Korte verhalen over biologische onderwerpen van studenten Toegepaste Biologie. De opdracht is breed: schrijf over een interessant en leuk biologisch onderwerp voor een breed publiek wat interesse heeft in biologie, maar zeker geen expert is. Een mix van pietepeuterige details over bodembacteriën, een reis in de tijd van de Nautilus, het redden van de aarde met algen, gedrogeerde vissen, menselijke mieren, het duiken in een dumpster en giechelende ratten. Dus wat weet jij van de oorsprong van dierennamen? Heb je wel eens nagedacht over de rol van geld in ons heden en verleden en over burgeroorlogen tussen mierensoorten? Weet jij waarom een paard benen heeft en waarom we geen kiwi-vogels in Nederland gaan krijgen? Hier kun je lezen hoe olifanten misschien wel socialer zijn dan wij, hoe ons brein reageert op stress en hoe sluipwespen politietaken op zich nemen. En dat dieren ook betalen voor seks en hoe wolven Yellowstone veranderden en misschien ook wel de Nederlandse natuur als er plaats voor ze is.
MULTIFILE
Klimaatbestendige ‘nature-based solutions’ hebben het doel om gezonde stedelijke omgevingen voor mensen, dieren en planten te creëren. De vraag is of er ook risico's aan klimaatadaptatiemaatregelen voor volksgezondheid kleven, zoals bijvoorbeeld mogelijke ziekterisico’s door muggen en teken.
LINK
Background: Recently, research focus has shifted to the combination of all 24-h movement behaviors (physical activity, sedentary behavior and sleep) instead of each behavior separately. Yet, no reliable and valid proxy-report tools exist to assess all these behaviors in 0–4-year-old children. By involving end-users (parents) and key stakeholders (researchers, professionals working with young children), this mixed-methods study aimed to 1) develop a mobile application (app)-based proxy-report tool to assess 24-h movement behaviors in 0–4-year-olds, and 2) examine its content validity. Methods: First, we used concept mapping to identify activities 0–4-year-olds engage in. Parents (n = 58) and professionals working with young children (n = 21) generated a list of activities, sorted related activities, and rated the frequency children perform these activities. Second, using multidimensional scaling and cluster analysis, we created activity categories based on the sorted activities of the participants. Third, we developed the My Little Moves app in collaboration with a software developer. Finally, we examined the content validity of the app with parents (n = 14) and researchers (n = 6) using focus groups and individual interviews. Results: The app has a time-use format in which parents proxy-report the activities of their child, using eight activity categories: personal care, eating/drinking, active transport, passive transport, playing, screen use, sitting/lying calmly, and sleeping. Categories are clarified by providing examples of children’s activities. Additionally, 1–4 follow-up questions collect information on intensity (e.g., active or calm), posture, and/or context (e.g., location) of the activity. Parents and researchers considered filling in the app as feasible, taking 10–30 min per day. The activity categories were considered comprehensive, but alternative examples for several activity categories were suggested to increase the comprehensibility and relevance. Some follow-up questions were considered less relevant. These suggestions were adopted in the second version of the My Little Moves app. Conclusions: Involving end-users and key stakeholders in the development of the My Little Moves app resulted in a tailored tool to assess 24-h movement behaviors in 0–4-year-olds with adequate content validity. Future studies are needed to evaluate other measurement properties of the app.
MULTIFILE
Mensen die moeite hebben met lezen en schrijven (laaggeletterden) zijn ondervertegenwoordigd in onderzoek, waardoor een belangrijke onderzoekspopulatie ontbreekt. Dit is een probleem, omdat zorgbeleid dan onvoldoende op hun behoeften wordt aangepast. Laaggeletterden hebben vaak een lage sociaal economische positie (SEP). Mensen met een lage SEP leven gemiddeld 4 jaar korter en 15 jaar in minder goed ervaren gezondheid vergeleken met mensen met een hoge SEP. Om laaggeletterden te betrekken in onderzoek, is het o.a. nodig om onderzoek toegankelijker te maken. Dit project draagt hieraan bij door de ontwikkeling van een toolbox voor toegankelijke (proefpersonen)informatie (pif) en toestemmingsverklaringen. We ontwikkelen in co-creatie met de doelgroep toegankelijke audiovisuele materialen die breed ingezet kunnen worden door (gezondheids)onderzoekers van (zorggerelateerde) instanties/bedrijven én kennisinstellingen voor de werving voor en informatieverstrekking over onderzoek. In de multidisciplinaire samenwerking met onze partners YURR.studio, Pharos, Stichting ABC, Stichting Crowdience, de HAN-Sterkplaats en de Academische Werkplaats Sterker op eigen benen (AW-SOEB) van Radboudumc stellen we de behoeften van de doelgroep centraal. Middels creatieve sessies en gebruikerservaringen wordt in een iteratief ontwerpende onderzoeksaanpak toegewerkt naar diverse ontwerpen van informatiebrieven en toestemmingsverklaringen, waarbij de visuele communicatie dragend is. Het ontwikkelproces biedt kennisontwikkeling en hands-on praktijkvoorbeelden voor designers en grafisch vormgevers in het toegankelijk maken van informatie. Als laaggeletterden beter bereikt worden d.m.v. de pif-toolbox, kunnen de inzichten van deze groep worden meegenomen. Dit zorgt voor een minder scheef beeld in onderzoek, waardoor (gezondheids)beleid zich beter kan richten op kwetsbare doelgroepen. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan het verkleinen van gezondheidsverschillen.
Door de succesvolle Groningse samenwerking in de Digital Literacy Coalition uit te bouwen tot een Noord-Nederlands netwerk, gaan we een belangrijke bijdrage leveren aan de oplossing van een grote maatschappelijk probleem: dat 2,5 tot 5 miljoen Nederlanders moeite hebben om mee te doen in een samenleving die zich van analoog naar digitaal beweegt. In Noord-Nederland is dit probleem nog nijpender dan in de rest van het land gezien de relatief lage geletterdheid. Terwijl digitale transitie zich vooral focust op het ontwikkelen van nieuwe producten en diensten, is het van cruciaal belang dat burgers digitalisering kunnen bijbenen. Dit is een voorwaarde voor het bereiken van brede welvaart. Door initiatieven te verbinden en actief samen te werken tussen vier kennisinstellingen en met maatschappelijke partners spelen we “actief in op de ontwikkelingen en uitdagingen die samenhangen met de voortschrijdende digitalisering van de samenleving” (Kennisagenda UvhN, p. 21). Door de digitale geletterdheid van de inwoners van de regio Noord-Nederland te verhogen, leggen we een noodzakelijke basis voor de RIS3 ambities rond de transitie van analoog naar digitaal. Tot nu toe krijgen scholing en opleiding op het gebied van digitalisering hierin nog (te) weinig aandacht (Kennisagenda UvhN, p. 7)
In 2016 hadden 3,8 miljoen mensen een hersenaandoening. Daarvan hebben 645.900 mensen niet aangeboren hersenletsel (NAH), zoals een beroerte of traumatisch hersenletsel. Indien deze NAH patiënten weer willen autorijden, moeten zij een medische keuring ondergaan en, op indicatie, een CBR-rijtest om de rijgeschiktheid te beoordelen. De medische keuring en de rijtest hebben een eenmalig karakter en zijn gebaseerd op een momentopname. Tijdens de rijtest beoordelen examinatoren op basis van hun observaties tijdens een autorit of verkeersdeelname (weer) verantwoord is. Een bepaalde mate van subjectiviteit en afhankelijkheid van de verkeerssituatie op het moment van assessment zijn daarbij onontkoombaar. Inzet van technologie heeft de potentie om assessment van rijgeschiktheid te objectiveren en valideren. In wisselende virtuele verkeersscenario’s worden objectieve metingen van relevante parameters gedaan: hartslag, reactiesnelheid en kracht van armen en benen. Uitvoering van deze assessments door zorgprofessionals in de eerste lijn en doorvertaling van praktische implicaties voor training of technische aanpassingen draagt bij aan gepersonaliseerde adviezen aan individuele NAH-patiënten. Een eerste aanzet tot personalisering van rijtests voor NAH-patiënten is gegeven door mkb-partner Noldus Technology. Zij ontwikkelen specifieke Drive Lab software voor assessment van NAH-patiënten, gericht op frequent voorkomende functiebeperkingen in deze doelgroep (bv. reactiesnelheid en kracht van armen en benen). Het revalidatiecentrum van de Sint Maartenskliniek stelt zich ten doel om neurologische patiënten optimaal voor te bereiden op maatschappelijke participatie na ontslag. Mede daartoe profileert deze kliniek zich met innovatieve technologie en klinimetrie ten behoeve van een optimale voorbereiding van NAH-patiënten en zorgverleners in de extramurale setting. Praktijkgericht onderzoek met het Drive Lab past binnen dit streven, aangezien de uitkomsten van Drive Lab assessments belangrijke implicaties geven voor randvoorwaarden voor rijgeschiktheid, zoals technische aanpassingen van een auto. In dit project wordt onderzocht over welke specifieke kennis en skills HBO-professionals moeten beschikken om het Drive Lab in de klinische praktijk te gebruiken.