In discussies en onderzoeken over woningcorporaties ligt de nadruk sterk op de 'institutionele vraagstukken'. Binnen welk regulerend kader moeten corporaties opereren? Welke wettelijke status moeten of mogen zij hebben? Wat moeten zij, mogen zij wel en mogen zij niet? Er is relatief weinig onderzoek gedaan naar de invulling van het ondernemen zelf: welke missie heeft een maatschappelijk ondernemende woningcorporatie en hoe kan zij haar organisatie zo inrichten dat zij die missie kan vervullen? Binnen de onderzoeksgroep MOVe van de TU Delft is daarom een studie verricht met als doel te komen tot richtinggevende uitspraken over de rol van corporaties als maatschappelijke onderneming en daarvan afgeleide uitdagingen voor hun organisatie. Dit essay is gebaseerd op deze studie.
DOCUMENT
Wat gebeurt er als je een controller, asset manager, projectleider duurzaamheid en een directeur van een woningcorporatie voor het eerst met elkaar in gesprek laat gaan over levenscyclusdenken? Dit artikel geeft een overzicht van de barrières, versnellers en actieplannen die zij gezamenlijk identificeren.
LINK
Van Goeden Huize is het onderzoeksproject van de HvA (ism het Zijlstra Center van de VU en Hofmeier, interim dienstverleners en advies) naar de onafhankelijke controlfunctie binnen woningcorporaties. Tijdens het symposium zijn de uitkomsten van het onderzoek gepresenteerd in diverse workshops en werden deliverables beschikbaar gesteld.
DOCUMENT
Wijk- en buurtgericht werken vanuit het perspectief van de burger is een belangrijk uitgangspunt in het sociaal en ruimtelijk domein. Echter, burgerparticipatie is vaak veeleisend en weinig inclusief en eindigen regelmatig in een teleurstelling (Verloo, 2023). Professionals hebben behoefte aan alternatieven om samen te werken met inwoners als gelijkwaardige bron van kennis. Bindkracht10 en het Lectoraat Versterken van Sociale Kwaliteit van de HAN hebben samen hiervoor de ‘Wijkwaardenkaart’ ontwikkeld. Dit is een narratieve gesprekstool voor professionals en wijkbewoners die buurt- of wijkgericht werken. De tool heeft twee onderdelen: de gesprekskaart en de praatplaat. Professionals ervaren dat de praatplaat relatief duur en arbeidsintensief is waardoor de dialoog over de wijkwaarden nauwelijks opgang komt. Deze dialoog is nodig om daadwerkelijk het eigenaarschap van inwoners over hun eigen leefomgeving te vergroten. Daarom willen professionals een digitale tool ontwikkelen die hier meer mogelijkheden toe biedt. Dit doen we samen met sociale professionals van Bindkracht10, woningcorporatie Talis, Frank Los Weer een Los, de wijkraad Venlo-Oost en het Lectoraat Media Design. De centrale vraagstelling is: Hoe kunnen we een digitale tool ontwikkelen voor sociale professionals om inwoners eigenaarschap te laten ervaren over hun eigen leefomgeving? We volgen het ‘design thinking proces’. In het eerste werkpakket verkennen we in een focusgroep de wensen en behoeften voor de digitale tool. We kijken hierbij ook naar toegankelijkheid en inclusie. In het tweede werkpakket werken we in een focusgroep de ontwerpprincipes uit en kiezen we concrete ideeën uit voor het ontwerp. Op basis hiervan wordt een prototype ontwikkeld. In het derde werkpakket testen we dit prototype uit in de Nijmeegse wijk Lindenholt en in Venlo-Oost en evalueren we. Op basis van de evaluatie wordt het prototype aangescherpt. In de laatste fase schrijven we een handreiking en delen we onze kennis en de tool in het netwerk en het onderwijs.
Kunstenaars en andere ‘creatieven’ vinden steeds moeilijker betaalbare werkruimte. Atelierstichtingen en broedplaatsorganisaties zitten klem tussen oplopende kosten, teruglopende subsidies en de structureel zwak-ke inkomenspositie van de hurende kunstenaars. Een manifest van Platform BK, dat beeldend kunstenaars vertegenwoordigt, en de KunstenBond agendeert dit vraagstuk. Een bijkomend probleem vormt de hoogspan-ning op de vastgoedmarkt, waardoor panden zeer gewild zijn bij projectontwikkelaars en gemeenten geneigd zijn om voor de panden die zij aan deze organisaties verhuren andere draagkrachtigere huurders te zoeken. Medewerkers en management van broedplaatsorganisaties staan voor de uitdaging om hun businesscase maatschappelijk en financieel te verduurzamen. Dit vraagt om nieuwe waardeproposities en herpositionering ten opzichte van de gemeente en andere publieke en private stakeholders. Ook het profiel van de broed-plaatsprofessional verandert. Ontwikkelaars van broedplaatsen zijn veelal geleidelijk in hun organiseren-de/coördinerende rol gegroeid. Het speelveld van stedelijke (gebieds)ontwikkeling waarop zij opereren is echter dynamisch. De broedplaatsprofessional krijgt steeds nadrukkelijker de positie van stedelijke kwartiermaker: een nieuwe, hybride rol op het snijvlak van vastgoed, cultuur, welzijn en ruimtelijk(-economisch)e ontwikkeling. Dit project beoogt broedplaatsorganisaties te voeden met (bedrijfs-)strategieën om hun businessmodel toe-komstbestendig te maken en deze te vertalen naar benodigde competenties voor de betrokken professionals. Alleen zo kunnen zij blijven bijdragen aan de politiek gewenste levendige en veelkleurige stad, waar mensen graag wonen en bedrijven zich graag vestigen. Veel onderzoek onderbouwt dat steden die investeren in cultuur economisch beter presteren. Daarbij gaat het niet alleen om toptheaters en –musea maar juist ook om innova-tie en creativiteit ‘van onderop’. Fontys Hogescholen gaat deze problematiek onderzoeken met inzet van een breed consortium creatieve ver-zamelgebouwen, netwerk- en kennispartners. Gezamenlijk vertegenwoordigen deze organisaties ruim 300 ate-liergebouwen/broedplaatsen, 4.700 werkruimten en honderdveertig professionals. De broedplaatsenproble-matiek speelt bovendien in vrijwel alle G40-steden, hetgeen de resultaten van dit project potentieel relevant maakt voor honderden professionals bij gemeenten, woningcorporaties en andere vastgoedeigenaren.
Regio Utrecht kampt net als overig Nederland met een enorm woningtekort. Daarom komen er tot 2040 in de provincie Utrecht 100.000 woningen bij, en binnen de gemeente Utrecht ongeveer 60.000, veelal binnen de gemeentegrenzen. Om te zorgen dat mensen gezond en gelukkig kunnen (samen)leven op deze compact gebouwde plekken, is het belangrijk dat deze aspecten vanaf het begin worden meegenomen in gebiedsontwikkeling. Dit gebeurt in de Utrechtse gebiedsontwikkeling Cartesius. Daar worden tot 2028 circa 3000 woningen gebouwd, van sociale huur tot duurdere koopwoningen. Het ruimtelijk ontwerp van deze gebiedsontwikkeling is geïnspireerd door Blue Zones, gebieden in de wereld waar mensen aantoonbaar langer gezond en gelukkig leven. Er is nadrukkelijk aandacht voor gemeenschapsontwikkeling (‘community development’), met als doel de diversiteit aan mensen prettig te laten samenleven op een klein oppervlak. Het is echter nog onduidelijk in hoeverre de gekozen insteek in Cartesius ertoe zal leiden dat mensen daar ook echt gezond en gelukkig (samen) leven. Wat werkt wel en wat werkt niet, en voor wie? Dit project richt zich op deze praktijkvraag. Cartesius is een living lab waarbinnen we samen met (toekomstige) bewoners, praktijk- en kennispartners leren. We ontwikkelen een reflexief monitoringsysteem waarmee we de gebiedsontwikkeling, (determinanten van) gezondheid en welzijn van bewoners, de gemeenschapsontwikkeling en de samenwerking in het gebied volgen. We brengen het gebruik, beleving en behoefte van de diversiteit aan bewoners ten aanzien van het gebied in kaart; en leveren geleerde lessen en handelingsperspectieven op met praktische handvatten voor gezonde gebiedsontwikkeling. Dit project wordt uitgevoerd door een consortium bestaande uit Hogeschool Utrecht, Universiteit Utrecht, Universitair Medisch Centrum Utrecht, gemeente Utrecht, provincie Utrecht, projectontwikkelaars Ballast Nedam Development, MRP, zorgorganisatie De Tussenvoorziening en woningcorporatie Portaal. Het bouwt voort op de activiteiten en samenwerking vanuit een bestaand samenwerkingsconvenant ‘Bouwen aan een Gezonde Wijk’ waaraan de meeste consortiumpartners momenteel al aan deelnemen.