Rapport IEBB (Integrale Energietransitie Bestaande Bouw) De energietransitie vraagt de komende jaren een grondige renovatie van de bestaande woningvoorraad. Wooncomplexen die in bezit zijn van woningcorporaties lenen zich in principe goed voor grootschalige aanpak voor verduurzaming. In de loop der jaren is echter ook een gedeelte van het woningbezit van woningcorporaties verkocht. Deze verkoop heeft geleid tot een gespikkeld woningbezit. Dit belemmert grootschalige woningrenovatie. Het project Energietransitie in Gespikkelde wijken richt zich op deze problematiek en vormt onderdeel van het IEBB-project te weten activiteit 4 van deelproject 7.2. Het valt binnen Thema 7 Keteninnovatie en binnen onderdeel 7.2 Eenduidige vraag- en vraag-aanbodbundeling. Voor het project is een afbakening gemaakt naar grondgebonden woningen (dus zonder VvE-structuur) die voorheen eigendom waren van woningcorporaties. Het gaat dus om wijken met voormalige sociale huurwoningen (destijds in bezit van woningcorporaties); veelal rijtjeshuizen en veelal geschakelde woningen. De afbakening houdt in dat complexen en appartementen met een VvE-structuur niet de focus hebben. Ook verkocht eigendom dat voorheen in bezit was van institutionele beleggers vormt niet de focus in dit project.
DOCUMENT
Woningcorporaties in Nederlandse krimp- en anticipeerregio's reageren veelal op vraaguitval in dorpen met het slopen of verkopen van huurwoningen. Als reactie daarop komen dorpsbelangenorganisaties of initiatiefgroepen met eigen oplossingen om de sociale huurwoningen voor het dorp te behouden. Dit artikel beschrijft het onderzoek over de potentiële ondersteuning van vijf Friese woningcorporaties voor de oprichting en werking van wooncoöperaties.
DOCUMENT
Ons RAAK publiek project (RAAK.PUB06.025) richt zich op de werkwijze van stadslabs. In steden ontstaan steeds vaker coalities waarin wijkprofessionals samen met burgers, onderzoekers en lokale ondernemers werken aan innovatieve lokale oplossingen. Onder wijkprofessionals worden professionals verstaan die op strategisch (beleid) en/ of operationeel (frontlijnwerkers) niveau vanuit de gemeente of maatschappelijke organisaties aan de stad werken. De centrale onderzoeksvraag van het RAAK publiek onderzoekstraject, uitgevoerd door de HHS, HvA, HU en InHolland. is: Op welke manier kunnen stadslabwerkwijzen worden vormgegeven en ingezet zodat ze bijdragen aan een betere omgang met complexe stedelijke opgaven? COVID-19 heeft het werken binnen stadslabs bemoeilijkt, doordat bijeenkomsten niet meer in de fysiek ruimte kunnen plaatsvinden. Daarmee zijn stadslabsessies, waar alle stakeholders van een stadslab voor kennis- en ideeën uitwisseling samenkomen, weggevallen. Ook is een deel van de informele feedback, onderzoekers die in de wijk live met bewoners en gemeente in gesprek gaan, weggevallen. Tot slot is het nog moeilijker geworden om de minder goed bereikbare groepen te benaderen, waar onderzoekers voorheen gericht de wijk in konden gaan om met bijvoorbeeld bewoners uit sociale huurwoningen te spreken. Daarom vraagt de Haagse Hogeschool de RAAK Impuls aan: met de aanschaf van de online tool Panel, ontwikkeld door de Universiteit van Amsterdam, kan het consortium een platform bieden waarop alle stakeholders interactief met het stadslab aan de slag kunnen. De tool is gebaseerd op een wetenschappelijke methode en biedt tevens een omgeving waarin alle stakeholders gelijkwaardig zijn, doordat deelnemers de informatie zelf kunnen analyseren. Dit principe van gelijkwaardigheid is de grondslag voor de stadlabs en past daarom goed bij het digitaal voortzetten van de stadslabs in tijden van de pandemie. Tot slot kunnen de onderzoekers gezamenlijk in de tool werken, waardoor analyse transparant is en zo de kwaliteit van het onderzoek goed gewaarborgd blijft.
Mensen met een middeninkomen hebben moeite hun woonwensen te realiseren. Woningcorporaties mogen geen huizen bouwen voor deze groep en voor projectontwikkelaars is dit onaantrekkelijk, omdat zij op duurdere huizen meer winst kunnen maken. Daarom worden op diverse plaatsen coalities van partijen gevormd die in tegenstelling tot projectontwikkelaars het maatschappelijk belang van het realiseren van huisvesting voor de middeninkomens willen laten prevaleren boven winstmaximalisatie. Binnen deze coalities werken gemeenten samen met bijvoorbeeld (mkb-)bedrijven zoals Rizoem. Rizoem gaat samenwerkingsverbanden aan om eigen innovatieve huisvestingsplannen uit te voeren en ondersteunt ook samen met de gemeente Groningen groepen burgers bij trajecten met Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO). Een CPO-traject is momenteel echter vooral haalbaar voor hoogopgeleide initiatiefnemers met voldoende tijd en geld. Daarom zoeken Rizoem en de gemeente Groningen naar nieuwe coalitiemogelijkheden en organisatie- en financieringsmodellen om de woonwensen van middeninkomens te vervullen, inclusief een stappenplan om deze modellen toe te passen. Hiertoe willen Rizoem en de gemeente ook meer inzicht in de knelpunten die middeninkomens tegenkomen die zelf huisvesting willen realiseren via bijvoorbeeld een CPO-traject en de ondersteuning die zij nodig hebben. Hoewel ook diverse andere mkb-bedrijven en overige partijen zich richten op innovatieve huisvestingsvormen voor middeninkomens, is hier momenteel geen overzicht van. Daarom worden binnen dit project zowel bestaande innovatieve samenwerkingsverbanden en organisatie- en financieringsmodellen voor huisvesting voor middeninkomens geïnventariseerd als nieuwe ideeën ontwikkeld voor coalities en modellen, inclusief een stappenplan voor het toepassen van deze modellen. Tevens wordt nader onderzocht wat voor knelpunten middeninkomens ervaren die zelf huisvesting willen realiseren, hoe zij die kunnen oplossen en welke ondersteuning zij hierbij nodig hebben. Het project wordt uitgevoerd door middel van desk research, interviews, drie expert sessies en een slotbijeenkomst. De ontwikkelde kennis wordt breed gedeeld via o.a. Platform GRAS, Platform31 en het lectorenplatform Stad en Wijk.
In sociaal economische wijken is hittestress een groot probleem. Vaak lukt het bewoners niet om hieraan zelf wat te doen. Hittestress kan voorkomen worden door maatregelen binnenshuis (bijv. zonnewering en isolatie) en buitenshuis (bijv. vergroening), maar voor deze investeringen is bij bewoners vaak geen geld beschikbaar. Buiten hittestress leidt warmere lucht door opwarming van de aarde tot meer en grotere neerslag extremen. In versteende wijken kan dit snel tot extreme wateroverlast leiden, waardoor wegen onbegaanbaar worden en wijken slechter bereikbaar zijn voor hulpdiensten. In dit project wordt onderzoek gedaan naar de inzet van een modulair wateropslagsysteem, als basis voor een slimme, ‘groene’ overkapping om het binnenklimaat van sociale huurwoningen te verbeteren. Er wordt onderzocht hoeveel deze overkapping voorzien van een groen dak, of van een lamellen systeem voor regeling van schaduwwerking / daglichttoetreding kan bijdragen aan het voorkomen van een te hoge binnentemperatuur. Er wordt gekeken of het water uit de waterberging het huis actief kan koelen en hoe een slim sensorsysteem het binnen- en buitenklimaat kan koppelen om het leefklimaat van de bewoner te optimaliseren; tevens wordt het gebruik van dit water voor de bewatering van de tuin of de waterhuishouding van een huis onderzocht. De slimme sensor wordt ook ingezet als grote extreme neerslag verwacht wordt, zodat de buffers geleegd kunnen worden om de piek van de neerslag te kunnen afvlakken. Er wordt in kaart gebracht of het systeem het beste van circulaire materialen gemaakt kan worden of dat het systeem als module herbruikbaar is. Door de betrokkenheid van de hele keten (van ontwikkelaars tot onderhoudsbedrijf en woningbouwcoöperatie als eindgebruiker) met invloed op de sociale woningbouw kan in sociaaleconomisch armere wijken op deze manier grote impact gemaakt worden. Dit project is een samenwerking van Zark Ontwerpbureau, Eco-Makelaar, Lentekracht, De Variabele, Wonion, Iconica en Saxion-lectoraat International Water Technology.