“Zingen als een zeeman” is een diepgaande etnografische studie van een Gronings shantykoor. Het boek onderzoekt de sociale, muzikale en culturele aspecten van het koor, inclusief de geschiedenis, repertoire en betekenis van het shantyzingen voor individuele leden en de gemeenschap.
LINK
Author version of opiniating article (Dutch) in national newspaper Trouw, appeared under the title 'Zingen, dat is beter dan muziekonderwijs'. Plea for singing in primary schools.
DOCUMENT
Het zingen van liederen maakt ons menselijk, net als het vermogen om op muziek te dansen en het begrijpen van muzieksyntax. Iedereen is muzikaal d.w.z. iedereen kan meezingen, melodieën herkennen, en op muziek. Zingen leer je alleen door het te doen. Dat heeft te maken met de integratie van perceptie en motoriek in het brein. De consumptiecultuur heeft tot gevolg dat wij meer luisteren en minder zingen. Wij moeten ons evenveel zorgen maken om het teloorgaan van het zingen als om de klimaatsverandering. Hoewel de minister geld beschikbaar stelt om het muziekonderwijs te verbeteren, zal alleen het formele leren daarmee geholpen zijn. Het informeel leren is belangrijker. De kerk is bij uitstek de plaats om te leren zingen. Het gebruik van beamers en het bekijken van YouTube opnames in de kerk zal het zingen niet bevorderen.
DOCUMENT
Sacred Harp komt voort uit de Amerikaanse protestants-christelijke koormuziek en beleeft sinds enige decennia een revival buiten de kerk om. Levin Stein onderzocht bij zanggroepen in Amsterdam en Bremen wat mensen beweegt om zich over te geven aan deze muziek. Zijn conclusie is dat ze in de muziek een tegenwicht vinden voor de geprofessionaliseerde, vervreemde, op het individu gerichte en seculiere westerse cultuur. Sacred Harp biedt hun een alternatief: gelijkwaardigheid, authenticiteit, gemeenschap en spiritualiteit. Sacred Harp is geen expliciete protestcultuur, maar creëert een van de dominante cultuur losstaande plek waar mensen elkaar ontmoeten die zich herkennen in alternatieven zonder dat ze de dominante cultuur expliciet bestrijden. Dit wordt vooral duidelijk in de ontwikkeling van een interessante relatie tot geïnstitutionaliseerde religiositeit door het zoeken naar een onafhankelijke spiritualiteit.
LINK
Een lezing gehouden op de opleiding Creatieve Therapie over het woord Ludiek. De vraag was indertijd (1984) of deze opleiding zich met benamingen als muzisch ludisch diende te gaan afficheren. De auteur was van mening dat dit niet zo voor de hand lag. Het is tevens een aardige studie naar de etymologie (eigenlijk meer de sociogenese) van ludiek. En passent komen we te weten wat de toenmalige opleidingsvereisen waren: "Heerkens meldt voor het ludisch (genoemde) vak muziek, dat de leerlingen 75 liedjes goed moesten kunnen zingen en deze zowel met behulp van zelf vervaardigde instrumenten kunnen begeleiden, alsook kunnen meespelen met grammofoonplaatjes die harmonisch op die liedjes aansloten (bedenk wel, dit waren eindexameneisen."
DOCUMENT
In this interview David Berkman talks about many subjects, among them improvisation, and why classical musicians should improvise more. David Berkman: ‘I would say most Jazz musicians have a certain level of theoretical understanding of what they’re doing, and it’s probably higher than that of the average classical performer, because they are making scales on chords. I wouldn’t say it’s higher in the sense that they know more theory, but they have more practical theory at their disposal, since what they’re focused on is making up the notes, coming up with the theoretical structure.’ David also discusses ear training, the importance of singing, teaching students how to practice and why lessons at schools are utterly unnecessary. David Berkman: ‘The more I teach, the more I think that the classes are almost worthless. I mean that’s my personal belief. More and more, I feel the most important thing is having direct contact with the student while they’re playing and you’re playing and you’re working something out.’
DOCUMENT
Dysarthritic Parkinson speech is characterised by impairment of expressive linguistic prosody, even making it difficult to understand. While rigidity and bradykinesia can be held responsible for a general decline in speaking ability, the origin of prosodic impairment must be seen in the light of the accompanying impairments of receptive prosody such as the inability to recognize intonational meaning and make lexical distinctions based on stress contrasts . The stimulating effect of music on motor coordination in afflicted patients suggests that music might have a similar effect on vocal behavior. It could be hypothesized that the singing of Parkinson patients might remain relatively unaffected by the disease. In this study, vocal improvisation was used to compare the singing of Parkinson patients with that of healthy controls, matched for age and gender. When F0 , range, mean absolute slope, and tempo were contrasted, Parkinson patients did not differ significantly from controls.
DOCUMENT
This study employed an exploratory approach by applying practice theory to insights gathered throughthe triangulation of interview, document analysis and observation methodologies to 1) map the SacredHarp Singing practice scope and give a nuanced picture of its performativity in the Netherlands, witha particular focus on the Sacred Harp group from Amsterdam comparing it to one from Bremen and 2)investigate the underlying rise of transformative emotions, the social, secular, and religious meanings, andthe sense of belonging to an international community. The findings suggest that Sacred Harp enthusiastsin the region are keen on retaining the legacies of the traditional singers by establishing similar singingatmospheres and by following the practice’s historical customs and practices, including the communalsinging in the “hollow square” and the affinity towards democratic participation. The findings alsoindicate that while there is a noticeable level of commitment and excitement among local enthusiasts,the growth of the groups’ memberships is hampered by a lack of interest by the general public, possiblyin connection with insufficient strategies for publicizing the practice. Therefore, the existence of thesebarriers could imply that the practice would probably grow at a relatively slow pace in the region.
DOCUMENT
De woonwijken in de gemeente Almere hebben een ruime en groene inrichting metdiverse gelegenheden voor kinderen om te spelen, sporten en bewegen. Veel hofjes enstraten hebben bijvoorbeeld ingerichte speeltuinen (ook wel steunplekken genoemd) enbuurten hebben meestal één of meerdere grotere centrale speelplekken en sportvelden.Tevens zijn schoolpleinen in Almere meestal toegankelijk buiten schooltijden. Kinderenspelen niet alleen op dergelijke formele speelplekken, ook de straat en grasveldjes wordenveel gebruikt voor het buitenspelen, weten we vanuit de literatuur. Daarop inspelendbeoogt de gemeente Almere meer inzicht te krijgen in het buitenspeelgedrag van kinderenin Almere, met name op de steunplekken en het gebruik van de speeltoestellen daarbij.Aeres Hogeschool Almere is gevraagd om hiervoor onderzoek uit te voeren. Het doel vandit onderzoek was het in kaart brengen van de speellocaties en het speelgedrag vanbuitenspelen kinderen in drie speelbuurten teneinde een uitspraak te doen over de rol vanspeeltoestellen op steunplekken.
DOCUMENT
Kijkend naar de ontwikkelingen in de medische en farmaceutische zorg, concludeer ik dat het belang van innovaties niet altijd in overeenstemming is met de snelheid waarmee die innovaties hun plek krijgen in het standaardhandelingsarsenaal van zorgverleners. Veranderingen in de zorg gaan vaak langzaam en doorbraken worden slecht herkend. De vraag is hoe dit komt. Er blijken vele factoren van invloed op het mogelijke succes van een innovatie. Van groot belang is het inzicht dat innoveren meer is dan iets bedenken en dan maar aannemen dat het wel zal worden opgepikt door de (potentiële) doelgroep. Het aan de man brengen (‘dissemineren’) van de innovatie is mede bepalend voor een succesvolle implementatie. In de farmaceutische zorg is voor deze overbruggingsfunctie een belangrijke rol weggelegd voor de farmakundige. Mijn lectoraat, dat is gekoppeld aan de opleiding Farmakunde, zal zich bezighouden met het onderzoek naar het proces om farmaceutische innovaties te dissemineren. In deze openbare les licht ik de context en consequenties van dit onderzoeksthema nader toe. Ik begin met een uitleg van de farmakundige en diens toegevoegde waarde in het werkveld (hoofdstuk 1), en vervolg met een korte beschrijving van recente veranderingen binnen de zorg (hoofdstuk 2). In het begeleiden van die veranderingen ligt een belangrijke meerwaarde van de farmakundige, en de missie van dit lectoraat. Daarna (hoofdstuk 3) beschouwen we het innoveren in de (farmaceutische) gezondheidszorg in meer detail. Hoofdstuk 4 geeft diverse handvatten voor het kiezen van de juiste interventies om de afstand tussen de innovator en de toekomstige gebruiker te overbruggen en zodoende de toegang voor de gebruiker tot de innovatie te verbeteren. De keuze van de onderzoekslijnen van mijn lectoraat, zoals in hoofdstuk 5 beschreven, is daarvan afgeleid
DOCUMENT