'Europa, wie wil daar nu over weten? Dat is toch een saai verhaal!' - een uitspraak van een deelnemer aan het Europa-debat op 5 oktober 2005 in de Haagsche Kluis, die meteen een reactie bij me oproept. Wat is er aan de hand met Nederland, vraag ik me af. Eerst een 'nee' tegen de Europese Grondwet, dan een afwijzen van een breed nationaal debat over Europa 'omdat dit toch niemand interesseert'. Vervolgens allerlei opmerkingen op straat, op de werkvloer, op televisie, artikelen in kranten en tijdschriften - ze getuigen telkens opnieuw van een Europa in crisis, 'ontzield', niets dan een geldzuiger en een product van enkele politici en anderen die er profijt van hebben.
Waarom zorgen we voor elkaar? Filosoof Martin Buber beargumenteert dat lang voordat een kind ‘ik’ kan zeggen en kan reflecteren, er sprake is van een relatie tussen het kind en een ander. Een kind is van nature verlangend en geneigd om relaties aan te gaan met andere mensen, in veel situaties eerst met de moeder. Alleen binnen en door zulke relaties kan het kind een betekenisvolle wereld leren kennen.
Boekbijdrage aan Sociaaldemocratie op zoek naar nieuwe verbanden. Arthur Lehning begint zijn prachtige rede Over vrijheid en gelijkheid met de eerste zin uit het Contrat social van Rousseau: ‘De mens wordt vrij geboren, en overal bevindt hij zich in ketenen’. Er klinkt een diepe droefheid in door. Waarom is de oorspronkelijke vrijheid van de natuurstaat verloren gegaan? Het antwoord is even eenvoudig als beklemmend: het is de mens zelf die zich de ketenen heeft aangedaan. Om samen te leven met de andere mensen, heeft hij zich van zijn vrijheid beroofd. Historisch gezien zal dit beeld van het verloren gaan van de natuurstaat niet kloppen, dat wist Rousseau ook wel, maar het plaatst ons wel op een indringende manier midden in het centrale probleem van de menselijke samenleving: ‘hoe kunnen wij onze vrijheid behouden wanneer wij ons in een gemeenschap met anderen verbinden’. Of in termen van de sociale architect: ‘Hoe moet de sociale orde in een samenleving worden vormgegeven opdat de vrijheid van de mensen gewaarborgd wordt?’ In de vele antwoorden die in de loop van de geschiedenis op deze vraag gegeven zijn komt altijd het woord gelijkheid voor, wie het antwoord ook geeft. En altijd gaat het dan over de aard van de verhouding tussen vrijheid en gelijkheid. Van complementair tot strijdig, van eenduidig tot paradoxaal, van parasitair tot mutualistisch: alle mogelijke verhoudingen in alle gradaties hebben in de literatuur wel een plaats gekregen. Een kleine beschouwing over gelijkheid en vrijheid kan niet meer inhouden dan een kortstondige rondvlucht over het woud van al die geschriften om vervolgens beide voeten weer op de grond te zetten en conclusies te trekken over de keuzes die een sociaaldemocratische partij zou moeten maken gezien haar beginselen.
Binnen het huidige muziekaanbod voor ouderen zijn veel praktijken gericht op woonzorg- en verpleeghuizen. Het grootste deel van de kwetsbare ouderen woont echter thuis. Vanuit de gedachte dat muziek een katalysator kan zijn voor welzijn en welbevinden, wordt met Dichtbij met Muziek een nieuwe innovatieve muziekpraktijk geïnitieerd waarbij professionele musici op maat muziek maken voor kwetsbare ouderen die (nog) thuis wonen en hun mantelzorgers. De uitbraak van de corona-pandemie zorgde ervoor dat de praktijk uiteindelijk virtueel tot stand is gekomen.Voorziene uitkomsten van het onderzoek naar de (virtuele) praktijk zijn:-Een nieuw ontworpen virtuele vorm van persoonsgericht musiceren met kwetsbare ouderen die (nog) thuis wonen en hun mantelzorgers, mogelijk inzetbaar in diverse situaties van isolatie;-Beter begrip van de bijdrage die (virtueel) persoonsgericht musiceren kan leveren aan het welzijn van kwetsbare ouderen, hun mantelzorgers en hun directe omgeving.Professionele musici ontwikkelen steeds vaker praktijken in ouderenzorgcontexten. De afgelopen jaren heeft het lectoraat Lifelong Learning in Music in samenwerking met (inter)nationale partners uit de muziek- en zorgsector nieuwe intramurale persoonsgerichte muziekpraktijken ontwikkeld: in verpleeghuizen voor mensen met dementie (Muziek en Dementie 2010-2014) en in het ziekenhuis (MiMiC - Meaningful Music in Healthcare 2015-heden). Gemeenschappelijk bij al deze praktijken is de persoonsgerichte aanpak, waarbij musici (gearrangeerd) repertoire spelen of een nieuw stuk improviseren, ‘in het moment’ en op maat van mensen. Binnen het huidige muziekaanbod voor ouderen zijn veel praktijken gericht op woonzorg- en verpleeghuizen. Het grootste deel van de kwetsbare ouderen in Nederland woont echter thuis. Dichtbij met muziek wil onderzoeken hoe persoonsgericht musiceren kan worden ingezet op maat van een groeiende groep thuiswonende kwetsbare ouderen en hun mantelzorgers. Als gevolg van de coronapandemie is de ontwikkeling van de praktijk gestart op virtuele wijze.Het doel van dit onderzoek is de ontwikkeling van een virtuele vorm van persoonsgericht musiceren voor kwetsbare ouderen en hun naasten, cq. mantelzorgers, waarbij wordt gedoeld op het versterken van bestaande relaties en gevoel van menselijke waardigheid.
Om veiligheid van burgers te garanderen, worden steeds vaker dwingende maatregelen genomen om risico's te verkleinen. Deze verandering werkt door in de lokale aanpak van verwarde personen. Het is belangrijk dat naast goed hulpverlenerschap, ook sociaal-juridische competenties van eerstelijns professionals geborgd zijn in goede zorg. Annemarie van de Weert doet hier promotieonderzoek naar, op het snijvlak van zorg, veiligheid en recht. Doel Het ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer van een individu tast de ‘menselijke waardigheid’ aan, in het bijzonder iemands persoonlijke autonomie. Omwille van deze realiteit wordt ook gekeken naar hoe eerstelijns professionals invulling geven aan de realisatie van rechtsbescherming wanneer er dwangmaatregelen worden ingezet. Resultaten Sociaal-juridische dillema’s in de context van gedwongen maatregelen, zoals dwangzorg, worden in kaart gebracht. Juridische competenties eerstelijns professional ten aanzien van de realisatie van rechtsbescherming worden uiteengezet. Handelingsperspectief wordt geboden aan de eerstelijns professional voor een betere cliëntondersteuning bij dwangzorgtrajecten. Luister hieronder naar de aflevering van de podcastserie Lessen uit #HUonderzoek waarin Annemarie vertelt over haar onderzoek. Ook te vinden via je favoriete podcastapp. Looptijd 01 september 2021 - 01 september 2025 Aanleiding De nieuwe Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg maakt het mogelijk om naast verplichte opname, ook in de thuissituatie gedwongen zorg te verlenen. Ook kan een persoon in zijn bewegingsvrijheid worden beperkt. Het is daarbij niet nodig dat er al iets ernstigs is gebeurd, het risico daarop is voldoende. Voor verantwoorde, gedwongen zorg heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd als uitgangspunt dat er aandacht moet zijn voor de belangen en de rechtspositie van personen. Ingrijpen met dwangmaatregelen heeft immers vergaande gevolgen voor de persoon in kwestie, zo ook de rechtsgevolgen die moeten worden ondervangen. Dit vereist de nodige competenties van eerstelijns professionals voor het realiseren van rechtsbescherming.
Sociaal werkers houden zich bezig met het versterken van sociaal functioneren van mensen en sociale kwaliteit van de samenleving rond maatschappelijke kwesties als eenzaamheid, armoede en schulden. Zij zijn daarbij gericht op het realiseren van belangrijke waarden als sociale rechtvaardigheid, gelijkheid, solidariteit en menselijke waardigheid. Sociaal werkers interveniëren op drie niveaus: - individuen/ huishoudens (microniveau) - het collectief: groepen, wijken, gemeenschappen (mesoniveau) - organisaties en beleid (macroniveau) De praktijk en de methodiekontwikkeling van het sociaal werk spitsen zich vooral toe op het interveniëren op microniveau. Collectieve arrangementen (mesoniveau) en het signaleren en agenderen van structurele oorzaken waardoor mensen in de problemen komen (macroniveau) krijgen minder aandacht terwijl die ook van groot belang zijn voor de aanpak van sociale kwesties. Individueel georiënteerde sociaal werkers vinden het moeilijk om de mogelijkheden op meso- en macroniveau te zien. Sociaal werkers die meer op collectieve arrangementen gericht zijn vinden het lastig hun werk goed te verwoorden en te verantwoorden. En beide type sociaal werkers erkennen dat zij signalen op macroniveau wel opvangen, maar handelingsverlegenheid ervaren om daar vervolgens voldoende werk van maken. In een ontwerpgericht onderzoek werken in dit project de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Movisie, Ons Welzijn, Synthese, buurtteam Venlo, gezinscoachteam Venray en Buurtplein samen aan de vraag: Wat biedt sociaal werkers houvast bij het besluiten welke interventies zij op welk niveau gaan inzetten en bij het verantwoorden van deze keuze? Via vier fasen (diagnose, ontwerp, test en implementatie) worden tools ontwikkeld voor de praktijk en het onderwijs van het sociaal werk. Het model professionele besluitvorming door sociaal werkers van Movisie wordt door ontwikkeld met behulp van wetenschappelijke, praktijk- en ervaringskennis over interveniëren in het sociaal werk en het versterken van sociale kwaliteit om (toekomstige) professionals een houvast te bieden bij het interveniëren op alle niveaus.