In dit kwalitatieve onderzoek staan de ervaringen en behoeften van negentien lhbti+-studenten van Inholland centraal. Lhbti+ staat voor lesbische vrouwen (l), homoseksuele mannen (h), biseksuelen (b), transgenders (t), intersekse personen (i) en personen die zich anders identificeren (+). Het doel van het onderzoek is het in kaart brengen van geleefde ervaringen van lhbti+-studenten waar het gaat om in hoeverre en op welke wijze zij uiting (zouden willen) geven aan hun gender- en/of seksuele identiteit binnen de onderwijsomgeving van Inholland. Uit de verhalen van de participanten van dit onderzoek blijkt ten eerste dat een georganiseerde en actieve lhbti+-gemeenschap binnen Inholland op dit moment sterk gemist wordt. Het gaat hier om een gemeenschap in de concrete vorm van een netwerk, platform of vereniging, bestaande uit zowel studenten als medewerkers. De belangrijkste doelen van een dergelijke gemeenschap zijn het faciliteren van laagdrempelig contact met gelijkgestemden en het bieden van een luisterend én begrijpend oor in gevallen waaraan daar behoefte is. Ten tweede kan een dergelijke gemeenschap bijdragen aan het zichtbaar maken van de lhbti+-gemeenschap binnen Inholland. De huidige inspanningen van Inholland op dit gebied – zoals het hijsen van de fysieke en digitale regenboogvlag op bijvoorbeeld Paarse Vrijdag – worden door participanten nauwelijks opgemerkt. Om te zorgen dat lhbti+-studenten zich vanuit de hogeschool gezien en gesteund (blijven) voelen zijn dergelijke steunbetuigingen aan de lhbti+-gemeenschap belangrijk en noodzakelijk. Tot slot blijkt uit de verhalen van de participanten dat kwesties rondom de lhbti+-gemeenschap binnen Inholland, net zoals in de bredere maatschappij, nog altijd complex van aard zijn en veelal onbesproken blijven. Door binnen de onderwijsomgeving vaker en explicieter aandacht te besteden aan onderwerpen rondom de lhbti+- gemeenschap kan zichtbaar worden dat niet iedereen binnen Inholland – zoals nu veelal verondersteld wordt – op dezelfde golflengte zit als het gaat om kwesties rondom de lhbti+-gemeenschap. Het zichtbaar en bespreekbaar maken van dergelijke verschillen is een belangrijke voorwaarde voor het kunnen voeren van een open gesprek over deze thematiek.
Het project Flexibele Toelating Fontys (FTF) beoogt flexibilisering van de toelating tot het hbo. Middels flexibilisering van de toelating tot het hbo kan het tekort aan kenniswerkers worden aangepakt en het verlies aan human capital worden bestreden. In het kader van het FTF-project is een instrumentarium ontwikkeld gericht op het in kaart brengen van elders en eerder verworven competenties (evc's) dat als doel heeft potentiële studenten die niet beschikken over de thans geldende wettelijke vooropleidingseisen om te mogen worden toegelaten, voor een HBO-opleiding te testen. Kandidaten die voor het FTF-project in aanmerking willen komen, zijn personen die ouder zijn dan 16 jaar en jonger dan 21 jaar en die niet aan de wettelijk vereiste vooropleidingseisen voldoen. De kandidaat beschikt wel over voldoende elders en eerder verworven competenties om succesvol een hbo-studie te volgen. Om toegelaten te worden tot de beoogde hbo-opleiding moeten de kandidaten het FTF-traject, dat uit twee delen bestaat, succesvol doorlopen. Het eerste deel is de Fontys Toelatingstest (FTT) en het tweede deel is het Fontys Toelatings Assessment (FTA). Door middel van de toelatingsprocedure toont de kandidaat aan dat hij voldoet aan een niveau van hbo-begincompetenties dat ten minste gelijkwaardig is aan de wettelijke vooropleidingseisen. In het experiment zijn in 2004 t/m 2006 in totaal 182 studenten toegelaten. De studieresultaten in het eerste studiejaar van deze groep zijn vergeleken met de studieresultaten van een referentiegroep en het cohort. Daarbij bleek dat de toegelaten kandidaten ten minste even goede studieresultaten behaalden wat tot de conclusie leidde dat ze over een ten minste gelijkwaardig instroomniveau beschikten.
Hoofdstuk 24 in H. van Berkel, A. Bax, D. Joosten-ten Brinke, K. Beekman & T. van Schilt-Mol (Reds.), Toetsen in het Hoger Onderwijs (pp. 343-353). Boom. In dit hoofdstuk worden handvatten gegeven voor curriculumontwerp en het begeleiden in en het beoordelen van onderzoekend vermogen in de praktijk van het hoger onderwijs.
Toetsen is een essentieel onderdeel van het onderwijs. Helaas leidt het huidige gebruik van toetsen vooral tot kortetermijn-effecten op leren: leerlingen werken van toets naar toets en het leren stopt bij het ontvangen van het cijfer. Deze constatering heeft veel VO-scholen gestimuleerd andere aanpakken te verkennen. Formatief evalueren is een bewezen aanpak die de ontwikkeling, betrokkenheid en het langetermijnleren van leerlingen versterkt. Momenteel stellen veel scholen de formatieve functie van toetsen centraal: zo reduceren scholen bijvoorbeeld het aantal momenten waarop cijfers worden gegeven en investeren zij in de kwaliteit van feedback. Zij zoeken naar manieren om zonder ‘formele toetsen’ inzicht te krijgen in de ontwikkeling van leerlingen. Docenten die binnen hun eigen lespraktijk aan de slag zijn met formatieve evaluatie, geven zelf aan dat dit op kleine schaal tot mooie resultaten leidt: docenten ervaren een toenemende motivatie en eigenaarschap bij leerlingen, en geven aan zelf meer plezier te hebben in het lesgeven. Toch ervaren zij ook de nodige knelpunten. Het blijkt dat docenten weliswaar in staat zijn om losstaande formatieve leeractiviteiten toe te passen, maar handelingsverlegenheid ervaren bij het ontwerpen en uitvoeren van een programma van formatieve leeractiviteiten: een combinatie van bewust gekozen en in samenhang ingezette formatieve leeractiviteiten die de juiste informatie oplevert om beslissingen te kunnen nemen over hoe het onderwijs verder vorm te geven ten dienste van het verdere leren van hun leerlingen. Doel van dit project is wetenschappelijk onderbouwde én praktische handvatten te ontwikkelen die docenten ondersteunen bij het ontwerpen en uitvoeren van een dergelijke combinatie van formatieve leeractiviteiten. De kernopbrengsten van dit project zijn ontwerpprincipes die docenten helpen bij het maken van een programma van formatieve leeractiviteiten dat docenten aantoonbaar ondersteunt bij het nemen van beslissingen over leerlingen en een praktische handreiking om deze combinatie van activiteiten in te zetten in de dagelijkse onderwijspraktijk.
We produceren en consumeren meer mode dan we nodig hebben, met te veel impact op mens en milieu. Mode aankopen zijn vaak impulsief en worden ter plekke, in de winkel besloten. Daar ligt dus een kans, maar wanneer gaan we als consument vaker voor duurzame mode kiezen, en hoe kunnen duurzame mode retailers ons daartoe verleiden?
Wil je als docententeam meer zicht krijgen op het gehele toetsprogramma? Wil je kritisch kijken naar mogelijke verbeterpunten? Of ben je bezig met herontwerp? Met KIT2.0 kijk je als opleidingsteam vanuit de principes van programmatisch toetsen naar de inrichting van de opleiding.Doel Met KIT2.0 willen we opleidingsteams helpen om kritisch naar het curriculum en het toetsprogramma te kijken. Dit doen we aan de hand van vijf kwaliteitscriteria: fitness for purpose, validiteit, leerfunctie, beslisfunctie en condities. Resultaten Op de website van KIT2.0 vind je informatie en filmpjes met verdere uitleg. Via de website kun je ook (gratis) inloggen en zelf aan slag met KIT2.0. Op de website www.husite.nl/toetsing vind je informatie en praktijkvoorbeelden over programmatisch toetsen Blog over interview met Liesbeth Baartman over KIT2.0. Korte uitleg van dr. Liesbeth Baartman (2017) programmatisch toetsen. Toetsbijeenkomst Hogeschool van Rotterdam. Keynote van dr. Liesbeth Baartman (2017) met een inleiding over toetsprogramma’s. Fontys Toetscongres. Baartman, L.K.J., Kloppenburg, R., & Prins, F.J. (2017). Kwaliteit van toetsprogramma’s. In H. van Berkel, A. Bax, & D. Joosten-ten-Brinke (Red.). Toetsen in het Hoger Onderwijs, pp.38-49. Bohn Stafleu van Loghum Van der Vleuten, C.P.M., Schuwirth, L.T.W., Driessen, E., Dijkstra, J., Tigelaar, D., Baartman, L.K.J., & Van Tartwijk, J. (2012). A model for programmatic assessment fit for purposes. Medical Teacher, 34, 205-214. Dronkers, J., de Kwant, E., Kruitwagen, C., & Baartman, L. (2017). Kwantitatieve analyse van een toetsprogramma. Examens, 3, augustus. Looptijd 01 september 2018 - 01 september 2020 Aanpak KIT2.0 is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek naar programmatisch toetsen. De oorsprong van KIT2.0 ligt in de promotieonderzoeken van dr. Liesbeth Baartman en dr. Raymond Kloppenburg (waaruit KIT1.0 voortkwam). KIT2.0 is ontwikkeld op basis van nieuwste inzichten in de wetenschappelijk literatuur over programmatisch toetsen én 10 jaar praktijkervaringen. KIT2.0 is ontwikkeld in valideringsrondes met opleidingen en wetenschappers. Meedoen? Wil je als opleiding meedoen aan het onderzoek naar KIT2.0? Neem dan contact op met Liesbeth Baartman. We werken aan de evaluatie en verbetering van KIT2.0 op basis van praktijkervaringen.