Comparisons of visual perception, response-selection, and response-execution performance were made between Type 2 diabetes mellitus patients and a matched nondiabetic control group. 10 well-controlled male patients with Type 2 diabetes without diabetic complications (M age 58 yr.) and an age and IQ-matched non-diabetic control group consisting of 13 male healthy volunteers (M age 57 yr.) were included. Significant differences were found only between the two groups on response-selection performance, which concerns the selection and preparation of an appropriate motor action.
DOCUMENT
Inleiding Het doel van dit vragenlijstonderzoek was om in kaart te brengen op welke manieren en op welke momenten mensen met diabetes mellitus type 2 willen participeren bij de ontwikkeling en toepassing van e-health, en welke factoren daarop van invloed zijn. Methode Via verschillende online platforms en de nieuwsbrief van de Diabetesvereniging Nederland is een digitale vragenlijst verspreid met zowel gesloten als open vragen. Informatie werd verzameld over: 1) bereidheid tot participatie; 2) voorkeuren over de vorm van participatie; 3) beïnvloedbare factoren voor participatie, zoals motivatie, competentie, middelen, sociale invloed en uitkomstverwachtingen; 4) achtergrondkenmerken. Resultaten Er zijn 160 vragenlijsten geanalyseerd. Ruim 75% van de respondenten heeft interesse in patiëntparticipatie. De meeste respondenten prefereren solistische participatiemethoden boven groepsparticipatie, respectievelijk 93% en 46%. De helft denkt voldoende kennis te hebben om mee te kunnen doen aan patiëntparticipatie en 40% denkt een waardevolle inbreng te kunnen hebben. Als vergoeding wensen deelnemers vooral het gratis gebruik van nieuwe technologie. Conclusie Omdat mensen verschillen in hun voorkeuren voor momenten en manieren van participatie, is het aan te bevelen daarvoor verschillende vormen van participatie en vergoedingen aan te bieden tijdens het gehele proces van ontwikkeling tot toepassing van e-health.
MULTIFILE
The purpose of this study was to determine the efficacy of an online self-tracking program on physical activity, glycated hemoglobin, and other health measures in patients with type 2 diabetes. Seventy-two patients with type 2 diabetes were randomly assigned to an intervention or control group. All participants received usual care. The intervention group received an activity tracker (Fitbit Zip) connected to an online lifestyle program. Physical activity was analyzed in average steps per day from week 0 until 12. Health outcome measurements occurred in both groups at baseline and after 13 weeks. Results indicated that the intervention group significantly increased physical activity with 1.5 ± 3 days per week of engagement in 30 minutes of moderate-vigorous physical activity versus no increase in the control group (P = .047). Intervention participants increased activity with 1255 ± 1500 steps per day compared to their baseline (P < .010). No significant differences were found in glycated hemoglobin A1c, with the intervention group decreasing -0.28% ± 1.03% and the control group showing -0.0% ± 0.69% (P = .206). Responders (56%, increasing minimally 1000 steps/d) had significantly decreased glycated hemoglobin compared with nonresponders (-0.69% ± 1.18% vs 0.22% ± 0.47%, respectively; P = .007). To improve effectiveness of eHealth programs, additional strategies are needed.This is an open-access article distributed under the terms of the Creative Commons Attribution-Non Commercial-No Derivatives License 4.0 (CCBY-NC-ND), where it is permissible to download and share the work provided it is properly cited. The work cannot be changed in any way or used commercially without permission from the journal.
DOCUMENT
Mensen met een lage sociaaleconomische status (SES) hebben relatief vaak te maken met diabetes type 2. Patiënten bij wie deze diagnose gesteld wordt, krijgen van hun huisarts en/of diens praktijkondersteuner het advies om gezonder te leven. Huisartsen en praktijkondersteuners merken echter dat ze patiënten met een lage SES onvoldoende effectief bereiken met hun leefstijladvies. Ook andere professionals vinden het moeilijk om mensen met een lage SES daadwerkelijk te bereiken. Hoewel bedrijven in de creatieve industrie zeer goed in staat zijn oplossingen te ontwerpen met en voor specifieke doelgroepen, merken zij dat het lastig is lage SES groepen actief te betrekken in het ontwerpproces. In deze KIEM aanvraag gaan creatieve industrie, praktijkgerichte onderzoekers en het Expertisecentrum Gezondheidsverschillen de samenwerking aan in ontwerponderzoek bij patiënten met een lage SES. Het project levert daarmee unieke ervaringen en kennis op over ontwerpen met en voor mensen met een lage SES en hun gezondheidsproblematiek. Ook geeft het project inzicht in hoe type-2-diabetespatiënten met een lage SES aankijken tegen een gezond leven en worden er aanknopingspunten geïdentificeerd voor het ontwerpen van strategieën ter bevordering van een gezond leven met diabetes. Het project draagt daarmee bij aan het oplossen van een belangrijk maatschappelijk probleem: gezondheidsverschillen. Deze aanvraag dient nadrukkelijk als opmaat naar samenwerking in een groter project.
12.000 kinderen in Nederland hebben de chronische ziekte Diabetes Type 1. Vanaf het moment van diagnose is het leven alles behalve zorgeloos. Een manier, die voorbereid op het leven met Diabetes en de met emoties beladen situaties waarin gehandeld moet worden, is er niet. Uit een korte, niet wetenschappelijke, enquête (n = 68) blijkt dat er vraag is naar een app die leert omgaan met de ziekte. Onze oplossing hiervoor is een integrale app met een serious game en verschillende functionaliteiten. Doormiddel van een haalbaarheidsonderzoek willen wij de behoeftes van deze doelgroep nog beter in kaart brengen en mogelijk vervullen.
Er wordt in de media steeds meer gecommuniceerd over toekomstige behandelingen voor chronische ziektes. Patiënten waarbij huidige behandelingen niet effectief genoeg zijn, worden hier ook aan blootgesteld. Welk effect heeft dit op ze?Doel Het doel van het onderzoek is tweeledig: Wetenschappelijk inzicht krijgen in hoe stemming en gedrag van chronisch zieken afhangen van nieuwsberichten over behandelingen. Praktische handvatten creëren voor de communicatie van nieuwe behandelingen in groepen chronisch zieken. Resultaten Dit onderzoek loopt nog. Na afronding vind je hier een samenvatting van de resultaten. Looptijd 01 november 2015 - 01 augustus 2020 Aanpak We kijken naar de kwalitatieve en kwantitatieve eigenschappen van berichten in media over toekomstige behandelingen. We richten ons hierbij op Diabetes Mellitus type 1 en 2 en de Ziekte van Parkinson omdat over deze ziektes veel gecommuniceerd wordt en de doelgroep relatief toegankelijk en mondig is. We kijken naar (nieuws)berichten in kranten, fora en magazines en onderzoeken de volgende vraagstellingen: Welke trends zijn zichtbaar over aantallen, bronnen en journalistieke genres? In welke fase van onderzoek zitten de besproken therapieën? In hoeverre wordt er overdreven in deze berichten? Welke berichten zorgen voor een snelle verspreiding van informatie, ofwel geruchten? Welke eigenschappen van berichten leiden tot effecten op kennis, emotie en gedrag van de patiënt?