People with psychiatric disabilities frequently experience difficulties in pursuing higher education. For instance, the nature of their disability and its treatment, stigmatization and discrimination can be overwhelming obstacles. These difficulties can eventually lead to early school leaving and consequently to un- or underemployment. Unfortunately, support services for (future) students with psychiatric disabilities are often not available at colleges and universities or at mental health organizations.For the social inclusion and (future) labor opportunities of people with psychiatric disabilities it is of the utmost importance that they have better access to higher education, and are able to complete such study successfully. Supported Education is a means to reach these goals. Supported Education is defined as the provision of individualized, practical support and instruction to assist people with psychiatric disabilities to achieve their educational goals (Anthony, Cohen, Farkas, & Gagne, 2002).The main aim of the ImpulSE project (see Appendix 1 for information about the project's organization) was the development of a toolkit for Supported Education services for (future) students with psychiatric disabilities. The toolkit is based upon needs and resources assessments from the four participating countries, as well as good practices from these.Secondly, a European network of Supported Education (ENSEd) is initiated, starting with a first International Conference on Supported Education. The aim of ENSEd is to raise awareness in the EU about the educational needs of (future) students with psychiatric disabilities and for services that help to remove the barriers for this target group.The toolkit is aimed at students’ counselors, trainers, teachers and tutors, mental health managers and workers, and local authority officials involved in policymaking concerning people with psychiatric disabilities. It enables field workers to improve guidance and counseling to (future) students with psychiatric disabilities, supporting them in their educational careers.In the Netherlands alone, it is estimated that six per cent of the total student population suffers from a psychiatric disability—that is, a total of 40,000 students. On a European scale, the number of students with a psychiatric disability is therefore considerably high. We hope that through the project these students will be better empowered to be successful in their educational careers and that their chances in the labor market and their participation in society at large will be improved.
MULTIFILE
De laatste jaren groeit het bewustzijn onder wetenschappers en het brede publiek over hoe innig financiën, gezondheid en welzijn met elkaar verstrengeld zijn. Je kunt problemen van mensen vaak niet reduceren tot een aantal sub-problemen die je onafhankelijk van elkaar kunt oplossen, vanuit de gedachte dat alle oplossingen bij elkaar opgeteld het totaalprobleem verhelpen.4 Uit onderzoek weten we inmiddels steeds meer over hoe problemen met elkaar in verband staan. Beleidsmakers en uitvoerende beroepskrachten en vrijwilligers die de complexe relatie tussen financiële, fysieke en mentale factoren begrijpen, bevinden zich in de unieke positie om deze inzichten te vertalen naar hun initiatieven. Dit rapport biedt een overzicht van academische en grijze literatuur, en de lessen die we hieruit kunnen trekken.
Kinderen van ouders met psychische problemen of verslavingsproblemen (KOPP/KOV) ervaren vaak chronische stress, mentale en lichamelijke gezondheidsproblemen. Ook hun financiële situatie, sociale welzijn en studiesucces kunnen worden beïnvloed door het leven met ouders met psychische en/of verslavingsproblematiek. Vaak zijn zij niet in beeld bij professionals of krijgen alleen verbale therapieën, zoals cognitieve gedragstherapie, terwijl lichaamsgerichte activiteiten geschikter lijken voor mensen die niet makkelijk over gevoelens praten. Sport en bewegen worden weinig ingezet in preventieve en behandelprogramma’s voor KOPP/KOV, alhoewel sport en bewegen positief zijn geassocieerd met gezondheid en welzijn. Boksen heeft aantrekkingskracht op jongeren in kwetsbare posities, heeft de potentie om het zelfvertrouwen, de persoonlijke groei en mentale gezondheid van KOPP/KOV te bevorderen en victimisatie te voorkomen of beperken. Voorwaarde is dat de manier waarop, en context waarin, het boksen wordt aangeboden zijn afgestemd op de wensen, behoeften en mogelijkheden van de doelgroep. Vanuit boks-, sport-, welzijns- en zorgprofessionals is er op dit moment een duidelijke vraag maar ook discussie over de manier waarop boksen ingezet kan worden als adequate preventieve interventie voor KOPP/KOV. Om deze handelingsverlegenheid weg te nemen, vragen bokstrainers maar ook buurtsportcoaches, welzijns- en zorgprofessionals om hulp bij het komen tot een passende en veilige boksinterventie die de mentale gezondheid van KOPP/KOV bevordert. Vanuit ondernemers perspectief zijn er daarnaast ook vragen rondom financiering en scholing van de trainers. Met een ontwerpgerichte aanpak wordt in dit project de volgende onderzoeksvraag beantwoord: “Aan welke inhoudelijke en organisatorische criteria moet een boksinterventie ter bevordering van de mentale gezondheid van KOPP/KOVV in de leeftijd 16-24 jaar voldoen?”. Het beantwoorden van deze vraag zal resulteren in een boksinterventie die kan worden aangeboden in samenwerking tussen ondernemers binnen de boks- en sportwereld én welzijns- en zorgprofessionals, en inzicht geven in de werkzame elementen, bruikbaarheid en haalbaarheid van deze lichaamsgerichte interventie voor KOPP/KOV.
Inclusief User Experience (UX)-ontwerpen is het creëren van digitale diensten die toegankelijk zijn voor zoveel mogelijk mensen, ongeacht hun fysieke of mentale beperkingen, gezondheidsproblemen, leeftijd, achtergrond of gebruikscontext. Niet alleen is er de afgelopen jaren steeds meer aandacht voor digitale inclusie en toegankelijkheid, er komen ook nieuwe wetten die de digitale inclusie en toegankelijkheid verplicht stellen. Toch zijn digitale inclusie en toegankelijkheid vaak slechts een bijzaak in het ontwerpproces. Meestal wordt een digitale dienst in eerste instantie ontworpen en ontwikkeld voor een gemiddelde gebruiker en pas daarna uitgebreid met toegankelijkheidsfuncties voor andere gebruikersgroepen. Er zijn veel normen, richtlijnen en methoden voor toegankelijk en inclusief ontwerpen, maar vereisen vaak tijdrovend gebruikers- en contextonderzoek, specialistische kennis en veranderingen in de ontwerpprocesorganisatie. UX-ontwerpbureaus en UX-ontwerpopleidingen ontberen beproefde best-practices om een inclusief ontwerp van digitale diensten te kunnen garanderen. Daardoor kunnen ze te weinig inspelen op maatschappelijke behoeften en zijn ze niet voldoende voorbereid op de aanstaande wetgeving. Met het voorgestelde onderzoek willen we een beter begrip ontwikkelen van factoren die de ontwerpers en ontwerpprocessen belemmeren bij het creëren van toegankelijke en inclusieve UX-ontwerpen. Daarmee willen we ook de basis leggen voor verder praktisch onderzoek naar welke combinaties van tools, methoden en ontwerpbenaderingen het beste werken voor het bereiken van inclusieve ontwerpresultaten in alledaagse ontwerppraktijkomstandigheden. Het project is opgedeeld in drie fasen. Het eerste deel van het project is een verkennend onderzoek binnen UX-ontwerponderwijs. De tweede fase omvat onderzoek naar processen van betrokken UX-ontwerpbureaus en vergelijking van procesobstakels in ontwerponderwijs en professionele ontwerpprocessen. In de derde fase worden de resultaten van fase één en twee vertaald naar richtlijnen, tool- en methode-ideeën en gezamenlijke vervolgonderzoeksagenda. De resultaten worden uiteindelijk ook benut voor verbetering en actualisatie van de curricula van digitale (ontwerp)opleidingen, zoals Communication and Multimedia Design (CMD), teneinde meer inclusieve ontwerpers op te leiden.
Fitphone is een onderzoeksprojecttraject van Herm Kisjes (Fontys Hogeschool Mens en Gezondheid) die een aanpak beoogt te ontwikkelen voor (mentale) gezondheidsproblemen als gevolg van overmatig en/of ongezond smartphonegebruik. Het gebruik van de smartphone heeft naast veel voordelen in ons dagelijks leven ook nadelen. Deze nadelen, die zich manifesteren als stressklachten, slaapproblemen, negatief zelfbeeld, stemmingsklachten, angstklachten, aandachts- en concentratieproblemen en verwaarlozing van dagelijkse bezigheden (Busch & McCarthy, 2021; Cheung et al., 2019; Gligor & Mozoș, 2018; Wilmer et al.,2017), zijn geassocieerd met een toename van psychische klachten bij jongeren in Nederland (Stevens et al., 2023: CBS, 2021; Dopmeijer et al., 2020: Van Huisseling et al., 2017). Jongeren zijn ‘verslavingsgevoelig’ door een nog niet volledig ontwikkeld brein. Impulsiviteit en gevoeligheid voor beloningen op korte termijn spelen een grote rol (Crone, 2018). Bij het gebruik van smartphone bestaat er een reciproke relatie tussen mentale klachten en het smartphonegebruik. Smartphone wordt gebruikt als coping om stress te verminderen maar omgekeerd neemt stress ook toe bij meer smartphonegebruik (Calis & Kisjes, 2013; Samaha & Hawi, 2016; Wunsch, Kasten & Fuchs, 2017; Van Deursen et al., 2015). Samenvattend is er een sterke behoefte aan interventies om, in dit digitale tijdperk, gezond gedrag onder jongeren te bevorderen bij het maken van hun keuzes in smartphonegebruik. Het is van belang dat jongvolwassenen leren regie te nemen over de smartphone in plaats van omgekeerd. Hiervoor wordt een preventieprogramma ontwikkeld bij jongvolwassenen bij Fontys Hogeschool en VIGO (GGZ) met persoonsgerichte, preventieve ondersteuning, samen met jongeren, voor het bevorderen van ‘gezond’ smartphonegebruik.