Deze publicatie presenteert de resultaten van het Smartest Connected Cargo Airport Schiphol (SCCAS)-project: een tweejarig onderzoek naar logistieke innovaties die de concurrentiepositie van Schiphol op de luchtvrachtketen versterken. In dit project hebben KLM Cargo, Schiphol Nederland, Cargonaut, TU Delft en Hogeschool van Amsterdam samen met diverse partijen in de luchtvrachtketen nieuwe inzichten ontwikkeld om het afhandelingsproces op Schiphol te stroomlijnen en de productkwaliteit in temperatuurgevoelige ketens zoals bloemen en farma beter te beheersen.In Europa heeft Schiphol een sterke positie: het is de derde vrachtluchthaven na Frankfurt en Parijs. Door de beperking van het aantal beschikbare slots op Schiphol krijgen andere luchthavens zoals Brussel, Luik en Luxemburg de kans om extra lading aan te trekken. Het is daarom de ambitie van Schiphol zich te ontwikkelen tot de Europese voorkeursluchthaven voor logistiek hoogwaardige goederenstromen zoals e-commerce, farmaceutische producten en bloemen, en zich te onderscheiden door een efficiënt en betrouwbaar afhandelingsproces. Om die positie te bereiken zet Schiphol in op vier concrete innovatiedoelstellingen:- verbetering van transparantie in de keten door het delen van informatie;- inzicht in logistieke prestaties op basis van volledige en betrouwbare data over zendingen;- efficiënte en betrouwbare aan- en afvoer van luchtvrachtzendingen (landside pickup & delivery);- procesverbeteringen in de supply chains van temperatuurgevoelige producten.
Het lectoraat Armoede Interventies heeft in 2018 een vervolgonderzoek uitgevoerd naar de eerste fase van de schuldhulpverlening in Amsterdam. We hebben in dit onderzoek specifiek gekeken in welke mate de dienstverlening methodisch, klantgericht en professional is opgezet en wordt uitgevoerd en dit vergeleken met de bevindingen uit de nulmeting die in 2015 is uitgevoerd. Daarnaast hebben we gekeken in welke mate er gebruik wordt gemaakt van de meest recente inzichten uit de wetenschap. Een belangrijke hoofdconclusie in dit vervolgonderzoek is dat het klantgericht en methodisch werken veel meer uitgangspunt vormen dan in 2014-2015 en dat er meer aandacht is voor evidence based werken.
De provincie Groningen heeft HanzePro gevraagd om een verkenning te doen naar de stand van zaken binnen de restauratiebranche in Groningen, met aandacht voor onderwijs, arbeidsmarkt en innovaties. Het doel van de verkenning is om te komen tot een realistisch en gezamenlijk beeld van de huidige situatie en wat vervolgens nodig is om de restauratiebranche in de provincie Groningen toekomstbestendig te maken. In het voorliggende rapport is de verkenning en haar uitkomsten beschreven.
Jaarlijks worden er in Nederland meer dan 1.6 miljoen mensen opgenomen in het ziekenhuis. Een ziekenhuisopname gaat voor veel mensen gepaard met verlies van conditie en een langdurig herstel. Fysieke inactiviteit van de patiënt gedurende de ziekenhuisopname is een belangrijke reden voor de afname van de zelfredzaamheid. Zonder medische noodzaak liggen patiënten 60-90% van de tijd in bed terwijl onderzoek laat zien dat spierkracht met 1 tot 5% per dag bedrust kan afnemen. Het beweeggedrag van de patiënt heeft in het ziekenhuis echter geen hoge prioriteit. Aan de andere kant laat literatuur zien dat het stellen van doelen (‘goal setting’) en het monitoren van eigen lichaamsfuncties (‘self-monitoring’) twee effectieve strategieën zijn om gedragsverandering teweeg te brengen. Binnen verschillende beweeginterventies bleek een stappendoel hét succesvolle ingrediënt. Daarom heeft consortiumpartner UMC Utrecht het initiatief genomen om fysieke activiteit als nieuwe maat te introduceren in de klinische zorg. Zij hebben recent in samenwerking met MKB-partijen Peercode en Pam een koppeling gerealiseerd met een beweegsensor en hun elektronisch patiëntendossier. Middels deze beweegsensor kan het beweeggedrag gemeten worden van patiënten waarmee bewegen als objectieve maat beschikbaar wordt voor zorgverleners én patiënten. Ondanks de technische koppeling, wordt het systeem nog weinig gebruikt. Fysiotherapeuten en verpleegkundigen werkzaam in het UMC Utrecht vragen naar concrete handvatten voor gepersonaliseerde inzet van het systeem. Zonder concreet plan of interventie voor zorgverleners en patiënten, bestaat het risico dat deze zorginnovatie niet of suboptimaal geïmplementeerd wordt, zoals vaak bij technologische innovaties gebeurt. Door met de Hogeschool Utrecht te gaan samenwerken zal, met studenten en medewerkers uit het werkveld, een beweegdoelinterventie worden ontwikkeld passend bij de behoeftes van zorgverleners en patiënten in de klinische setting om daarmee de kans op adoptie in de zorg te vergroten van deze veelbelovende technische innovatie.
Onderzoeker ir. J. (Jacob) J. Capelle bij de onderzoeksgroep Aquacultures in deltagebieden van de Delta Academy – HZ University of Applied Sciences is betrokken bij een aantal projecten op het gebied van optimalisatie kweektechnieken en introductie nieuwe soorten. Eén van de projecten is het RAAK PRO project Zilte Productie, PRO-4-30 waarin hij in contact is gekomen met de heer D. Haaij die op zoek is naar kennis om tapijtschelpen in de Oosterschelde te kweken. Er is veel vraag naar tapijtschelpen, maar deze wordt nog niet in de Oosterschelde gekweekt. De belangrijkste reden waarom deze kweek in Nederland nog niet in open en getijdewateren als de Oosterschelde plaatsvindt is het ontbreken van een kostenefficiënte kweektechniek voor tapijtschelpen om de broedjes tapijtschelpen door de eerste kwetsbare fase heen te helpen. Een aantal studies (waaronder onderzoek van de onderzoeksgroep) tonen aan dat Flupsies succesvol gebruikt kunnen worden in de opkweek van tapijtschelpen en verwante soorten. Dit bracht de onderzoeker en ondernemer op het idee om te onderzoeken of een Flupsy in aangepaste vorm ingezet kan worden voor de vroege opkweek van kleine tapijtschelpen-broedjes in de Oosterschelde. Het vergt echter wel een extra innovatieslag om de Flupsy geschikt te maken voor de kweeklocaties in de Oosterschelde (rekening houdend met een behoorlijk getijdenverschil, gebrek aan walfaciliteiten en inpasbaarheid in de omgeving) om deze als handzame tool geschikt te maken voor het biologisch onderzoek en bij gebleken haalbaarheid deze in definitieve versie in te zetten bij de kweek zelf. De benodigde technische haalbaarheid is onderwerp van deze Take Off aanvraag. De heer Haaij heeft zelf al gezocht naar mogelijkheden om zijn product af te zetten in de groothandelmarkt, waar een vijftal bedrijven al serieuze interesse hebben getoond in de tapijtschelp. Hij richt zich in eerste instantie op de groothandel, maar mogelijkheden om ook de detail handel te bedienen ziet hij op termijn ook, mits het biologisch en technisch haalbaar is en kwalitatief goede tapijtschelpen kunnen worden gekweekt. Tweede onderdeel van het haalbaarheidsonderzoek is het ontwikkelen van een economisch waardemodel met een strategie en implementatieplan voor het opzetten van een detailhandel in schelpdieren, waarbij de tapijtschelp één van de belangrijke producten is. Het doel van het project is het ontwikkelen van een hanteerbare en kostenefficiënte Flupsy waarmee allereerst de biologische haalbaarheid van de commerciële kweek van tapijtschelpen in de Oosterschelde (en rekening houdend met omstandigheden van de kweeklocatie) mogelijk wordt gemaakt om vervolgens met de definitieve versie van de Flupsy een rendabele kweek van tapijtschelpen op te kunnen starten, met een passend business model voor in eerste instantie verkoop aan de groothandel en op termijn verkoop via een eigen detailhandel.
Belangrijke uitdagingen binnen de energietransitie zijn de beschikbaarheid van waterstof uit duurzame energiebronnen als alternatief voor fossiele brandstoffen en het voorkomen van congestie op het elektriciteitsnet door toenemende vraag naar en aanbod van elektriciteit. Decentrale productie, opslag en toepassing van waterstof biedt voor beide uitdagingen een oplossing, maar om dit te realiseren zijn innovaties en kennisontwikkeling nodig. In dit RAAK MKB project willen bedrijven en kennisinstellingen als partners van het groeiende netwerk rondom waterstof innovatiecentrum H2Hub Twente, expertise ontwikkelen voor realisatie van decentrale elektrolyse systemen. De betrokken bedrijven zijn zich aan het ontwikkelen om systeemoplossingen voor de markt van decentrale elektrolyse aan te kunnen bieden, maar hebben nog stappen te maken in de benodigde expertise hiervoor. De kloof die de bedrijven in dit project willen overbruggen: van theoretisch inzicht en expertise op deelaspecten naar expertise om goed werkende systemen te kunnen realiseren en begrip krijgen van mogelijkheden voor verbeteringen en innovaties. Om die reden wordt het project vorm gegeven rondom de ontwikkeling en bouw van een prototype elektrolyse systeem dat wordt geïntegreerd met de duurzame energievoorziening van H2Hub Twente. De ontwikkeling van elektrolyse systemen (maar ook toepassingen van waterstof) vraagt om expertise op alle opleidingsniveaus die nog weinig beschikbaar is. Door de energietransitie neemt de vraag naar deze expertise sterk toe. De kennisinstellingen zijn partner binnen de SPRONG “decentrale waterstof” en zij willen met dit project via praktijkgericht onderzoek expertise binnen de betrokken onderzoekgroepen verder opbouwen. Belangrijk hierin is het leerproces structuur en borging te geven waardoor dit kan doorwerken binnen het onderwijs richting studenten en bedrijfsmedewerkers. De resultaten van dit project worden gedeeld met het netwerk maar ook via bijeenkomsten van de topsector energie en lectorenplatform LEVE. De impact van dit project: expertiseopbouw voor realisatie van decentrale waterstofsystemen als stimulans voor regionale bedrijfsontwikkeling én energietransitie!