële bewustwording en schuldpreventie bij jongeren. Daarnaast doet het verslag van recent, grootschalig onderzoek van het lectoraat Participatie en Maatschappelijke Ontwikkeling van Hogeschool Utrecht. Dit onderzoek biedt nieuwe ideeën en werkwijzen voor professionals om jongeren te leren gezond met geld om te gaan, ook als het financieel bewustmaken van de jongeren niet hun hoofdtaak is. In het bijzonder komt de situatie van roc- en hbo-studenten, vmbo-scholieren, jongeren met een verstandelijke beperking en Marokkaans-Nederlandse risicojongeren aan bod. Bij schuldpreventie bestaan immers geen blauwdrukken. Per groep (en daarbinnen per individu) zal moeten worden bekeken welke aanpak zinvol is.
LINK
In dit hoofdstuk is een verzameling opgenomen van ‘good practices’ gericht op jongeren in het vmbo. Van iedere good practice wordt beschreven wat het doel is van de aanpak, vanuit welk model deze is ontworpen, wat de inhoud ervan is en wat de resultaten zijn. Indien beschikbaar staat er ook een link naar materialen zoals artikelen, websites en praktische tool. Aan het einde van dit hoofdstuk worden de werkzame elementen van de aanpakken samengevat. De beschreven good practices zijn: VMBO in beweging, Keep Youngsters Involved, SALVO, Goalkeeper, IJslands preventiemodel, Gezonde school en ShuffleSports. Naast deze aanpakken en programma’s is er ook een overzicht van erkende aanpakken voor de doelgroep jongeren (niet specifiek voor jongeren in het vmbo). Voor een volledig overzicht van (erkende) aanpakken, zie de interventiedatabase.
LINK
In de adolescentie en jongvolwassenheid zetten jongeren stappen om hun eigen plek in de samenleving te verwerven. Voor jongeren die kampen met psychosociale problematiek is dit geen vanzelfsprekendheid. Deze jongeren kunnen moeilijkheden ondervinden bij het afmaken van een opleiding, het vinden en behouden van werk, zelfstandig gaan wonen, omgaan met geld en het aangaan en onderhouden van sociale contacten die vragen om professionele ondersteuning. De vraag hoe deze ondersteuning het beste vormgegeven kan worden krijgt de laatste tijd veel aandacht. Gemeenten en organisaties voor jeugdhulp ontplooien verschillende initiatieven om tot een beter geïntegreerd aanbod te komen. Over wat de meest wenselijke invulling is van professionele begeleiding is echter weinig onderzoek voorhanden. Het onderzoek in deze rapportage is onderdeel van een groter onderzoek in de regio Amsterdam met als doel bij te dragen aan de verbetering van de ondersteuning van jongeren met psychische of gedragsproblemen in hun pogingen om een eigen plek te vinden in de maatschappij.
DOCUMENT
In de Eindhovense wijk Meerhoven is er in toenemende mate sprake van jeugdoverlast. Dit concentreert zich vooral rond het winkelcentrum waar door bewoners in toenemende mate melding bij de politie melding wordt gemaakt van vernielingen, geluidsoverlast en het achterlaten van rommel. Bewoners en jongeren komen steeds meer tegenover elkaar te staan. Binnen het lopende project Bubble Games wordt een design interventie uitgevoerd om deze groepen weer dichter bij elkaar te brengen. Virtual Reality (VR) en samenwerking worden ingezet om mensen te helpen zich in ‘de ander’ en diens leefwereld te verplaatsen en daarmee begrip en empathie te bevorderen. Het stimuleren van verbindend contact tussen groepen via onderlinge samenwerking bevordert positieve beeldvorming over en weer. De interventie die ontwikkeld is in het lopende Bubble Games project is echter lastig opschaalbaar vanwege de hoge kosten die ermee zijn gemoeid. De gemeente Eindhoven heeft aangegeven behoefte te hebben aan een praktische vertaling van de resultaten uit Bubble Games die kan worden ingezet in andere wijken in de stad. Immers, politie en het jeugd- en jongerenwerk hebben vaker te maken met groepen waartussen spanningen bestaan. Er is dan ook behoefte aan een ‘pocket size’ versie van de interventie die (a) aansluit bij de leefwereld van jongeren, (b) relatief makkelijk is in te zetten en (c) groepen dichterbij elkaar brengt. Tot op heden wordt in het jeugd- en jongerenwerk veelal gebruik gemaakt van de dialoog als middel om partijen tot elkaar te brengen. De nieuw te ontwerpen tool vormt een vernieuwende aanvulling op deze bestaande werkwijze. Voor het ontwikkelen en testen van een proof-of-concept wordt voortgebouwd op de kennis die is opgedaan binnen het lopende Bubble Games project. In co-creatie met de doelgroep worden de werkzame mechanismen vertaald naar ontwerpen en ontwerprichtlijnen voor een schaalbare (laagdrempelige en adaptieve) tool.
Kansenongelijkheid in het onderwijs is een grote maatschappelijke uitdaging. Soms hebben kinderen - door allerlei verschillende oorzaken - minder kansen om hun talenten goed te ontwikkelen. Een van de bepalende momenten voor die ontwikkelkansen is de overstap van het basisonderwijs (PO) naar het voortgezet onderwijs (VO). In dit onderzoek kijken we daarom, met professionals uit de Amersfoortse praktijk, wat er nodig is om tijdens die ‘grote oversteek’ het verschil te maken en te zorgen dat alle kinderen gelijke kansen krijgen om hun talent te ontplooien.
De uitdagingen waar agrarische bedrijven voor staan zijn groot en dit legt een extra druk op het bedrijfsovernameproces. Een proces dat al onder druk staat door schaalvergroting en de stijging van de grondprijs. Het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt heeft in samensprak met het ministerie van LNV en LTO het plan om een kenniscentrum bedrijfsovername te starten. In het project ‘Expeditie bedrijfsovername’ wordt overzicht over en inzicht in de bestaande kennisinfrastructuur voor advisering in de bedrijfsovername samengesteld. Met een brede groep betrokkenen bij agrarische bedrijfsovername wordt een totaal overzicht opgesteld van het overnameproces en de beschikbare adviesdiensten. Daarbij is naast de technische aspecten (financieel en juridisch) specifiek aandacht voor de sociaal-emotionele kant: de familie en de interactie tussen de overnemer/overdrager, ook als het gaat om visievorming voor de toekomst van het bedrijf in relatie tot de grote uitdagingen van markt en maatschappij. Dit project is 1 van 4 projecten waarbij ieder project zich richt op specifieke regio’s en deelsectoren van de landbouw. Het Living Lab Oost wordt geleid door Aeres Hogeschool en richt zich primair op deelsectoren melkveehouderij en akkerbouw in het midden en oosten van het land. Vanuit een gezamenlijk opgezette werkwijze en wordt gewerkt aan het eindproduct: een ‘landkaart’ van het bedrijfsovernameproces met daarin specifiek aandacht voor regionale en sectorale verschillen. Vanuit de analyse van de behoefte aan en het aanbod van ondersteuning volgen ontwikkelwensen voor (door)ontwikkeling van methodieken, deze worden waar mogelijk ontwikkeld en getest binnen de kaders van het project. De landkaart kan in de advisering gebruikt worden om een bedrijf inzicht te geven over de route van hun eigen ‘expeditie’ langs de voor hen relevante aspecten van het bedrijfsovernameproces. Het project werkt met een breed consortium die belanghebbenden zijn bij een goed doorlopen bedrijfsovernameproces.