ManagementsamenvattingKenniscentrum Leefomgeving van Saxion heeft onderzochtwelke kenmerken op het gebiedvan leefbaarheid en sociale veiligheid in de buurt Transburg van Enschede heeft en welkefysieke en sociale maatregelen kunnen worden genomen om de leefbaarheid en socialeveiligheid te vergroten?Op basis van een probleemanalyse is een advies uitgebracht over een aanpak om de leefbaarheid en veiligheid van de bewoners van Transburg te verbeteren. Dat heeft geleid tot een aantal uitgangspunten met concrete maatregelen. Sociale kenmerkenTransburg is een sociaal kwetsbare wijk doordat er sprake is van een hogeverhuisgeneigdheid en een lage buurtbinding, waaronder ontevredenheid over debevolkingssamenstelling. De woonduur is echter zoals gemiddeld in Enschede en debereidheid om aan de buurt te werken is hoog in Transburg, wat een goede basis geeft omaan de leefbaarheid van de buurt te werken. De mogelijkheid om te sturen in desamenstelling van de populatie van Transburg zal bepalend zijn voor het soort maatregelen dat passend is. Domijn kan zich beraadslagen op keuzes op het gebied van de sociale samenstelling van de buurt. De huidige sociale samenstelling vormen het vertrekpunt voor de geformuleerde maatregelen in dit rapport. Er zijn daarom maatregelen geformuleerd die zich richten op het bevorderen van de participatie. Fysieke kenmerkenDe woningen in de buurt Transburg zijn in goede staat en er is een aantal mooie plekken die goed functioneren zoals de speeltuinen en de daktuinen op de parkeergarages. Het Trefpunt is een waardevolle voorziening in Transburg en het voorzieningenniveau in de nabijheid van Transburg is goed. De Performance Factory biedt waardevolle voorzieningen voor diverse doelgroepen; hoewel het terrein grenst aan Transburg, wordt er toch een (mentale) afstand ervaren en maken bewoners in Transburg nauwelijks gebruik van de voorzieningen. De stedenbouwkundige kwaliteiten van de buurt zijn ongunstig vanuit het oogpunt van sociaal veilig ontwerpen: de zichtbaarheid, de oriëntatie en eenduidigheid scoren matig tot slecht; de toegankelijkheid en aantrekkelijkheid van de buurt zijn scoren laag. De belangrijkste toegangswegen van de buurt liggen tegen een bron van ongewenste gasten uit de directe omgeving van Transburg, waaronder het Leger des Heils. Een aantal plekken met een onduidelijke functie lokt tot nu toe uit tot ongewenst gedrag.Er zijn daarom maatregelen geformuleerddie zich richten op: de verbinding met Performance Factory; de verbetering van eenduidigheid en oriëntatie in de buurt; de versterking van de groenvoorziening.Veiligheid en veiligheidsgevoelDe meeste vormen van criminaliteit komen in Transburg gemiddeld niet vaker voor dan inEnschede als geheel; alleen diefstal uit woningen c.q. woninginbraak komt vaker voor damgemiddeld; er wordt niet meer overlast gemeld dan elders in Enschede, maar er wordtgemiddeld wel veel meer overlast ervaren. Ook voelen bewoners zich relatief vaak onveiligvoor of rond de eigen woning en zijn er veel andere plekken in de buurt waar men zichonveilig voelt. Overlast wordt wel gemeld, maar vooral voor de plekken waar geen toezicht is wordt minder overlast gemeld dan er ervaren wordt. Er zijn daarom maatregelengeformuleerd die zich richten op: inbraakpreventie; het verhogen van het veiligheidsgevoel; het verhogen van het meldgedrag. OverlastOverlast gerelateerd aan drugs en drank cumuleert aan zuidwestelijke buitenrand vanTransburg en langs de zuidwestelijk gelegen parkeergarage aan de Benninkburg. Overlastrond vuilcontainers vindt voornamelijk plaats door buurtbewoners zelf; grofvuil wordt opdiverse plekken bijgepla
MULTIFILE
Het lectoraat Crossmediale Communicatie in het Publieke Domein (PubLab) van Hogeschool Utrecht (HU) lanceert samen met service design-bureau Ideate interventies om ouderen te stimuleren tot veiliger fietsgedrag. De interventies zijn gebundeld in het rapport ‘Zolang ik fiets’ en ontwikkeld in opdracht van de gemeenten Amersfoort en Dronten en het ministerie van Infrastructuur en Milieu.
De quickscan ‘Bouwen aan een thuis’ die in opdracht van de U161 is uitgevoerd door het Kenniscentrum Sociale Innovatie (KSI) van Hogeschool Utrecht (HU) in samenwerking met Movisie. Doel van deze quickscan was om bij een aantal projecten geleerde lessen op te halen ter ondersteuning van de ontwikkeling waarbij mensen uit beschermd wonen en maatschappelijke opvangvoorzieningen doorstromen naar een eigen huis in de wijk.
Een beroerte is de belangrijkste oorzaak van invaliditeit in Nederland. Revalidatie van mensen die een beroerte hebben gehad, is erop gericht hen zo zelfstandig mogelijk in hun eigen omgeving te laten functioneren. Vaak zijn er na de revalidatie nog altijd gevolgen van een beroerte, die het zelfstandig functioneren bemoeilijken. Mensen die een beroerte overleven houden er vaak chronische gevolgen aan over, zoals loop- en balansproblemen, verhoogd valrisico, vermoeidheid en depressie. Deze problemen bij thuiswonende mensen met een beroerte resulteren vaak in een inactieve leefstijl. Dit leidt tot een neerwaartse spiraal waarin de fysieke activiteit steeds verder afneemt, patiënten steeds verder deconditioneren, de verzorgingsbehoefte toe- en de mate van zelfstandigheid afneemt en het risico op een volgende beroerte toeneemt. Studies laten zien dat fysieke activiteit een positief effect op gezondheid heeft van patiënten na beroerte. De technologie om fysieke activiteit betrouwbaar en valide te meten is aanwezig en er is inzicht in belemmerende en faciliterende factoren voor fysieke activiteit. Er is echter nog geen bewezen effectieve interventie voor het aanleren en behouden van een fysiek actieve leefstijl voor patiënten na beroerte. Omdat alle richtlijnen voor beroerte aangeven dat het belangrijk is dat patiënten na beroerte fysiek actief zijn, vragen fysiotherapeuten zich af hoe krijgen en houden wij patiënten na een beroerte actief, dus hoe krijgen wij een actieve leefstijl bij een patiënt? Deze praktijkvraag is “vertaald” naar de volgende onderzoeksvraag: Wat is het effect van een beweegstimuleringsinterventie bij thuiswonende patiënten na beroerte op fysieke activiteit en aerobe capaciteit? Deze onderzoeksvraag wordt in drie stappen uitgewerkt: 1. Het ontwikkelen van een veldtest om aerobe capaciteit te meten in de praktijk, 2 Het ontwikkelen van een interventie gericht op het (langdurig) bevorderen van een fysiek actieve leefstijl; 3. Het testen van de feasibility van de interventie in een pilot studie.
Hoe zou de wereld er uitzien als de samenwerking tussen school en Veilig Thuis perfect zou zijn? In het bijzonder voor kinderen die het zwaar te verduren hebben door verwaarlozing, misbruik of mishandeling?Doel In dit onderzoek gaan we na wat de belemmerende en bevorderende factoren bij leerkrachten in het primair onderwijs zijn in hun aanpak van kindermishandeling (denk aan signaleren, melden en het toepassen van de verplichte Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling). Ook onderzoeken we het resultaat van een korte interventie waarbij een Veilig Thuis medewerker een gesprek heeft met de leerkracht over diens knelpunten bij deze aanpak. Daarbij gaan we na of deze aanpak de duur van wel gemelde kindermishandeling kan verkorten. Resultaten Inzicht in de verbeterpunten in de samenwerking tussen Veilig Thuis en primair onderwijs bij het signaleren en melden van (vermoedens van) kindermishandeling. Aanbevelingen aan beleidsmakers, jeugdprofessionals en opleidingen. Publicatie in vakblad voor professionals in het primair onderwijs. Publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift Looptijd 01 september 2020 - 01 mei 2022 Aanpak Een medewerker van Veilig Thuis spreekt met de leerkracht op school over de knelpunten die deze leerkracht (of school) ervaart. De bevindingen worden in elk van de betreffende regio’s besproken met de belanghebbende ketenpartners. Ook wordt een bovenregionale expertmeeting gehouden waarin naast de resultaten ook de economische aspecten van deze samenwerking tegen het licht gehouden worden.
Bij de ontwikkeling van kinderen speelt de omgeving waarin zij opgroeien en de wijze waarop zij zich verbonden voelen met hun buurt een belangrijke rol (Owens, 2004; 2016). Om als basisschool goed bij te kunnen dragen aan de ontwikkeling van kinderen is het van belang dat scholen de omgeving en de buurt waarin hun leerlingen opgroeien kennen en kunnen benutten voor hun onderwijs. In het bijzonder gaat het daarbij om de betekenis die deze omgeving voor hun leerlingen heeft. Voor basisscholen in wijken met een grote diversiteit aan inwoners kan de betekenis van eenzelfde omgeving voor verschillende leerlingen ook zeer verschillend zijn. Naar de wijze waarop kinderen zich verbonden voelen met de fysieke en sociale ruimte is nog weinig onderzoek gedaan (Tani, 2016). Naast inzicht in de bestaande verbinding van kinderen met hun omgeving is het voor het onderwijs belangrijk om inzicht te verkrijgen in de wijze waarop kinderen in staat kunnen worden gesteld om zich te binden aan een plek en om deze plek te benutten bij hun ontwikkeling. De capability approach (Nussbaum, 2014) en een perspectief op de veerkracht van kinderen (Enthoven, 2007) bieden een kader om naar dit vraagstuk te kijken. Het onderzoek richt zich op wat het primair onderwijs kan doen om de aan de omgeving gerelateerde vermogens van kinderen te ontwikkelen. Onderwijs waarin de leefomgeving van kinderen wordt betrokken of waarin de leefomgeving op enige wijze een rol speelt kan hiertoe een middel zijn. Dit vanuit de notie dat door het ontwikkelen van een ‘sense of place’ (Dolan, 2016) de kennis, persoonlijke verbondenheid en verantwoordelijkheid voor de lokale omgeving versterkt kunnen worden. Het onderzoek zal na een verkennende fase een ontwerpgericht karakter krijgen, waarbij op onderzoeksmatige wijze materiaal wordt ontwikkeld dat bruikbaar is op basisscholen en lerarenopleidingen basisonderwijs.