Teneinde het opnemen van onderzoeksvaardigheden in het curriculum van de Faculteit Educatieve Opleidingen van de Hogeschool Utrecht te vergemakkelijken en ter ondersteunen, vonden wij het zinvol om een stuk te schrijven over de vermeende tegenstelling tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek. Een belangrijk uitgangspunt is dat we niet uitgaan van een in de wandelgangen vaak gehoorde tegenstelling tussen universitair en hogeschool onderzoek, waarbij de universiteit kwalificaties als fundamenteel en theoretisch opeist en de praktische kruimels voor het hoger beroepsonderwijs wil laten liggen. Wij gaan daar niet van uit omdat wij geen fundamenteel verschil zien tussen fundamenteel onderzoek en toegepast onderzoek. De grondslagen, de redeneringen, de systematiek zijn in beide gevallen hetzelfde. Op de achtergrond speelt, in ieder geval bij de humaniora van de hoge scholen, nog een andere tweedeling een rol: kwantitatief versus kwalitatief onderzoek. Belangrijke kenmerken van kwantitatief onderzoek zoals ingewikkelde onderzoeksdesigns, grote steekproeven en gecompliceerde statistische analyses zouden het natuurlijk domein van universiteiten zijn. Ook dit werpen we verre van ons. Volgens onze opvatting gaat het in de eerste plaats om 'goed onderzoek' en goed onderzoek vereist niet persé een kwalitatieve benadering of een kwantitatieve benadering. Goed onderzoek geeft in de eerste plaats een antwoord op een vraag die gesteld wordt: de probleemstelling. Zoals het overgrote deel van onderzoekers tegenwoordig rekenen wij ons niet tot kwantitatieve onderzoekers of tot kwalitatieve onderzoekers. Met behulp van onderzoek willen wij een slechts een antwoord geven op de gestelde vraag, de probleemstelling.
DOCUMENT
Dit rapport bevat de uitkomsten van een kwalitatief en kwantitatief onderzoek naar ondernemerschap onder studenten van de Haagse Hogeschool. Het onderzoek i een onderdeel van het project The Hague Student Investment Fund, waarin hert lectoraat New Finance onderzoek heeft gedaan naar de haalbaarheid van het opzetten van een student investeringsfonds, Voor het slagen van dit project is het van belang een beleid te krijgen on de mate van ondernemerschap onder studenten. Voor dit onderzoek is gekozen om een kwalitatief onderzoek te doen naar het ondernemerschap op de Haagse Hogeschool, en ook een kwantitatief onderzoek naar ondernemerschap.
DOCUMENT
Het doel van het dit onderzoek is om inzicht te krijgen in het gedrag van burgers in NoordNederland met betrekking tot het omgaan met ongebruikte medicijnen. Deze inzichten kunnen worden gebruikt om media-gedragsinterventies te ontwerpen die burgers stimuleren om ongebruikte medicijnen in te leveren bij een apotheek of de milieustraat. Het onderzoek is uitgevoerd door het lectoraat Transformational Media van NHL Stenden Hogeschool en maakt deel uit van het door SNN-gesubsidieerde project "Medicijnresten uit Water", een samenwerkingsproject van het Netwerk Medicijnresten uit water Noord-Nederland. Dit is een brede samenwerking van 20 partners uit de zorg-, water- en kennissector, geleid door het HANNN (Healthy Ageing Network Noord-Nederland), met als doelstelling om medicijnresten in het water te verminderen door een Mcross-sectorale samenwerking.
DOCUMENT
Het Nieuwe Werken concept (HNW) kenmerkt zich onder andere door de grote mate van vrijheid voor medewerkers om tijd- en plaatsonafhankelijk te werken. Microsoft Nederland was in 2007 één van de eerste organisaties die dit concept vergaand doorvoerde. Zeven jaar na dato hebben wij onderzoek gedaan naar de mate waarin de vrijheid ten aanzien van werktijden het leef- en werkritme van de medewerkers heeft beïnvloed. Als eerste hebben we een klein kwantitatief onderzoek uitgevoerd om na te gaan in hoeverre medewerkers er nieuwe ritmes op nahielden. Daaruit bleek onder andere dat er op dit gebied geen grote veranderingen hebben plaatsgevonden. Naar aanleiding hiervan hebben we interviews gehouden om te achterhalen welke motieven er spelen bij het vasthouden aan traditionele werktijden. Uit het onderzoek bleek dat medewerkers weliswaar zeer tevreden zijn met de geboden vrijheid, maar dat verbindende factoren als familie, klanten en collega’s belangrijke factoren zijn bij het handhaven van een traditioneel leef- en werkritme.
DOCUMENT
Docenten van Fontys Hogeschool Bedrijfsmanagement, Educatie en Techniek (BEnT) hebben geëxperimenteerd (Gorissen, 2014) met Flipping the Classroom in relatie tot de taxonomie van Bloom. Bij dit concept worden lage kennisniveaus uit deze taxonomie voor de les aangesproken en in de les worden hogere kennisniveaus aangesproken. Bij het herontwerp van hun lessen zijn docenten ondersteund door workshops, gegeven door Fontys Educatief Centrum (FEC). Het onderzoek geeft inzicht in de ervaringen van docenten als ze Flipping the Classroom toepassen en dient als input voor FEC zodat toekomstige workshops nog beter aansluiten bij behoeften van docenten. De hoofdvraag is: Wat zijn ervaringen van docenten en studenten van een HBO-instelling met het toepassen van de taxonomie van Bloom in relatie tot Flipping the Classroom? Hiervoor zijn drie deelonderzoeken uitgevoerd, te weten een kwalitatieve analyse van de lesvoorbereidingen en individuele interviews met docenten en een kwantitatief onderzoek onder studenten over de door hun gevolgde lessen via dit concept. Resultaten laten zien dat docenten het concept correct toepassen en ze hiervoor activerende werkvormen en ICT tools inzetten. Docenten zijn enthousiast over de toepassing ondanks dat herontwerp tijdrovend is. Studenten kenden het concept vooraf niet maar hérkenden het wel, zowel voorafgaand als in de les. Vanwege de lage respons onder studenten kan alleen een voorzichtige conclusie getrokken worden dat het concept bijdraagt aan betere verwerking van de leerstof en dat het vaker toegepast mag worden. De belangrijkste aanbevelingen zijn gericht op kennisdeling tussen docenten die dit concept (willen gaan) toepassen in het onderwijs en nader onderzoek naar de invloed op de leerprestaties van de studenten.
DOCUMENT
Het in 2006 ingevoerde zorgstelsel, met meer marktwerking, verwacht van zorgconsumenten dat ze bewust voor een zorgverlener kiezen. Het is daarom van belang te weten hoe het keuzeproces van zorgconsumenten verloopt. Dit keuzeproces is onderzocht door een vragenlijst af te nemen onder zorgconsumenten (n = 585). Uit de resultaten bleek dat het advies van of doorverwijzing door de (huis)arts en de afstand tot de zorgverlener redenen zijn die het vaakst een rol spelen in de keuze voor een zorgverlener. Verder is gebleken dat geslacht, opleidingsniveau, leeftijd, zorgtype en de ernst van de aandoening samenhangen met de reden(en) waarom er wordt gekozen voor een zorgverlener. Tevredenheid blijkt sterk samen te hangen met loyaliteit. De kans dat een zeer tevreden persoon loyaal is aan de zorgaanbieder is ruim vijf keer zo groot als voor een (‘gewoon’) tevreden persoon. Zorgverleners moeten streven naar zeer tevreden zorgconsumenten door hen (meer) inspraak te geven in de planning en te zorgen voor goede bereikbaarheid en goede nazorg. Zeer tevreden consumenten zijn loyaal aan de zorgverlener en dit maakt het waarschijnlijker dat de consument terug zal komen bij de zorgverlener.
LINK
Het onderzoek Studentenwelzijn 2017-2018 is een eerste meting om in kaart te brengen hoe het gaat met de studenten van Hogeschool Inholland. Vanuit het Student Wellbeing Model zijn verschillende variabelen op het gebied van studentenwelzijn in kaart gebracht. We hebben gekeken naar energiebronnen, mate van stress, grootste stressoren en mogelijke stressreacties. Ook is onderzocht hoe studenten hun eigen gezondheid en levensstijl beoordelen en in welke mate zij bevlogen zijn. Tot slot is er aan studenten gevraagd wat er volgens hen kan worden gedaan om het welzijn van studenten te verbeteren. Er is gekozen voor een benadering waarbij het onderzoek werd afgenomen in de klas, tijdens de les, met als doel om in mindere mate een steekproef te trekken uit de onderzoekspopulatie. Op basis van deze eerste meting (0-meting) kunnen we geen harde conclusies trekken. Het onderzoek geeft echter wel enkele indicaties en in de onderzoeksresultaten is een paradox te zien.
DOCUMENT
Het doel van deze bouwsteen is om de ambitie voor de vaarrecreatie binnen het project Holwerd aan Zee helder te krijgen. De bouwsteen geeft richting aan wat wenselijk is qua mogelijkheden en voorzieningen en hoe deze mogelijk te prioriteren. Deze bouwsteen vormt input voor het grotere programma van eisen dat opgesteld gaat worden voor Holwerd aan Zee. Met deze bouwsteen is geprobeerd antwoorden te vinden op onderstaande vragen: • Inzichtelijke maken hoe deze vloot er uitziet (boten, ontwikkelingen, voorzieningen, bestedingen, etc.). • Het kwalitatief en kwantitatief in kaart brengen de behoefte, interesse van de huidige en potentiële vloot die vaart op de Waddenzee ter hoogte van Holwerd. • Het kwalitatief en kwantitatief in kaart brengen wat de behoefte, interesse van de huidige en potentiële vloot die richting Dokkum vaart, om vanuit Dokkum via de Holwerter Feart naar Holwerd te vare
DOCUMENT
Meurs benadrukt dat ook bachelor- of masterstudenten bij een Hogeschool op zijn minst basale kennis dienen te hebben van kwantitatief onderzoek. Een ander punt dat zij benadrukt is de focus en massa die goed en serieus onderzoek vereist. Ga met elkaar samenwerken: universiteiten en hogescholen, maar ook het praktijkveld met de hogescholen en universiteiten. Meurs legt tevens de nadruk op het belang van onderzoek voor de verbetering van onze samenleving.
DOCUMENT