De relatie tussen fysieke activiteit en gezondheid is onomstotelijk vastgesteld. Zo kan fysieke activiteit onder andere ischaemische hart- en vaatziekten, dikke-darmkanker, hersenbloedingen, overgewicht en type 2 diabetes helpen voorkomen. Daarom is het schrikbarend hoe weinig mensen in de westerse maatschappij bewegen. De leeropdrachten van het lectoraat Fysieke Activiteit en Gezondheid zijn toegespitst op de maatschappelijke problematiek van bewegingsarmoede en de daarmee samenhangende gezondheidsproblemen. Deze luiden: - Wat zijn geschikte richtlijnen voor primaire en secundaire ziektepreventie door middel van fysieke activiteit? - Wat kan de rol zijn van het bewegingsonderwijs in het stimuleren van gezond bewegingsgedrag?
DOCUMENT
Scholen kunnen potentieel een belangrijke rol spelen in het stimuleren van bewegen bij jongeren, de school bereikt immers vrijwel alle jongeren en bovendien brengen jongeren het grootste deel van de week door binnen de schoolmuren. Er is echter nog maar weinig specifiek onderzoek gedaan naar factoren tijdens de schooldag die invloed hebben op de fysieke activiteit van leerlingen. In dit artikel de eerste resultaten van een onderzoek bij een groep middelbare scholieren waarbij gedurende een week hun energieverbruik is gemeten.
DOCUMENT
Binnen de revalidatie van patiënten met aspecifieke chronische lagerug pijn (CLRP) is het accent geleidelijk aan verschoven van eenbiomedische naar een bio-psychosociale revalidatie. Een benaderingbinnen de revalidatie is de cognitief somatische revalidatie. De positieveresultaten waren mede aanleiding voor dit promotieonderzoek. Decognitief somatische revalidatie heeft als doel het verminderen enonder controle houden van de ervaren beperkingen bij patiëntenmet aspecifieke CLRP. Binnen dit programma leeft de gedachte datnaast de beoordeling van de maximale en submaximale capaciteitook de ervaren inspanning van belang is voor een uitgebreider beeldvan het probleem van de patiënt en om de effecten van de cognitiefsomatische revalidatie te kunnen evalueren. De consequentie vandeze gedachtegang maakt dat er meetinstrumenten nodig zijn omzowel de fysieke capaciteit als ook de ervaren inspanning te kunnenbepalen. Tot op heden is het onduidelijk welke factoren bepalend zijnvoor het effect van de vermindering in ervaren beperkingen van depatiënten door het cognitieve somatische revalidatie programma. Ditonderzoek concentreert zich op het bepalen van de psychometrischeeigenschappen van de meetinstrumenten die zowel de fysieke capaciteitals ook de ervaren inspanning meten en de factoren die bepalendzijn voor de vermindering van de ervaren beperkingen van patiëntenmet aspecifieke CLRP die deel nemen aan een cognitief somatischerevalidatie programma.
DOCUMENT
In het tijdschrift Pediatric Exercise Science is een overzichtsartikel verschenen over de effecten van fysieke activiteit op het cognitieve functioren van kinderen. De uitkomsten ervan zijn dermate relevant voor het gebied van de lichamelijke opvoeding, dat we hier de belangrijkste punten uit het artikel hebben samengevat. Het stuk kan een bijdrage leveren aan de legitimatie van lichamelijke opvoeding op scholen.
DOCUMENT
Om te zien hoe sociale samenhang vandaag vorm krijgt, hebben we twee case studies van activiteiten die bewoners van Meerzicht gezamenlijk ondernemen beschreven. Het gaat dan specifiek om regelmatig terugkerende activiteiten met een gemeenschappelijk doel, die mensen samenbrengen. Dat is van belang omdat juist de herhaling en doelgerichtheid sociale connecties mogelijk maakt. Deze connecties zijn van belang vanwege hulpbronnen zoals: informatie; diensten; materiële goederen en vertrouwen. In het geval van het vissen zien we een afname van sociale verbanden via het verenigingsleven. De in Meerzicht gevestigde hengelsportvereniging Het Pontje heeft duidelijk last van een vergrijzend kader. Maar we zien tegelijkertijd een gemeenschap van vissers in het Westerpark. Vissers die komen alleen of in kleine groepjes, waarbij men de andere vissers groet of een praatje maakt. Recent landelijk onderzoek onder sportvissers (Mulier instituut, 2017) sluit hier goed op aan. Het gaat veel vissers om natuurbeleving en om het tot rust komen. Daarnaast noemen, met name jongeren (16-20 jaar), gezelligheid en sociale contacten als belangrijk motief. Contact met andere vissers is vooral gericht op uitwisselen van kennis omtrent vistechnieken en op het leren kennen van andere mensen. Ook bij het moestuinieren valt op dat dit een plek/activiteit is die je alleen doet (rust geeft) en toch ook samendoet. De SCPstudie Tussen groen en grijs (2016) gaat ook in op de sociale kanten van tuinieren. Onderzoek laat zien dat op volkstuinen met een heterogene groep tuinders bridging mogelijk is. ‘De kracht van het kleine ontmoeten’ wordt het genoemd. Volkstuinen hebben als bijzonder kenmerk dat het contact veel non-verbaal verloopt: de onderlinge relaties worden in eerste instantie door ‘zichtbaarheid’ en ‘nabijheid’ gevormd. Mensen worden hier dus minder snel uitgesloten op basis van taal, beroep of woonplek. Het is bijzonder om te zien dat hier zowel bewoners uit Meerzicht- West, als uit Meerzicht-Oost actief zijn. Alle aspecten van sociale samenhang zijn we in Meerzicht tegen gekomen: ● ‘contact en ontmoeting’: Denk aan contact tussen buren, of ontmoetingen in de openbare ruimte. ● ‘sociaal netwerk en dingen samendoen’: We hebben voorbeelden gehoord van moeders die samen met de kinderen naar de Stadsboerderij gaan; mensen die samen wandelen, koffiedrinken of vissen natuurlijk. ● ‘wederzijdse hulprelaties’: Buren helpen en/of ondersteunen elkaar. ● ‘gezamenlijke activiteiten’: Er zijn diverse plekken waar men in georganiseerd verband vrijwilligerswerk kan doen, zoals sportclubs, de moestuinvereniging en de voedselbank. Er is een groot aantal bewonerscommissies actief. Debuurtvereniging in de Waterbuurt is een initiatief dat door buurtbewoners gedragen wordt. Hier spelen ‘best persons’ een belangrijke rol. De hier beschreven casussen geven het belang van aan van activiteiten die bewoners in lossere verbanden min of meer gezamenlijk ondernemen. Ook de plekken waar vrijwilligers werken hebben eenzelfde functie als knooppunt van sociale connecties.
DOCUMENT
Het is belangrijk om de fysieke prestatie en acute stress te meten van mensen met een fysiek zwaar beroep en (top)sporters. Hiermee wordt voorkomen dat (te) hoge fysieke belasting en stress leiden tot negatieve invloed op de besluitvorming en uiteindelijk kan leiden tot overbelasting. Het Zephyr Bioharness is in staat om verschillende fysiologische variabelen tegelijkertijd te meten. In de huidige studie wordt de Zephyr voor twee doeleinden ingezet: verschillende functies valideren en de toepassing onderzoeken. In het eerste project werden de ademhalings- en hartfrequentie gevalideerd aan de hand van Polar en Coretex Metalyzer. De Zephyr blijkt valide te zijn bij inspanningen op verschillende snelheden (r > 0,7). In de rustperiode voorafgaand aan de inspanning is de Zephyr niet valide. In het tweede project is de stressfunctie van de Zephyr onderzocht. Tijdens een toename in stress is gevonden dat de ademhalingsfrequentie significant toeneemt en er een trend is voor een afname in de hartslagvariabiliteit. In het derde project werd de validiteit van de accelerometer onderzocht. De activity levels werden berekend uit de versnellingen gemeten met de Zephyr en met Vicon Motion Analysis tijdens sprint- en sprongtaken. De resultaten zijn niet eenduidig: tijdens sprinttaken kwamen de gemiddelde waarden in de activity levels overeen, maar werden er verschillen gevonden in de maximale activity levels. Tijdens de sprongtaken kwamen de maximale waarden juist overeen, maar werden er verschillen gevonden in de gemiddelde waarden. De toepassing van het Zephyr Bioharness werd onderzocht bij twee doelgroepen: de professionele brandweer van Groningen en talentvolle voetballers. Brandweerlieden droegen de Zephyr tijdens 24-uursdiensten. Hiermee kon goed in kaart worden gebracht hoe de brandweerlieden de activiteiten hebben ervaren tijdens uitrukken, rustperiodes en gedurende de nacht. Hartslag, ademhalingsfrequentie en hartslagvariabiliteit lijken belangrijke fysiologische variabelen om de fysieke belasting van 24-uursdiensten te bepalen. Bij de talentvolle voetballers werd de fysieke belasting bepaald tijdens het spelen van vier small-sided games (SSGs). De fysieke belasting werd bepaald aan de hand van hartslag, ademhalingsfrequentie, afgelegde afstand en gemiddelde snelheid. In de eerste SSG werd een lagere gemiddelde hartslag gevonden dan in de overige drie SSGs. Tegelijkertijd werd er in de eerste twee SSGs meer afstand afgelegd en een hogere gemiddelde snelheid gelopen dan in de laatste twee SSGs. Het Zephyr Bioharness lijkt over het algemeen goed in staat te zijn om de fysieke belasting in kaart te brengen van verschillende doelgroepen, dankzij de verschillende fysiologische variabelen die het in staat is om te meten.
DOCUMENT
De rolstoel: het icoon voor handicap, dat ding waar je in ‘belandt’, meestal afgebeeld in zwaar roestvrijstalen uitvouwbare uitvoering, bedoeld om in voortgeduwd te worden. Die rolstoel, die interesseert ons niet! Welke dan wel? De rolstoel die de gebruiker zijn individuele vrijheid teruggeeft, en stimuleert tot bewegen. Bovendien, de rolstoel die de gebruiker de fysieke activiteit die nog inzetbaar is duurzaam laat gebruiken. Dat wil zeggen inspanning van het bovenlichaam zonder overbelasting en pijn.
DOCUMENT
Voor veel mensen is 'afvallen' een belangrijke reden om zich lichamelijk in te spannen. Ook op scholen wordt er soms aandacht besteed aan de relatie tussen (over)gewicht en inspanning. Maar hoeveel energie verbruik je nu eigenlijk tijdens inspanning? En hoeveel vet verbrand je daarmee?
DOCUMENT
Dit is alweer de vijfde editie van het congres Met het oog op behandeling. De afgelopen jaren hebben we gezien dat de maatschappelijke belangstelling voor mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) sterk toeneemt. Dit jaar is er zelfs een Interdepartementaal Beleidsonderzoek gedaan door diverse ministeries over de positie van mensen met een LVB in de Nederlandse samenleving. In het onderzoeksrapport wordt gepleit voor het verbeteren van de communicatie tussen algemene voorzieningen en deze burgers. Voor alle professionals in het brede sociaal domein wordt aanbevolen dat zij meer kennis en vaardigheden moeten hebben voor hun hulp- en dienstverlening aan mensen met een LVB. Dat geldt voor alle professionals in het sociaal domein en in het bijzonder voor professionals die werken voor cliënten met een LVB waarbij sprake is van ernstige gedragsproblematiek en psychische problemen. In dat geval moet je kunnen omgaan met ‘onbegrepen gedrag’ en agressie en wil je beschikken over de beste, actuele kennis op dat gebied.
DOCUMENT
Welke rol heeft de politie in de samenwerking met het zorgdomein, vooral rond mensen met meerdere en complexe problemen? In het project GIPZ onderzochten we dit samen met politie- en zorgprofessionals in de regio Midden-Nederland.
DOCUMENT