Praktijkgericht onderzoek speelt een belangrijke rol binnen de University of Applied Sciences van onze Hogeschool Inholland. Wij hebben dan ook een ijzersterk verhaal te vertellen en een schat aan relevante onderzoeksresultaten om te laten zien. En dat willen we graag delen met de wereld. Binnen ons praktijkgericht onderzoek werken we aan maatschappelijke vraagstukken. Soms groot en globaal, soms klein en regionaal. Maar altijd om de praktijk verder te helpen. Waarom? Omdat we vinden dat het onze maatschappelijke taak is. Het draagt bij aan de professionele ontwikkeling van onze studenten en aan innovatie en ontwikkeling van het werkveld . De onderzoeksgroep, Research & Innovation Centre, van het domein Agri, Food & Life Sciences wordt gevormd door lectoren, docent-onderzoekers en natuurlijk studenten. Samen met partners uit het werkveld dragen wij bij aan de Sustainable Development Goals en de Greendeal Farm to Fork (EU). Ons onderzoek en de kennisvalorisatie draagt bij aan innovatieve en duurzame ontwikkelingen, denk aan circulaire land- en tuinbouw, dieren in de stad, natuur, leefomgeving, voedsel en voeding, bodem, klimaatadaptatie en biodiversiteit.
De nationale en internationale ambities op het vlak van Circulaire Economie zijn groot, en veel bedrijven en organisaties dragen bewust of onbewust reeds bij aan de Circulaire Economie. Een Circulaire Economie reguleert het fundamenteel anders omgaan met grondstoffen, door het hergebruik van producten en grondstoffen centraal te stellen en afval en schadelijke emissies naar bodem, water en lucht zoveel mogelijk te voorkomen. De belofte van de Circulaire Economie is om verschillende vormen van duurzaamheid op verschillende niveaus te organiseren als een liefst integrale economische opgave. Hierbij zijn het voorkómen van afval en het (her)waarderen van materie belangrijke uitgangspunten. Naast technische ontwikkelingen zijn hier ook sociale en zelfs systeeminnovaties bij nodig. Daar hoort bijvoorbeeld ook bewustwording, gedragsbeïnvloeding en zakelijke haalbaarheid bij. De transformatie naar een circulaire samenleving is een grootschalige maatschappelijke transitie. Hogeschool Inholland beweegt mee met deze ontwikkeling in de maatschappij, door middel van onderzoek en onderwijs in samenwerking met het werkveld. Deze position paper is een verkenning van bestaande theorieën, maatschappelijk debat, relevante beleidskaders en financieringsinstrumenten (het externe beeld), alsmede een eerste inventarisatie gericht op het aanbod binnen Inholland (het interne beeld), om daarmee een dialoog te initiëren over een betere positionering van Inholland op het vlak van Circulaire Economie. Als vervolgstappen worden o.a. een verdere inventarisatie van het aanbod en betere inbedding binnen verschillende opleidingen en een versterking en bundeling van onderzoekscapaciteit door middel van een domeinoverstijgende aanpak aanbevolen, alsmede een marktonderzoek om vraag en aanbod beter op elkaar te kunnen laten aansluiten. Mede op basis van deze bouwstenen kan de communicatie en positionering van Inholland op het vlak van Circulaire Economie, zowel intern als extern, verstevigd worden. Deze position paper is een groeidocument, dus de deur blijft open staan om in de toekomst nieuwe kennis, inzichten, aanbevelingen en interventies mee te nemen.
De Nederlandse onafhankelijke bierbrouwers, die zijn aangesloten bij branchevereniging CRAFT, hebben een groeiend te kort aan hop. Achteruitgang van het teeltareaal en slechte zomers zorgen ervoor dat er te weinig hop beschikbaar is. Hop is een belangrijke smaakcomponent in het brouwen van speciaalbier, waar deze bierbrouwers in gespecialiseerd zijn en waar steeds meer vraag naar is. De teelt van hop is echter uit Nederland verdwenen waardoor de brouwers afhankelijk zijn van hop uit het buitenland. De bierbrouwers zijn daarom op zoek naar een Hollandse hop, met een authentieke smaak, die lokaal geteeld kan worden, voor het brouwen van hun speciaalbieren. In deze aanvraag willen we nieuwe teeltmethoden ontwikkelen om hoogkwalitatieve hop in Nederland te telen. Daarnaast gaan we voor de veredeling van een Hollandse hop variëteit op zoek naar hopplanten in herbaria en in het wild, die als kruisingsouders kunnen dienen. Van deze planten gaan we DNA-profielen maken en vergelijken met de DNA-profielen van huidige variëteiten om de genetische overeenkomsten en verschillen tussen de planten in kaart te brengen. Tevens gaan we de smaak-profielen van de verwilderde en huidige hop variëteiten bepalen om authentieke smaakcompenten op te sporen. De nieuwste technieken op het gebied van DNA sequensing en chemische analyse van inhoudsstoffen zullen ingezet worden om deze gegevens te verzamelen. Daarnaast zullen moleculaire merkers ontwikkeld worden die gebruikt worden bij merker-gestuurde veredeling. De verzamelde gegevens over de genetische achtergrond (fylogenie) en smaakcomponenten zullen als basis dienen voor de keuze van het beste oudermateriaal om te starten met de moleculaire veredeling van een nieuwe Hollandse hop variëteit die een authentieke smaak heeft, lokaal in Nederland geteeld wordt, en gebruikt wordt voor het maken van lokaal speciaalbier.
Aanleiding De Nederlandse zaad- en plantenveredelingsbedrijven staan internationaal aan de top. Om deze goede concurrentiepositie te behouden zijn innovaties in de veredelingstechnieken noodzakelijk, zoals moleculaire veredeling. Op dit moment is er in het werkveld behoefte aan een methode waarmee men heel specifiek, op één plaats in het DNA, een mutatie kan aanbrengen ('targeted mutagenesis'). Zeer recent is hiervoor een nieuwe, veelbelovende methode beschreven, namelijk de CRISPR/Cas-technologie. Met deze techniek kunnen de bedrijven relatief eenvoudig veel preciezer en sneller veredelen, waardoor de internationale concurrentiepositie behouden blijft. Verschillende veredelingsbedrijven en onderwijsinstellingen willen daarom de toepasbaarheid van deze nieuwe technologie onderzoeken. Doelstelling Het programma wil vaststellen wat de toepasbaarheid van de CRISPR/Cas-technologie is en welke potentie deze technologie heeft in gewassen die van belang zijn voor de Nederlandse zaad- en plantenveredelingsbedrijven. Het onderzoek bestaat uit twee fasen: 1) de techniek wordt getest en geoptimaliseerd in het modelgewas petunia en aanverwante soorten zoals tomaat en aardappel. 2) het onderzoeksteam past de techniek toe in gewassen die voor de bedrijven commercieel interessant zijn, zoals gewassen uit de familie van de Solanaceae, Brassicaceae en Cucurbitaceae. In het onderzoek worden diverse specialistische instrumenten en methodes ingezet en uitgetest (in combinatie met de CRISPR/Cas-technologie). Beoogde resultaten Na afloop van het project zijn er: 1) nieuwe protocollen voor het toepassen van de CRISPR/Cas-technologie in petunia, Solanaceae, Brassicaceae en Cucurbitaceae; 2) nieuwe vectoren (dragers) voor het maken van de plaatsspecifieke mutaties; 3) methoden voor het aantonen van de mutaties op DNA-niveau; 4) mutante petunia's waarvan de bloemkleur, bloemgeur, bloemvorm of de aanwezigheid van trichomen ('haren') zijn veranderd; 5) mutante Solanaceae-, Brassicaceae- en Cucurbitaceae-planten waarvan de plantvorm, de inhoudsstoffen of de gevoeligheid voor een ziekte is veranderd. De lector Green Biotechnology van Hogeschool InHolland stuurt met (docent-)onderzoekers het project aan. De studenten van de betrokken hogescholen participeren binnen het reguliere onderwijs (projectonderwijs) en via stage- en afstudeeropdrachten in het onderzoek. Al tijdens het onderzoeksproject vindt de implementatie van de technologie in het onderwijs plaats. De consortiumleden wisselen maandelijks ervaring, materialen en protocollen uit. Het gehele consortium komt minstens 2 keer per jaar bijeen om de resultaten en voortgang te bespreken.