README.first is a bilingual collection of mini-essays, published in the run up to the Plokta filmfestival. We’ve asked writers, researchers, theorists, artists, programmers, and others to pick an online video that functions as a stepping stone for their thought and practice and to comment shortly on why they find the video so significant, funny, or outright disturbing. The resulting reflections speak about Silicon Valley obsessions, our mediated social lives, the impact of technology on centuries old games, and more.Plokta showcases film as a frame of socio-technological themes and discussions. With these essays we want to broaden the scope to one of the most significant developments in visual culture of the past decades: the rise of online video. At the Institute of Network Cultures (INC), online video has been a research topic already since 2007, in a continuous project named Video Vortex. Together, Plokta and INC, hope to stimulate reflections before, during and after the festival on what the moving image has to say to us.
MULTIFILE
Hanzehogeschool-docenten van verschillende communicatie(gerelateerde) HBO-opleidingen deden mee aan het Edulab-professionaliseringsprogramma (sept ’23 -feb ‘24). Binnen dit professionaliseringsprogramma voerden docenten een ontwerpgericht onderzoek uit naar een digitale technologie van hun voorkeur (veelal ChatGPT) binnen de eigen onderwijseenheid. Tijdens gezamenlijke bijeenkomsten kregen docenten begeleiding van een inhoudelijk expert op het gebied van digitalisering en onderzoek (tevens co-auteur) en een onderwijskundig ingevuld en is er e) een eind-focusgroepinterview gehouden. Tevens zijn twee bijeenkomsten f) geobserveerd door de hoofdonderzoeker. De resultaten worden gepresenteerd tijdens de conferentie procesbegeleider. Doel van het onderzoek is om inzicht te krijgen in het ontworpen en geïmplementeerde professionaliseringsprogramma en in de leerprocessen en -opbrengsten van de deelnemende docenten alsook de reflecties van de ontwerpers op het programma. Om inzicht te krijgen in de percepties van de ontwerpers v.w.b. het ontwerp en de uitvoering van het programma is er gebruik gemaakt van a) interviews en b) logboeken per bijeenkomst. Om inzicht te krijgen in het gerealiseerde programma zijn deelnemers bevraagd d.m.v. c) interviews. Om inzicht te krijgen in de leerprocessen en -opbrengsten zijn d) korte vragenlijsten per bijeenkomst
Het aantal kinderen dat slachtoffer is van kindermishandeling en huiselijk geweld is hoog en al jaren constant. Met de komst van moderne digitale technologieën wordt voorzichtig verkend of er oplossingsrichtingen liggen ten aanzien van dit probleem. Hoewel technologieën zoals big data en machine learning potentie hebben in het analyseren van grote hoeveelheden data en dus ook in het mogelijk (eerder) signaleren van kindermishandeling, zijn er de nodige programmatische en ethische overwegingen waar rekening mee dient te worden gehouden. Indien mogelijke toepassingen nader worden verkend, is het tevens van belang dat professionals binnen het sociale domein ook kennis hebben van de werking van de diverse vormen van digitale technologie en dat er wordt intensief wordt samengewerkt met de verschillende domeinen waarin de technologie nader wordt ontworpen.
De, bijna oneindige, mogelijkheden van digitale (3D print)technieken prikkelen de geest en zetten aan tot creatief denken. Voorheen onmogelijke vormen worden mogelijk en kunnen op locatie en op maat worden gemaakt. Het (primair) onderwijs ziet grote potentie in 3D (print)technieken als onderwijsthema om structureel en actief mee aan de slag te gaan in de klas, om 21ste Century Skills te ontplooien bij zowel leerkrachten als leerlingen en om als thema in te zetten binnen Wetenschap & Technologie-onderwijs. De onderwijsketen is een cruciale partner in de Human Capital Agenda met haar taak om van jongs af aan kinderen op te leiden tot een moderne professional die kan uitblinken in een snel veranderende innovatie-economie. Met dat doel voor ogen zoekt het primair onderwijs structureel naar manieren om de lesprogramma’s actueel en effectief te houden. Door een toenemend aanbod van 3D (print)technieken en diensten zoeken directies, leerkrachten maar ook het team talentontwikkeling van de Gemeente Enschede naar betrouwbare experts die de scholen advies, begeleiding en (uiteindelijk) professionalisering op maat kunnen bieden. Saxion FabLab Enschede, een publieke moderne makerspace en verbonden aan Saxion Lectoraat Industrial Design, richt zich op de verbinding tussen (HBO) onderwijs, onderzoek en het bedrijfsleven. Sinds de oprichting in 2011 krijgt het FabLab ook structureel vragen vanuit het primair onderwijs (PO) om deze doelgroep hands-on in contact te brengen met moderne (3D) technieken. Waar mogelijk zijn bovengenoemde vragen opgepakt met in samenwerking met scholen en bedrijven. Knelpunten die hierbij naar voren zijn gekomen, zijn dat leerkrachten na de opstart niet weten hoe ze onvermijdelijke technische problemen moeten oplossen en/of het ontbreekt hen de kennis om een volgende verdiepende stap (zelf) te zetten. Gevolg is dat men niet verder komt dan het doen van demonstraties en/of een eerste (simpel) productje, of dat de printers stil in een hoek staan te ver-stoffen. Deze ervaringen uit Enschede zijn in lijn met conclusies van een eerder onderzoek in Flevoland (Van Keulen & van Oenen, 2015) Doel van het traject “3D in de klas” is de bundeling van krachten binnen het consortium rondom de ontwikkeling van uitdagend en uitnodigend Wetenschap & Techniek-onderwijs voor leerling en leerkracht in het primair onderwijs, door leerkrachten te scholen in 3D printen, door lesprogramma’s te ontwikkelen die verder gaan dan het ‘printen van de standaard sleutelhanger’ en door een didactische verbreding te bieden door het koppelen van kennisdomeinen. Het initiatief voor gezamenlijk onderzoek en 3D in de Klas is opgedeeld in drie delen: Deel 1) Mapping the state of the art: leren van eerdere initiatieven en de knelpunten. Deel 2) Doelgroep betrokkenheid in kaart brengen, van leerkrachten en leerlingen, inhoudelijk en organisatorisch. Deel 3) Structurele inbedding, door afstemming op en integratie in de PO-keten. Het voorliggende projectvoorstel beslaat deel 1 van dit traject. Resultaat van dit deelproject hiervan vormt de basis voor deel 2 en 3 in een vervolgtraject, mogelijk in een RAAK-publiek vorm. Saxion FabLab Enschede heeft de afgelopen jaren een actief consortium opgebouwd dat bovenstaande impasse wil doorbreken. Het consortium bestaat naast het FabLab o.a. uit: Saxion Lectoraat Industrial Design en Academie Pedagogiek en Onderwijs, ESV, Stichting Consent, Bètatechtniek, Gemeente Enschede (Team Talentontwikkeling) en het bedrijf LAYaLAY.
Mobiele netwerken vormen een drijvende kracht achter de digitalisering van onze samenleving en het verdienvermogen in alle sectoren van de economie, van industrie en energie tot logistiek en zorg. Nederlandse bedrijven zien grote kansen in 6G netwerktechnologie en toepassingen die vanaf 2030 op de markt komen. De gerichte ontwikkeling van 6G kan daarnaast sterk bijdragen aan de Nederlandse en Europese ambities op het gebied van digitale autonomie en duurzaamheid.
Snelheid is één van de belangrijkste basisrisicofactoren in het verkeer. Hoe sneller er gereden wordt in een auto hoe groter de kans op (zware) ongevallen2 en hoe hoger de uitstoot. Veel verkeersveiligheidsbeleid spitst zich daarom toe op het voorkomen van te hoge snelheden en het voorkomen van te grote snelheidsverschillen. ISA, Intelligente Snelheid Adaptatie, is een van de technologische oplossingen die kan bijdragen aan het voorkomen van te hoge snelheden in auto’s. ISA kent vele verschijningsvormen, van informerend (via slimme technologie wordt de bestuurder geïnformeerd over de geldende maximumsnelheid) tot dwingend (de auto wordt fysiek beperkt om harder te rijden dan de maximumsnelheid). Inmiddels bestaat voldoende bewijs dat de acceptatiegraad van ISA hoog kan zijn, wanneer het systeem perfect werkt. De praktijk is echter weerbarstig, doordat systemen (soms) technisch kunnen falen of onvoldoende correcte informatie doorgeven aan de bestuurder. Dit staat de acceptatie van ISA in de weg; niet in de laatste plaats omdat onderzoek heeft aangetoond dat bestuurders hogere normen hanteren voor het accepteren van technisch falen in zelfrijdende voertuigen5. Een (rijtaakondersteunend)systeem moet ten alle tijden beter functioneren dan de mens. In ACTI-I wordt dit spanningsveld onderzocht. De vraag luidt: Welke impact heeft technisch falen op de acceptatie van ISA? Deze vraag wordt beantwoord middels 1) literatuuronderzoek naar falen en acceptatie van technologische systemen; 2) rijsimulator/deelnemersonderzoek naar de waardering voor ISA en of, en zo ja hoe, de waardering verandert al naar gelang het falen van het systeem toeneemt. We werken hiervoor samen met drie MKB’s die ISA systemen ontwikkelen en verkopen aan particulieren en de overheid. De resultaten van ACTI-I zullen worden gepubliceerd en vormen de basis voor een RAAK-MKB onderzoek naar de relatie tussen technisch falen en de bestuurdersacceptatie van ISA en andere geavanceerde rijhulpsystemen