Lectorale rede, in verkorte vorm uitgesproken bij de aanvaarding van de functie van lector Mens en Technologie aan Fontys Hogeschool HRM en Psychologie op 7 juni 2013. In deze rede wordt men meegenomen op een tochtje door de wereld van mens en technologie. Eerst worden een aantal relevante ontwikkelingen op het snijvlak van psychologie en technologie getoond. Vervolgens wordt men meegenomen in de praktijk door voor verschillende toepassingsdomeinen de mogelijkheden van technologie te laten zien en relevantie onderzoeksvragen te bespreken. Tenslotte wordt door de wereld van het HBO en het lectoraat gereisd, waarbij wordt getoond wat de missie is van het lectoraat en hoe er gestalte aan gegeven zal worden. Onderweg wordt geregeld uit het raampje gekeken om inspirerende voorbeelden te zien van projecten, producten en samenwerkingsverbanden.
Hoofdstuk 6 in Hoe de bal blijft rollen. Naar meer vitaliteit van voetbalverenigingen. In de vorige hoofdstukken hebben we het begrip vitaliteit uitgewerkt aan de hand van de aspecten missie/identiteit, verenigingsklimaat en vrijwilligers. In dit hoofdstuk gaan we in op de communicatie in clubs. Hoe is het daarmee gesteld en wat betekent dat voor de vitaliteit van verenigingen? Eerst zetten we de doelrationele benadering van communicatie uiteen, een benadering die het denken over communicatie nogal eens bepaalt. Dan toetsen we deze benadering in de praktijk en laten we de leden van de tien Utrechtse verenigingen aan het woord: hoe kijken zij aan tegen de communicatie in hun clubs? Wat valt op en wat kan beter? In de laatste paragraaf trekken we de belangrijkste conclusies en formuleren we aanbevelingen.
In De Haagse Hogeschool werken de lectoraten vanuit faculteiten, dicht bij het onderwijs, nauw samen in zeven kenniscentra. Deze kenniscentra zijn de verbinding tussen de regio, met zijn actuele thema’s (vaak gelinkt aan het missiegedreven innovatiebeleid van de overheid) en het onderwijs en onderzoek van de Haagse Hogeschool. De zeven kenniscentra van De Haagse Hogeschool zijn: Cybersecurity, Digital Operations & Finance, Global & Inclusive Learning, Global Governance, Health Innovation, Governance of Urban Transitions & Mission Zero. Deze kenniscentra zijn in opstartende fase en worden ondersteund door centrale diensten. De Haagse Hogeschool kiest voor versterking van de onderzoeksinfrastructuur die centraal staat in de kenniscentra: ‘de Haagse Labs’. Praktijkgericht onderzoek vindt in deze omgevingen plaats als een vervlechting van onderwijs (studenten en docenten), onderzoek, het werkveld en maatschappelijke partners. Sommige labs hebben een tijdelijk karakter, andere, zoals de hogeschool zelf, zijn continu een omgeving waarbinnen onderzoek gedaan wordt. De Haagse Labs zijn bij uitstek de plek waarin nauw samengewerkt wordt met andere hogescholen of kennisinstellingen (veelal zijn ze ontstaan uit een samenwerking zoals The Green Village, of het Basalt SmartLab). De keuze voor de Haagse Labs geeft verdieping aan regionale samenwerkingen en bijbehorende speerpunten. De huidige, meer informele inrichting, kan met behulp van Impuls 2020, verder structuur krijgen, leiden tot een betere kennisdeling tussen de kenniscentra heen en de regionale netwerkvorming versterken. Naast het formaliseren van ‘de Haagse Labs’ zetten we in op zichtbaarheid van de Hogeschool in de regio door te investeren in communicatie (denk bijvoorbeeld aan het opzetten van podcasts, en digitale middelen in Corona-tijd). Die profilering van ons onderzoek wordt verder ondersteunt door een traject rond visievorming en strategische positionering. De kenniscentra zullen begeleid worden om einde 2021 een visie te ontwikkelen met bijbehorende acties om de rol van de hogeschool in de regio te versterken.
Community, lab, werkplaats, netwerk, systeem, multi-stakeholder leeromgeving, leerwerkplaats, hybride leeromgeving: de termen buitelen over elkaar heen. Het gaat om omgevingen waarbij betrokkenen vanuit verschillende werelden met elkaar samen werken, leren en innoveren over grenzen heen, vaak rondom een maatschappelijke opgave. Bij de HU is gekozen voor de term ‘rijke leeromgevingen’. Vanwege het samen werken, leren en innoveren over grenzen heen, vinden wij ‘grensoverstijgende leeromgevingen’ een passend concept.
Binnen het Lectorenplatform Water werken lectoren van de zeven hogescholen HZ University of Applied Sciences, Hogeschool Van Hall Larenstein, NHL Stenden, Saxion, Hogeschool Rotterdam, Hanzehogeschool Groningen en HAN University of Applied Sciences samen aan watergerelateerde, praktijkgerichte onderzoeksvraagstukken. Aanleiding is de steeds urgenter wordende problematiek van watergerelateerde gebiedsopgaven in het Nederlandse deltagebied. Deze vraagt om innovaties, van technische en niet-technische aard. Belangrijk is dat innovaties verder komen dan de “experimenteer- en pilotfase”. Dat kan alleen door een intensief samenspel tussen overheid, bedrijfsleven, kennisinstituten, burgers en belangenpartijen (de “quadruple helix”) vanaf het prille begin. Het HBO kan daar met praktijkgericht onderzoek en opleiding van nieuwe generaties professionals een significante bijdrage leveren. De ambitie om dit proces, de transitie naar een robuuste en duurzame delta, in alle landschapstypen van de delta op gang te brengen vereist de bundeling van kennis- en kunde van de betrokken hogescholen. Dat was dan ook de aanleiding voor de oprichting van het nationale Lectorenplatform Water. Watergerelateerde vraagstukken uit de missies C, E en F binnen het thema Landbouw, Water en Voedsel uit het missiegedreven Innovatiebeleid vormen de inhoudelijke kaders voor het Lectorenplatform. In elk landschapstype van de delta maken lectoren deel uit van langjarige netwerken en open innovatie omgevingen: living labs. Lectoren benutten de living labs om de gebieds-specifieke opgaven binnen de missies C, E en F te identificeren, te adresseren en op te pakken binnen prakrijkgericht onderzoek. De living labs fungeren daarmee als interface tussen top down beleid en regionale uitdagingen. Zij leveren - tezamen met niet gebieds-specifieke opgaven - input voor de gezamenlijke onderzoeksagenda en -programmering. Doelstellingen periode mei 2020 – december 2021: • Realiseren gezamenlijke onderzoeksagenda- en programmering 2020 – 2023 • Verbreden en verdiepen coalitie van samenwerkende lectoren • Verbreden en verdiepen samenwerking in de kennisketen en binnen de regio’s • Vergroten zichtbaarheid en herkenbaarheid