Ergens halverwege de winkelpassage zijn een man en een vrouw in gesprek. De vrouw draagt een rode winterjas en heeft een vouwfiets aan de hand. De man is gehuld in ruimzittend donker pak met op de revers een zilverkleurig insigne. De vloer strekt zich onder hun voeten uit als een vers geboende ijsbaan. Na een korte woordenwisseling werpt de vrouw vertwijfeld haar handen in de lucht en begint sputterend haar fiets op te vouwen. Nadat de vouwfiets volledig is ingeklapt geeft de beveiliger, die al die tijd bewegingloos heeft staan toekijken, een instemmend knikje en kan de vrouw haar weg richting het station vervolgen.
In onze binnensteden zijn de gevolgen van Corona fysiek misschien wel het meest zichtbaar: in het voorjaar lege straten, veilige looproutes, afzettingen en vergrote terrassen. Ook de gedeeltelijke lockdown van dit najaar raakt binnensteden hard. Daarmee is een al langer lopende transitie in de retailsector zich versneld aan het doorzetten. De vraag hoe binnensteden zich kunnen ontwikkelen van ‘place to buy’ naar ‘place to be’ heeft daarmee aan urgentie gewonnen. De centrale vraag in onze challenge is hoe we snel en adequaat kunnen inspelen op deze versnelde transitie. We willen zorgen dat de binnenstad ook na Corona aantrekkelijk blijft om te bezoeken. Grootschalige leegstand zou desastreus zijn voor de uitstraling en beleving. Een neerwaartse spiraal willen we voorblijven. Een aantrekkelijke en vitale binnenstad is bovendien noodzakelijk om jong talent in onze stad te behouden en aan te trekken. We gaan studenten uitdagen concrete maar flexibele invullingen te bedenken voor het geval er een groot en beeldbepalend pand leeg komt te staan. Toerisme-studenten (HBS ) focussen zich daarbij op de food- en beverage-sector. StadsLAB-studenten (ABR&R ) gaan na welke ruimtelijke functiecombinaties hiermee mogelijk zijn incl. de mogelijke impact op de directe omgeving van een pand. We bouwen daarbij voort op lopende studentprojecten die zich n.a.v. Corona op een meer conceptueel niveau bezighouden met de toekomst van de binnenstad, bijv. gericht op smart routings waarbij veiligheid en gastvrijheid hand- in hand gaan. Uiteraard nemen we ook de opgedane ervaringen met Corona-maatregelen mee: wat werkte best goed en wat was noodzakelijk kwaad.
De gemeente Deventer en Saxion hebben in 2018 een strategische samenwerkingsovereenkomst getekend voor de periode van 4 jaar. Daarin zijn gezamenlijke ambities geformuleerd op de thema’s ICT, Duurzaamheid en Gezondheid. Hierbinnen is de City Deal Kennis Maken (CDKM) gestart in Deventer. Landelijk doel hiervan is dat onderzoekers, docenten en studenten betrokken worden in het oplossen van stedelijke opgaven: kennisbenutting én het aanbieden van een rijke leeromgeving. Afgelopen maanden is een impuls gegeven aan de samenwerking tussen Deventer en Saxion, o.a. door de inzet van een trainee als kwartiermaker met de zgn. impulsregeling (SIA). Een netwerk is gevormd en er wordt gewerkt aan vragen uit de stad binnen Saxion, met name binnen Stadslab en Smart Solutions Semester. De CDKM Deventer loopt goed en dynamisch, maar er is behoefte aan het uitbouwen en verduurzamen van de ontplooide activiteiten. Zo werken we samen toe naar het op grootschalige wijze studenten, docenten en onderzoekers te betrekken bij maatschappelijke opgaven van de stad. De huidige CDKM-regeling 2019 (SIA) zal worden ingezet om initiatieven die gestart zijn in de afgelopen periode op te schalen en te verduurzamen, met als doelen: 1: Intensiever, groter en actiever netwerk tussen ondernemers, overheid en onderwijs. 2: Meer gerichte en planmatige systematiek voor ophalen en verduidelijken van kennisvragen bij gemeente, bedrijven, instellingen, en inwoners. 3: Optimale benutting van onderwijs voor de beantwoording van stadsvragen, met name door uitbreiding van onderwijsconcepten waarbinnen gewerkt wordt aan deze vragen (Smart Solutions Semester, Stadslab en Serious game in de wijk). De regeling maakt het verder mogelijk constructief voort te bouwen op onze strategische agenda en hier verder uitvoering aan te geven. Door de regeling CDKM 2019 kunnen we een plus creëren op de samenwerking die er al is, en eraan bijdragen dat het werken aan maatschappelijke opgaven het uitgangspunt wordt van het onderwijs binnen Saxion.
Het gaat slecht met de binnensteden, aldus veel krantenartikelen. Wie verder kijkt dan de winkel-functie, krijgt een ander beeld. Recent onderzoek van PBL onderstreept dat Nederlandse binnensteden het juist goed doen, maar dat er een ingrijpende transformatie plaatsvindt waarbij de winkel-functie afneemt en andere functies opkomen. Fontys Hogescholen wil onderzoeken hoe de ontwikkeling van binnensteden kan worden gestimuleerd met het concept van de ‘ondernemende binnenstad’. Conventionele samenwerkingsvormen zoals een stichting binnenstadsmanagement blijven vaak steken in overleg, focussen eenzijdig op detailhandel en gaan uit van een traditionele rol voor de overheid. Vernieuwende vormen van samenwerking betreffen ondernemersfondsen of Bedrijven Investeringszones. De gedachte is zo de slag van praten naar doen makkelijker te kunnen maken, beter in staat te zijn gezamenlijk te investeren in zaken die er daadwerkelijk toe doen. Een visionaire gedachte is de gehele binnenstad als een bedrijf te runnen, als ware het een ‘BV Binnenstad’. In het door Fontys Hogescholen en consortiumpartners beoogde onderzoek staat de vraag centraal welke meerwaarde een meer ondernemende op samenwerking van publieke en private stakeholders gerichte organisatie van de binnenstad oplevert, hoe een ‘BV Binnenstad’ eruit zou kunnen zien en welke eisen dan (moeten) worden gesteld aan binnenstadsmanagers en andere professionals die werkzaam zijn voor en in deze ‘BV Binnenstad’. Er is tot dusver veel onderzoek gedaan naar binnensteden, maar niet met als focus de rol van de professionals die uiteindelijk de gewenste impulsen en transformatie gaan organiseren. Het onderzoek voorziet daarmee in een duidelijke behoefte. Om de voortgang bij het ondernemender maken van binnensteden te kunnen volgen, wordt een hierop gerichte binnenstadsmonitor ontwikkeld. Met deze monitor is ook na het onderzoek blijvende aandacht gegarandeerd voor het werken aan een ondernemende binnenstad. Het onderzoek richt zich eerst op Brabant, als Nederland in het klein, met als doel daarna tot bredere kennisspreiding te komen.