Cliëntgecentreerde zorg vormt binnen de Nederlandse gezondheidszorg een belangrijk thema, dat in de praktijk niet eenvoudig uit te voeren blijkt. Ook het multidisciplinaire pijnteam van Adelante te Hoensbroek wil cliëntgecentreerde zorg verder vorm geven in de dagelijkse praktijk. Bij cliëntgecentreerde zorg bepalen niet de zorgverlener en het beschikbare aanbod de inhoud van de zorg, maar wordt in samenspraak met de cliënt gekeken naar wat de cliënt in zijn situatie en met zijn mogelijkheden nodig heeft. Uit onderzoek in de thuiszorg is naar voren gekomen dat de professionals voor cliëntgecentreerde zorg over een aantal specifieke competenties moeten beschikken, namelijk het zorgproces uitvoeren in dialoog, bevorderen cliëntparticipatie en omgaan met spanningsvelden. Bij de competentie ‘Zorgproces in dialoog’ is samenwerking met de cliënt en gezamenlijke besluitvorming van belang; bij het ‘Bevorderen van cliëntparticipatie’ ondersteunt en motiveert de zorgverlener de cliënt om deel te nemen aan het zorgproces en bij het ‘Omgaan met spanningsvelden’, ten slotte, kan de professional omgaan met organisatorische en persoonlijke grenzen en met ethische dilemma’s.
DOCUMENT
Niks is zo complex als hulp- en dienstverlening aan multiproblem cliënten. Niet alleen kampen zij met veel problemen, de problemen grijpen ook nog eens in elkaar waardoor er een bijna onontwarbare kluwen ontstaat. Zonder multidisciplinaire samenwerking kom je er niet. Studenten van de specialisatie Recht & Multiproblem ervaren dat in levenden lijve. Een groot deel van de specialisatie brengen ze door in het werkveld, waar ze onderzoeken doen voor organisaties als het Veiligheidshuis, Verslavingszorg Noord Nederland en de leerplichtambtenaar. Deze organisaties werken met multiproblem cliënten. Door deze unieke en nauwe samenwerking bereiden studenten zich optimaal voor op de professionele wereld waar zij in terecht komen na hun studie.
MULTIFILE
Visiestuk: De wijze waarop onderwijs, onderzoek en beroepenveld elkaar kunnen versterken
DOCUMENT
Het doel van dit onderzoek was de samenwerking tussen de zorg-, straf- en bestuursketen te optimaliseren voor gezinnen waar huiselijk geweld plaatsvindt. Dit met als uiteindelijk doel om geweld in deze gezinnen duurzaam te beëindigen. De eerste onderzoeksvraag was hoe de samenwerking binnen het Zorg- en Veiligheidshuis geoptimaliseerd kan worden, passend bij de visie van gefaseerde ketenzorg. De tweede onderzoeksvraag richtte zich op de impact van de verbeteracties: de gespreksleidraad en de deelname van cliënten aan multidisciplinaire overleggen. Wat leren we hieruit over de samenwerking rond huiselijk geweld en over het proces van het onderzoek?
MULTIFILE
Er is behoefte aan meer kennis en ondersteuning bij het implementeren van effectieve valpreventieinterventies in de wijk, waar ouderen zelfstandig thuis wonen. Omdat vallen een multifactorieel probleem is en er vele soorten valpreventie-interventies bestaan, is interprofessionele samenwerking gewenst. Door literatuuronderzoek en in focusgroep-bijeenkomsten met verschillende professionals is onderzocht wat bevorderende en belemmerende factoren zijn bij succesvolle interprofessionele samenwerking op het gebied van valpreventie, en welke strategieën effectief zijn. De belangrijkste conclusie is, dat voor het bevorderen van interprofessionele samenwerking coördinatie, communicatie en informatie cruciale factoren zijn. Daarnaast is ook uitwisseling van evidence based kennis en samenwerking met andere stakeholders belangrijk.
DOCUMENT
Deze poster geeft inzicht in de (voorlopige) belemmeringen en succesfactoren bij het ontwikkelen van een leergemeenschap op basis van een onderzoeksmatige samenwerking tussen onderzoekers, opleiders, leerkrachten en studenten van de Pabo. Aanleiding voor de onderzoeksmatige samenwerking is de vraag van vijf basisscholen in de regio Den Haag: hoe mobiele technologie didactisch wordt ingezet en hoe deze inzet door leerkrachten versterkt kan worden? Deze poster werd gepresenteerd op het Velon/VELOV Congres 2019.
DOCUMENT
In het innovatieproject PACT trekken wetenschap, praktijk en beleid samen op om de kwaliteit van de pedagogische voorzieningen voor jonge kinderen te versterken. Doel is een inclusieve speelleeromgeving waarin ieder kind mee telt, mee kan doen en zich optimaal kan ontwikkelen. Het middel is het bevorderen van interprofessionele samenwerking tussen kinderopvang, basisonderwijs en zorg. Overal in het land zijn proeftuinen opgezet om die ambitie in praktijk te brengen. Het wetenschapsteam volgde, begeleidde en onderzocht de PACT-proeftuinen met meerdere instrumenten: een kwalitatieve casestudy, de Monitor Interprofessionele Samenwerking en een enquête onder projectleiders naar meetbare resultaten. Deze publicatie gaat over de resultaten van het onderzoek en wordt afgesloten met conclusies en adviezen.
MULTIFILE
Dit is een korte versie van de Multidisciplinaire richtlijn diagnostieken behandeling van suïcidaal gedrag. Deze samenvatting heeft als doel om de richtlijn en de belangrijkste aanbevelingen toegankelijk te maken voor de praktijk. De volledige tekst van de richtlijn (hoofdstuk 1-10) bevat de wetenschappelijke onderbouwing voor de vele vraagstukken over diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag. Die wetenschappelijke onderbouwing heeft met de overige overwegingen geleid tot de aanbevelingen (zie hoofdstuk 3 tot en met 10 en bijlage 1). De werkgroep realiseert zich dat er behoefte is aan een handzame, praktisch te gebruiken samenvatting. Het is onvermijdelijk dat bij het samenvatten nuanceringen verloren zijn gegaan. Voor toelichting en achtergrondinformatie verwijzen wij dan ook met nadruk naar de integrale tekst van de richtlijn (hoofdstuk 1 tot en met 10).
DOCUMENT
Voor u ligt de wetenschappelijke onderbouwing van de multidisciplinaire richtlijn Leefstijl bij patiënten met een ernstige psychische aandoening (2015). Het doel van deze richtlijn is om zorgverleners (met name verpleegkundigen) te ondersteunen bij het bevorderen van een gezonde leefstijl van patiënten in de ggz met een ernstige psychische aandoening. Leefstijlbevordering is zowel klinisch als maatschappelijk zeer relevant, omdat de gezondheidsproblemen van deze patiënten groot zijn en het zorgaanbod er beperkt op aansluit. De richtlijn is ontwikkeld voor beroepsgroepen die zorg verlenen aan mensen met een ernstige psychische aandoening: verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten, sociaal-psychiatrisch verpleegkundigen (SPV’en), consultatief-psychiatrisch verpleegkundigen, psychologen, psychiaters, klinisch geriaters, artsen somatisch werkzaam in de ggz, internisten in de ggz, huisartsen, POH-ggz, physician assistants in de ggz, psychomotorisch therapeuten, fysiotherapeuten, diëtisten, sociotherapeuten, ergotherapeuten en ggz-agogen. Dit rapport biedt achtergrondinformatie voor alle zorgprofessionals, zorgmanagers, kwaliteitsmedewerkers en alle anderen die betrokken zijn bij de leefstijl van mensen met een ernstige psychische aandoening en die meer willen weten over de totstandkoming van de richtlijn. In deze onderbouwing is beschikbare wetenschappelijke kennis samengevat en wordt er aangegeven welke overige overwegingen, onder meer vanuit praktijkkennis en voorkeuren vanuit patiënten- en familieperspectief, van belang waren bij het formuleren van de richtlijnaanbevelingen. Deze richtlijn is gebaseerd op wetenschappelijke evidentie, grijze literatuur, de praktijkkennis van professionals en voorkeuren vanuit patiënten- en familieperspectief. Het ontwikkeltraject bestond uit een knelpuntanalyse, een systematische inventarisatie van bestaande richtlijnen, een veldinventarisatie van beschikbare interventies, een transparant literatuuronderzoek, diverse commentaarrondes onder de werkgroep- en klankbordgroepleden en een praktijktoets. Bij de richtlijn werden een indicatorenset en een stroomschema ontwikkeld. De indicatoren worden beschreven in dit rapport. De richtlijn zelf is apart uitgegeven (Meeuwissen et al., 2015a).
MULTIFILE
In de versterking van het voorkomen en aanpakken van (gewelddadig) extremisme en terrorisme is de afgelopen jaren veel geïnvesteerd. Zowel internationale als nationale strategieën richten zich op preventie, bescherming, vervolging en reactie. Centraal in veel beleid staat samenwerking en informatie-uitwisseling op lokaal, nationaal en internationaal niveau. Nederland geeft hieraan vorm door middel van de zogenoemde ‘brede benadering’. Die bestaat uit een combinatie van preventieve en repressieve maatregelen. De lokale persoonsgerichte aanpak gericht op (religieus) extremisme, vormt een onderdeel van de brede benadering. Ook zet men interventies in die gericht zijn op het risico dat individuen of groepen zouden vormen. De gemeente voert de regie en de aanpak wordt uitgevoerd door lokale professionals uit de gemeente, politie, Geestelijke GezondheidsZorg (GGZ) en andere (zorg)partners binnen een multidisciplinair overleg. Vaak is er overleg met het Openbaar Ministerie en de nationale overheid. Over het effect van de lokale persoonsgerichte aanpak is weinig bekend. Het doel van dit verkennende onderzoek is meer zicht te krijgen op de lokale geïntegreerde benadering.
DOCUMENT