We zitten momenteel in een transitie-periode waarin we van een lineaire economie op basis van bestaande business modellen gericht op economische waarde maximalisatie toegaan naar een circulaire economie, waar business modellen streven naar waarde behoud. De volgende stap is de overgang naar een regeneratieve of restauratieve economie, waarin niet alleen economische waarde, maar ook ecologische en sociale waarde wordt gecreëerd (meervoudige waardecreatie). Vanuit accounting perspectief is een parallelle ontwikkeling zichtbaar. Ons huidige accounting systeem is met name gericht op economische waarde. Als gevolg van de transitie van een lineaire economie naar een circulaire economie, zijn er accounting modellen en frameworks in ontwikkeling gericht op meervoudige waardecreatie. De auteurs zijn echter van mening dat in de literatuur een cruciale gap bestaat tussen de ontwikkeling van accounting en meervoudige waardecreatie, en dat huidige modellen en frameworks gericht op meervoudige waarde vooral leiden tot ‘greenwashing’. In deze bijdrage gaan wij na in hoeverre de vigerende concepten van accounting bruikbaar zijn om te sturen op meervoudige waarde. Onder sturen wordt in dit kader bedoeld het bepalen, meten en waarderen. Dit doen wij aan de hand van een conceptuele analyse waarbij we de toepassing van de vigerende accounting concepten ten aanzien van profit vergelijken met mogelijke toepassing van deze concepten in relatie tot people en planet. Wij concluderen dat deze concepten over het algemeen niet toepasbaar zijn voor people en planet. Wij stellen daarom een alternatieve benadering voor, waarbij wij menen dat vigerende accounting concepten grotendeels toepasbaar zijn op people en planet. Dit is gebaseerd op een aanpak waarin het huidige ontologische uitgangspunt van accounting wordt verlaten en waarin we een aangepast ontologisch uitgangspunt verder uitwerken aan de hand van de Triple Depreciation Line (TDL) van Rambaud & Richard (2015). Tenslotte hebben we kritiekpunten geformuleerd op de TDL systematiek en stellen we een alternatieve TDL systematiek voor. Hiermee beoogt dit paper een bijdrage te leveren aan het inzichtelijk maken van de praktische en conceptuele problemen bij de toepassing van vigerende accounting concepten in een circulaire economie, om vervolgens mogelijke oplossingsrichtingen aan te reiken, gericht op bescherming, herstel en regeneratie van natuurlijk en sociaal kapitaal.
Deze QuickScan biedt een aanpak om te komen tot het ontwikkelen van een circulair businessmodel. Zij richt zich primair op de maakindustrie, ook al is zij bruikbaar in andere sectoren. Zij bestaat uit drie delen: (1) een inleiding met een toelichting op achtergronden en centrale begrippen, (2) kenniskaarten van zeven businessmodellen die samen een classificatie vormen en (3) de feitelijke QuickScan.Het doorlopen van de QuickScan kost ongeveer 30 minuten. Ze is zo opgezet dat bij gebrek aan tijd de eerste twee delen zo nodig overgeslagen kunnen worden. De QuickScan bestaat in twee varianten: deze papieren variant en een interactieve variant via Business Model Lab. Extra tools om met circulaire businessmodellen aan de slag te gaan zijn te vinden op deze pagina van Business Model Lab.Het resultaat van de QuickScan bestaat uit drie delen:(1) een beknopte analyse waar u als organisatie staat als het gaat om duurzaam en circulair ondernemen;(2) het formuleren van uw ambitie voor de komende jaren;(3) een verkenning van het businessmodel dat daar het beste bij past.
MULTIFILE
BECOME richt zicht op de overgang naar een circulaire economie door de link tussen onderwijs en de arbeidsmarkt te versterken. Het doel is om studenten en werknemers (van nu en in de toekomst) op te leiden, om oplossingen en bedrijfsmodellen voor deze circulaire economie te ontwikkelen.
In het interdisciplinaire CIRC-PEB project wordt het Product Architecture Mapping (PAM) instrument − een Lean methode die een systematische ontwikkeling van de productarchitectuur ondersteunt − in nauwe samenwerking met drie MKB (maak)bedrijven en één grootbedrijf verder ontwikkeld en toegepast in de richting van duurzaamheid en circulariteit. Hierbij is ook aandacht voor nieuwe product-dienst combinaties. Tevens richt CIRC-PEB zich op een sterkere koppeling van PAM, wat zich vooral richt op de ‘waarde-propositie’ van een bedrijf, met de andere bedrijfsmodel componenten: ‘waarde creatie’, ‘waarde netwerk’, en ‘waarde toe-eigening’ of verdienmodel. Deze koppeling is van belang omdat PAM keuzes direct invloed hebben op de mogelijkheden en onmogelijkheden voor andere bedrijfsmodel componenten. Het resultaat is een meer holistisch en toekomstbestending analyse-instrument voor circulaire bedrijfsmodellen wat past bij het toenemende belang van duurzaamheid in de maakindustrie. Na een eerste toepassing van het vernieuwde instrument in de consortiumbedrijven worden inzichten verder verspreid onder andere MKB maakbedrijven en studenten.
Nederland wil in 2050 een circulaire economie zijn. Een economie zonder afval, waarbij alles draait op herbruikbare grondstoffen. Het zuiniger en slimmer omgaan met grondstoffen is ook voor de textielbranche van belang. De meest gebruikte en bekende hernieuwbare plantaardige grondstof voor de textielindustrie is katoen. De huidige niet-circulaire productie en toepassingen van katoen hebben vergaande negatieve impact op mens en milieu. De gebruikersduur van kleding wordt steeds korter en afgedankte kleding wordt laagwaardig verwerkt om uiteindelijk alsnog te worden verbrand. Zowel het economische als duurzame verbeterpotentieel voor circulair textiel is dan ook enorm. De kwaliteit van katoen vermindert met iedere (mechanische) recyclingstap omdat de vezellengte steeds korter wordt. De uitdaging is om meermaals te recycling waarbij in iedere recyclestap waarde wordt behouden en gecreëerd. Als uiteindelijke stap wordt nagestreefd de grondstof veilig terug te laten keren naar de biosfeer als voedingsmiddel waarna een nieuwe cascade kan beginnen: een kringloop in de vorm van regeneratieve cascades. Om dit te realiseren moet de hele keten samenwerken in een transparant systeem waarbij stakeholders meervoudige waarde in balans ontwikkelen, zodat geen partij in de keten wordt benadeeld. Organisaties worstelen met deze veranderende rollen en zoeken nieuwe bedrijfsmodellen, waarin herstel en volhoudbaarheid boven oneindige groei en uitputting staan. In dit project werken Nederlandse bedrijven (met name MKB) uit de gehele textielketen samen met Indiase bedrijven om de werking van een katoencascade -een regeneratief, circulair systeem van katoenzaad tot worteldoek- te onderzoeken en op te tekenen. Een interdisciplinaire benadering is hierbij cruciaal. De nadruk ligt zowel op onderzoek naar de technische haalbaarheid van de katoenvezel als op de ontwikkeling van collaboratieve bedrijfsmodellen. De geformuleerde onderzoeksvraag luidt: Welke collaboratieve bedrijfsmodellen ontstaan tijdens het ontwerponderzoek die geschikt zijn voor meervoudige waardecreatie in een katoencascade en hoe kunnen die bijdragen aan de verdere ontwikkeling van regeneratieve cascadeprincipes?