Ergens in 2007, schat men, werd het punt gepasseerd dat 50% van alle wereldbewoners in steden woonde. Dit percentage zal in de 21e eeuw nog sterk toenemen. Zowel het landschap als de stedelijke ruimte staan onder druk, transformeren onder invloed van economische, politieke, sociale of natuurlijke krachten. De huidige groei vindt voornamelijk plaats in ontwikkelingslanden en in de opkomende economieën van China, India en Zuid-Amerika. Een belangrijk deel van de verstedelijking hier is ongepland en ongestructureerd. In Europa doet zich een ander fenomeen voor. Onder invloed van globalisering en de EU beconcurreren de vele steden in het dichte stedelijke netwerk elkaar als vestigingslocatie voor kennisintensieve bedrijvigheid en creatief' talent. Steden en stedelijke regio's transformeren tot kennisregio's en hun dynamiek wordt bepaald door niet-plaatsgebonden, maar grens- en tijdoverschrijdende netwerken. De bijpassende netwerksamenleving is veel minder dan voorheen 'maakbaar' vanuit het oogpunt van overheidshandelen. Individuele burgers, maatschappelijke organisatie en marktpartijen organiseren zichzelf in steeds wisselende bondgenootschappen. Stedenbouw in deze condities betekend vooral het ruimtelijk anticiperen op dynamische maatschappelijke processen. Er is behoefte aan een nieuwe oriëntatie en een instrumentarium om in deze condities succesvol als ruimtelijk ontwerper te opereren. Het lectoraat wil hieraan een bijdrage leveren en zal zich zowel richten op onderzoek naar concepten van stedelijkheid als op toegepast (ontwerpend) onderzoek naar transformatieopgaven in Europese steden.
Het Sint Pietersplein loopt over, de straten in Rome zijn niet langer begaanbaar, alle accommodaties in de wijde omtrek zijn volgeboekt, de hele wereld is vertegenwoordigd bij de uitvaartmis van de op 2 april 2005 gestorven paus Johannes Paulus II, die jong en oud, regeringsleiders en jan-van-de-straat weet te treffen. Een paus die de mogelijkheid van wereldeenheid zichtbaar maakt. Wat vindt deze Paus van de Europese Unie? Welke effecten heeft hij gehad op Europa? Allereerst iets over zijn persoon en zijn visie op mens en wereld.
In dit onderzoek is nagegaan hoe ouders en jongeren uit Middenof Oost-Europese landen hun dagelijkse woon- en leefsituatie in Den Haag en in Segbroek beoordelen. Ook zijn de meningen en ervaringen gevraagd van professionals en vrijwilligers die actief zijn in het onderwijs aan kinderen van EU-arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa. In Segbroek werd onderzoek uitgevoerd in 2011 en 2017 onder Poolse gezinnen. Seide onderzoeken laten zien dat ouders zwaar lichamelijk werk doen en lange dagen maken, vaak onder slechte arbeidsomstandigheden. Vooral de mannen werken veel. Zij hebben geen tijd om taalcursussen te volgen. Vrouwen volgen vaker een taalcursus en zijn sterker gericht op integratie in Nederland dan de mannen. Zowel in 2011 als in 2017 blijken ouders niet goed hun rechten en plichten te kennen. Zij kunnen de weg niet vinden naar instanties en hebben weinig vertrouwen in overheidsinstellingen. Ten opzichte van 2011 zien de migranten in 2017 minder mogelijkheden om Nederlands te leren, lijkt er minder optimisme te zijn over de leefsituatie van Polen in Den Haag en is er minder ondersteuning door zelforganisaties. De Poolse ouders die we hebben gesproken, benoemen een aantal problemen die gerelateerd zijn aan hun kinderen en het onderwijs. Kinderen op de basisschool warden soms gepest. Sommige ouders vinden dat door taalachterstand hun kinderen op een te laag intelligentieniveau warden ingeschat. Dat probleem speelt zowel in het basisonderwijs als het voortgezet onderwijs. Bovendien vinden de ouders dat in Internationale Schakelklassen de kinderen te veel in contact komen met andere Poolse kinderen waardoor ze geen Nederlands leren. De professionals en vrijwilligers die actief zijn in het onderwijs in Internationale Schakelklassen (12jaar en ouder) zien ook het probleem van de kloof tussen Nederlandse taalbeheersing enerzijds en intelligentie anderzijds. Bij achterblijvende schoolprestaties spelen vaak problemen in het gezin een rol: echtscheiding tussen de ouders of langdurige scheiding van het kind van de ouders en nieuwe gezinsvorming na een scheiding. De elf jongeren die we voor dit rapport hebben ge"interviewd, laten zien dat zij de migratie ondanks tijdelijke problemen goed hebben doorstaan. Alie jongeren hebben een ingewikkelde leerroute doorlopen. Voor de tieners van 13, 14 en 15 jaar is het hebben van vrienden op school heel belangrijk. De jongeren van 16 jaar en ouder wegen in hun oordeel over hoe het met hen gaat veel meer hun onderwijsprestaties mee. Volgens de jongeren zijn leeftijdgenoten die dezelfde taal spreken een prettige ondersteuning als je nog maar net in Nederland op school zit. Poolse bewoners van Den Haag zijn in 2011 meer tevreden over hun nieuwe leefsituatie dan in 2017. Het beeld dat naar voren komt over Midden- en Oost-Europese kinderen en jongeren is dat het over het algemeen goed gaat met hen. Ouders en jongeren hebben de ambitie om een hoog opleidingsniveau te halen. Scholen moeten ondersteuning bieden aan jongeren die hun ambities willen verwezenlijken, maar tegelijkertijd ingewikkelde leerroutes volgen. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/marieke-kroneman-20ab386/ https://www.linkedin.com/in/karijn-nijhoff-89589316/
In het interdisciplinaire project Het Amstelpark – de bomen vertellen hun verhaal onderzoeken houtonderzoeker en boombioloog Ute Sass-Klaassen, milieujuristen Jessica den Outer en Jan van de Venis, en kunstenaar Elmo Vermijs, hoe bomen rechtspersonen kunnen worden en op welke manieren deze nieuwe juridische status kan bijdragen aan betere bescherming en beheer van bossen. In de ogen van dit consortium is dit een essentiële voorwaarde voor een succesvolle transitie naar een circulaire economie en duurzamere samenleving. Dit onderzoeksproject werkt met de 6000 bomen van 300+ soorten die in 1972, ter gelegenheid van de Floriade, werden aangeplant in het Amstelpark in Amsterdam – één van de meest soortenrijke stadsparken in Europa. Sass-Klaassen zal het project starten met een vergelijkend hout- en jaarringonderzoek dat zich richt op boomgroei in het Amstelpark in relatie tot klimaatverandering. Dit onderzoek zal plaatsvinden in het LivingLab, een tijdelijk laboratorium in het Orangerie-paviljoen. De dendrochronologische data, die uit deze studie naar voren zullen komen, zijn voor milieujuristen Den Outer en Van de Venis onmisbaar in hun juridische zoektocht naar een nieuwe rechtsstatus voor de bomen. Kunstenaar Vermijs zal op basis van het jaarringonderzoek een ruimtelijke installatie bouwen die het midden houdt tussen een paviljoen en een rechtbank. Deze installatie zal de denk- en werkprocessen van de bioloog en de juristen bijelkaar brengen en toegankelijk maken door middel van een publieksprogramma met een lezingenserie, en interactieve demonstraties en illustraties van jaarringonderzoek. Vermijs zal de installatie bouwen in samenwerking met Stadshout Amsterdam volgens de principes van een circulaire economie met 0% afval. Het project zal een onderdeel zijn van de Shadow Floriade. Dit programma wordt georganiseerd door Zone2Source en zal plaatsvinden in het Amstelpark (april - oktober 2022). Na afloop van het project zal er een publicatie komen met een verslag, conclusies en vragen voor de toekomst.
De roadmap Human Capital Agenda waterstof van het programma GroenvermogenNL zal worden ontwikkeld door een liaison team van de Hogeschool Rotterdam en het Scheepvaart en Transport College Rotterdam. Om tot de roadmap te komen zal een regionale Learning Community worden opgezet die in een triple-helix van onderwijs, onderzoek en werkveld, onderwijs ontwikkelt voor de metropoolregio Rotterdam-Den Haag en Drechtsteden. In het aankomende jaar zal in drie fases vanuit de Learning Community een ecosysteem worden opgezet met verschillende partijen uit het technische werkveld, het onderwijs en het maatschappelijk middenveld. Met in elk geval vijftien partijen zullen PPS-constructies worden opgezet. Fase 1: Het in kaart brengen van het regionale netwerk Uitgaande van het bestaande netwerk, het ecosysteem wordt een inventarisatie gemaakt van partijen die mogelijk geschikt zijn voor samenwerking. Fase 2: Het aanbrengen van verbanden en samenwerkingen Met de partijen waarmee samengewerkt kan worden moet onderzocht worden hoe die samenwerking er uit gaat zien. Hoe de belangen van beide partijen worden behartigd en vooral in detail: welke afdelingen en personen wordt mee samengewerkt. Fase 3: Plan van Aanpak eerste drie jaar De inhoudelijke kennis moet samen met de onderwijspartijen zo worden ingedeeld dat de partners die opleiden kunnen samenwerken met de partijen uit het maatschappelijk middenveld. Het plan van aanpak dat gemaakt wordt, is de roadmap naar een Human Capital Agenda waterstof voor de regio.