ConclusieDe interventie Goalkeeper heeft een positief effect op de ontwikkeling van de vaardigheid reflectie. Op de meeste scholen gaan docenten meer vraaggestuurd lesgeven en die vragen richten zich meer op zelfregulatie. De doorontwikkeling van Goalkeeper dient zich vooral te richten op ondersteuning van de docent om het zelfregulatieproces bij de leerlingen beter te kunnen begeleiden.
DOCUMENT
Zelfregulatie in het Bewegingsonderwijs? #hoedan?! Een ondersteuningsaanbod bestaande uit workshops en begeleide intervisie, leidt tot docentgedrag dat zelfregulatieve vaardigheden meer stimuleert. Dat blijkt uit onderzoek van het Hanze Instituut voor Sportstudies van de Hanzehogeschool Groningen.Docentvaardigheden voor zelfregulatieZelfregulatie is als één van de ‘brede vaardigheden’ opgenomen in het curriculum van de toekomst (https://curriculum.nu/wp-content/uploads/2018/04/Rapport-Handreiking-brede-vaardigheden.pdf). Deze vaardigheden zijn steeds meer nodig om te functioneren in de snel veranderende samenleving van de 21e eeuw en worden geïntegreerd met de inhoud van meerdere vakgebieden. Bewegingsonderwijs is uitermate geschikt voor het stimuleren van zelfregulatie, door de mogelijkheid tot ervaringsleren en de zichtbare resultaten die leerlingen kunnen behalen. De waarde van het stellen van doelen wordt letterlijk zichtbaar en er wordt succes ervaren bij het behalen daarvan (denk bijvoorbeeld aan het verbeteren van de lay up in het basketbal). Voor het stimuleren van zelfregulatie is een authentieke leeromgeving nodig (met complexe, realistische en uitdagende taken) en een adaptieve benadering van de leerling (op eigen niveau en in eigen tempo). Docenten die goed in staat zijn om zelfregulatie te stimuleren hanteren niet één manier van handelen, maar houden rekening met verschillen tussen leerlingen. Ze gebruiken daarbij een combinatie van verschillende handelingsalternatieven en weten goed wanneer ze deze moeten inzetten. Veel (LO) docenten geven aan zich hiervoor niet bekwaam voelen. Ze hebben behoefte aan meer kennis en vaardigheden om zelfregulatie bij leerlingen te stimuleren. Dat was dan ook uitgangspunt van dit onderzoek, dat gefinancierd werd door het Nederlands Regie Orgaan Onderwijsonderzoek (NRO). De volgende vraag stond centraal: “Hoe kunnen docenten effectief ondersteund worden bij het ontwikkelen van docentvaardigheden waarmee zij zelfregulatie bij hun leerlingen kunnen stimuleren?”.Workshops en begeleide intervisieMet diverse betrokkenen uit praktijk en wetenschap werd in meerdere fases een ondersteuningsaanbod ontwikkeld dat gericht was op het op doen van docentvaardigheden die zelfregulatie stimuleren. Het uiteindelijke ondersteuningsaanbod bestond uit vier workshops, aangevuld met persoonlijke coaching (één sessie) en beeldintervisie (drie sessies). In de eerste workshop stond het ‘het ontwikkelen van een authentieke leeromgeving’ centraal: hoe zorg je er binnen de context van de gymles voor dat leerlingen keuzes hebben en een doel op hun eigen niveau kunnen stellen? In workshop 2 en 3 stonden “contingent begeleiden en scaffolding” centraal. Docenten kregen theorie over ze kinderen op maat, en met afnemende begeleiding kunnen helpen om hun eigen doelen te stellen en hier naartoe te werken. In bijeenkomst 4 gingen docenten aan de slag met hun eigen visie op zelfregulatie.Stimuleren van zelfstandigheid bij leerlingenDe onderzoekers onderzochten het lesgeefgedrag van de docenten voorafgaand en na afloop van het volgen van het ondersteuningsaanbod. Dit deden ze door de leerlingen een vragenlijst in te laten vullen over het gedrag van de docenten. Hieruit bleek dat de docenten die het ondersteuningsaanbod hadden gevolgd, na afloop de zelfstandigheid van leerlingen meer stimuleerden. Zo lieten ze leerlingen meer zelf nadenken over het doel van een activiteit, en lieten ze hen zelf nadenken over wat er goed en minder goed ging bij een bepaalde activiteit. Ook interviewden de onderzoekers de leerlingen over het gedrag van hun docent. Daaruit bleek dat ook de leerlingen het gedrag van hun docent hebben zien veranderen: “hij heeft nu meer het overzicht, hij kijkt overal een beetje rond en hij geeft meer informatie. Want eerst stond je in een rijtje en dan wachtte hij tot jij was, maar nu is hij vrij en geeft hij meer informatie”. OefentijdDocenten gaven aan dat zij stappen hebben gemaakt: ‘‘ik was vrij sturend van mezelf en dit heeft geholpen om er op een andere manier tegenaan te kijken en een andere insteek in de lessen te gebruiken’. Toch geven docenten aan dat het zich eigen maken van de materie nog meer gerichte oefentijd kost: “‘Het gaat nog niet elke keer bij mij, het is iets waar ik nog wel echt tijdens de les bij stil moet staan. Dat is natuurlijk gewoon een proces, dat vraagt tijd.”Het ondersteuningsaanbod lijkt te leiden tot een breder handelingsarsenaal, docenten hebben na afloop ‘een beter gevulde rugzak’ om hun leerlingen meer op maat te ondersteunen en weten hoe ze een les kunnen inrichten om ook aandacht te besteden aan zelfregulatie. Of dit ook op de langere termijn leidt tot een toename van zelfregulatieve vaardigheden bij hun leerlingen, is interessant voor vervolgonderzoek.Meer informatie over het onderzoek, èn het ondersteuningsaanbod zijn te vinden op https://professionals.hanze.nl/alle-opleidingen/kunst-cultuur-sport/sport/zelfregulatie-stimuleren-in-bewegingsonderwijs-en-sport/
DOCUMENT
InleidingLeerlingen in het vmbo bewegen en sporten minder dan kinderen op de basisschool en ervaren minder plezier in het bewegingsonderwijs (Tiessen-Raaphorst, 2014). In het stimuleren van jongeren om meer te bewegen en een gezonde leefstijl aan te nemen blijkt zelfregulatie (o.a. plannen, monitoren, reflecteren) een rol te kunnen spelen (De Ridder et al, 2006). De sportcontext is geschikt voor het aanleren van deze zelf-regulatieve vaardigheden omdat doelen in de sport tastbaar en meetbaar zijn.
DOCUMENT
Iedere leerkracht of pedagogisch medewerker die met jonge kinderen werkt, ervaart dat sommige kinderen het moeilijk vinden om een goede relatie met andere kinderen op te bouwen en hun gedrag af te stemmen op regels en structuur van de groep. Dit heeft te maken met de ontwikkeling van zelfregulatie. In dit artikel wordt beschreven wat zelfregulatie is en hoe het zich ontwikkelt in wisselwerking met de omgeving. Vervolgens wordt beschreven hoe de leerkracht of pedagogisch medewerker de ontwikkeling van zelfregulatie van jonge kinderen kan ondersteunen en stimuleren en de rol van (spel)activiteiten hierbij.
MULTIFILE
In het kader van kwaliteitsverbetering van bewegingsonderwijs heeft er in het voorjaar van 2014 een pilot plaatsgevonden waarin in een tweetal lessenreeksen van drie lessen (floorball en judo) meer aandacht is geweest voor zelfregulatie. Zelfregulatie is de mate waarin een individu in staat is om zelfstandig, doelbewust en efficiënt te leren door het gebruik van verschillende vaardigheden. Uit onderzoek onder sporttalenten is gebleken dat zelfregulatie een belangrijke rol speelt omdat sporttalenten in korte tijd veel moeten leren om de top te bereiken. Ook in de schoolcontext is zelfregulatie een belangrijke bepaler voor succes. Doelstelling van de pilot is zelfregulatie een plek te geven binnen de lessen judo en floorball, gegeven op het VMBO. Met het stimuleren van zelfregulatie bij de doelgroep VMBO leerlingen is nog weinig ervaring en de pilot dient dan ook ter verkenning. Om te leren van de ervaringen met de pilot, is hieraan een exploratief onderzoek gekoppeld, met het volgende doel: Inzicht geven in hoeverre zelfregulatie een plek krijgt binnen de pilotlessen floorball en judo en evalueren hoe leerlingen en docenten de lessen ervaren.Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Sportplein Groningen
DOCUMENT
Docentvaardigheden voor zelfregulatieZelfregulatie is als 21e-eeuwse vaardigheid opgenomen in het curriculum van de toekomst. De context bewegingsonderwijs is uitermate geschikt voor het stimuleren van zelfregulatie, door de mogelijkheid tot ervaringsleren en de zichtbare resultaten die leerlingen kunnen behalen. De waarde van het stellen van doelen wordt letterlijk zichtbaar en succes wordt ervaren bij het behalen daarvan (denk bijvoorbeeld aan het verbeteren van de lay up in het basketbal). Voor het stimuleren van zelfregulatie is een authentieke leeromgeving nodig (met complexe, realistische en uitdagende taken) en een adaptieve benadering van de leerling (op eigen niveau en in eigen tempo). Dat betekent dat docenten niet één manier van handelen kiezen, maar goed rekening houden met verschillen tussen leerlingen. Docenten die dit goed kunnen gebruiken een combinatie van verschillende handelingsalternatieven en weten wanneer ze deze moeten inzetten. Veel (LO) docenten geven aan zich hiervoor niet bekwaam voelen. Ze hebben behoefte aan meer kennis en vaardigheden om zelfregulatie bij leerlingen te stimuleren. Hierop richtte zich dit onderzoek naar de volgende vraag: “Hoe kunnen docenten effectief ondersteund worden bij het ontwikkelen van vaardigheden waarmee zij zelfregulatie bij hun leerlingen kunnen stimuleren?”.Onderwijskundig ontwerponderzoekOp basis van het model voor onderwijskundig ontwerponderzoek werden met betrokkenen uit praktijk en wetenschap prototypes van een ondersteuningsaanbod ontwikkeld, getest en doorontwikkeld. In de laatste fase van het onderzoek volgden 12 docenten een pilot van dit aanbod bestaande uit: een cursus van workshops aangevuld met persoonlijke coaching en beeldintervisie. Onderwerpen als ‘het ontwikkelen van een authentieke leeromgeving’, “contingent begeleiden en scaffolding” en ‘visie op zelfregulatie en de rol van beoordelen’ stonden hierin centraal. Het lesgeefgedrag van docenten werd bij de start en na afloop in kaart gebracht aan de hand van de Pedagogical Practices Inventory (PPI, van Beek et al., 2014). Deze vragenlijst, die aan de hand van de perceptie van leerlingen het gedrag van de docent in kaart brengt, bestaat uit vijf subschalen, te weten: ‘de docentgestuurde docent’, ‘de op actieve inhoudsverwerking gerichte docent’, ‘de ondersteunende docent’, ‘de regulatiegerichte docent’ en ‘de zelfstandige leerling stimulerende docent’. Daarnaast vonden na afloop interviews plaats met deelnemende docenten volgden en een vijftal focusgroepgesprekken met hun leerlingen. Docenten uit de experimentele groep scoorden na afloop significant hoger op de schaal ‘zelfstandige leerling stimulerende docent’. Op de andere schalen was ook een lichte, maar niet significante toename te zien. Leerlingen ervaren een andere lesopzet, met meer keuzevrijheid en waarin ze meer op eigen niveau aan doelen kunnen werken. Ook ervaren ze een andere rol van hun docent: “hij heeft nu meer het overzicht, hij kijkt overal een beetje rond en hij geeft meer informatie. Want eerst stond je in een rijtje en dan wachtte hij tot jij was, maar nu is hij vrij en geeft hij meer informatie”. Docenten gaven aan dat zij stappen hebben gemaakt: ‘‘ik was vrij sturend van mezelf en dit heeft geholpen om er op een andere manier tegenaan te kijken en een andere insteek in de lessen te gebruiken’. Toch geven docenten aan dat het zich eigen maken van de materie nog meer gerichte oefentijd kost: “‘Het gaat nog niet elke keer bij mij, het is iets waar ik nog wel echt tijdens de les bij stil moet staan. Dat is natuurlijk gewoon een proces, dat vraagt tijd.”Meer informatie over het onderzoek, èn het ondersteuningsaanbod zijn te vinden op https://www.hanze.nl/nld/onderzoek/speerpunten/healthy-ageing/interventiemateriaal-goalkeeper.
MULTIFILE
Studenten ervaren maar beperkt dat ze regie kunnen nemen op hun eigen leerproces. Regie nemen op je leerproces vraagt van studenten dat zij zelfregulerende vaardigheden bezitten. Ontwikkelingsgerichte feedback biedt enorme kansen om de zelfregulatie van studenten te ontwikkelen. De processen die ten grondslag liggen aan feedback en zelfregulatie kennen grote overeenkomsten. Wil feedback bijdragen aan zelfregulatie, dan moet de student een actievere rol krijgen in het feedbackproces. Om het gesignaleerde probleem van te weinig zelfregulatie door studenten en een te weinig actieve rol van studenten in het feedbackproces aan te pakken, zijn in dit project een aantal interventies ingezet gericht op het ontwikkelen van feedbackgeletterdheid bij studenten. De innovatie in dit project bestaat uit een feedbacktraining die wordt uitgevoerd in het propedeusejaar van een hbo opleiding. Met de training leert de student in het feedbackproces vier activiteiten: de student leert (1) de feedback te begrijpen, (2) de feedback te gebruiken, (3) op de feedback te reageren en (4) gericht te vragen naar feedback. Om de invloed van de training te bepalen is de feedbackgeletterdheid en zelfregulatie van studenten gemeten. Deelnemers aan het rondetafelgesprek worden geïnformeerd over de opbrengsten en uitgenodigd kritisch mee te denken om de interventie door te ontwikkelen.
DOCUMENT
De Hogeschool Utrecht heeft een experiment uitgevoerd om het curriculum van de Pabo te flexibiliseren, zodat het beter aansluit op de leerbehoeften van studenten. Dit project richtte zich op het verbeteren van zelfregulatie door middel van ontwikkelingsgerichte feedback. In twee nieuw ontworpen cursussen werd programmatisch toetsen toegepast, waarbij feedback centraal stond dat werd vastgelegd in het digitale portfolio Scorion. Studenten verzamelden bewijsmateriaal in dit systeem, waarop verschillende feedbackgevers feedback gaven. Daarnaast werden studenten in kleinere leerteams begeleid en getraind in feedbackgeletterdheid, wat hen hielp om feedback beter te begrijpen, te gebruiken en erop te reageren. De resultaten van het project toonden aan dat het mogelijk is om onderwijs en toetsing zodanig te ontwerpen dat studenten meer regie krijgen over hun leerproces. Het project biedt een solide basis voor verdere ontwikkeling en verbetering van het onderwijsprogramma.
MULTIFILE
Studenten ervaren maar beperkt dat ze regie kunnen nemen op hun eigen leerproces. Regie nemen op je leerproces vraagt van studenten dat zij zelfregulerende vaardigheden bezitten. Ontwikkelingsgerichte feedback biedt enorme kansen om de zelfregulatie van studenten te ontwikkelen. De processen die ten grondslag liggen aan feedback en zelfregulatie kennen grote overeenkomsten. Wil feedback bijdragen aan zelfregulatie, dan moet de student een actievere rol krijgen in het feedbackproces. Om het gesignaleerde probleem van te weinig zelfregulatie door studenten en een te weinig actieve rol van studenten in het feedbackproces aan te pakken, zijn in dit project een aantal interventies ingezet gericht op het ontwikkelen van feedbackgeletterdheid bij studenten. De innovatie in dit project bestaat uit een feedbacktraining die wordt uitgevoerd in het propedeusejaar van een hbo opleiding. Met de training leert de student in het feedbackproces vier activiteiten: de student leert (1) de feedback te begrijpen, (2) de feedback te gebruiken, (3) op de feedback te reageren en (4) gericht te vragen naar feedback. Om de invloed van de training te bepalen is de feedbackgeletterdheid en zelfregulatie van studenten gemeten.
DOCUMENT
Metacognitieve vragen en instructies als kaartenset om zelfregulatie en zelf-explicatie hanteerbaar te maken.
DOCUMENT