Klimaatbeleid is urgent en overstijgt het denken in politiek ‘links’ of ‘rechts’, waarschuwt de Groninger lector Egbert Dommerholt. ‘Oneindige groei is op een eindige planeet niet mogelijk. Wie daar anders over denkt is ofwel gek of econoom.’
LINK
We staan voor grote uitdagingen met elkaar, zoals klimaatverandering en groeiende ongelijkheid. Uitdagingen die we alleen samen kunnen trotseren. In dit verhaal laat ik zien hoe we van 'praten over Brede Welvaart' kunnen bewegen naar 'Brede Welvaart doen'.
Dit boek geeft een antwoord op de vraag hoe sociale innovaties invulling kunnen geven aan de duurzaamheidstransitie cq. de zoektocht naar een natuurlijk sociaal contract. De relatie tussen burger, samenleving en overheid, en daarbij behorende rechten en plichten, is de kern van een sociaal contract en vormt de basis van onze moderne democratie. Maar de complexe uitdagingen van de 21ste eeuw vereisen een transitie richting een nieuw, Natuurlijk Sociaal Contract dat de relatie tussen de mens en zijn sociale en natuurlijke leefomgeving herstelt. Zonder deze omwenteling zal van structureel duurzame oplossingen weinig terechtkomen. Een Natuurlijk Sociaal Contract gaat over de inrichting en organisatie van een duurzame samenleving, maar dit vergt een noodzakelijke transitie: van onze huidige benadering waarin de individuele mens en economische groei centraal staan, naar een meer ecocentrisch en regeneratief model. Daarmee kunnen we onze samenleving en onze planeet gezond houden, ook voor toekomstige generaties. Dat vergt van elk individu, gezin, bedrijf of organisatie een transitie van ego-bewustzijn naar eco-bewustzijn. Elke sociale innovatie die de impact heeft van een doorbraak- of systeeminnovatie binnen de duurzaamheidstransitie, levert een belangrijke bijdrage aan dit natuurlijk sociaal contract.
Onderwijs in de buitenlucht heeft bewezen positieve impact voor studenten, docenten én de planeet. In dit project onderzoeken we hoe de natuur als leeromgeving bij kan dragen aan de leerprocessen van studenten en hun ontwikkeling tot bekwame en bewuste professionals.
In dit voorstel richten we ons op het ontwikkelen van een analyse-instrument met kenmerken van regeneratieve business modellen en praktijken om zo ondernemers te helpen bij te dragen aan de transitie naar een nieuwe, regeneratieve economie. Circulaire modellen zijn gericht op het verlengen van de levensduur of hergebruik van producten en materialen, waardoor nieuwe schade aan klimaat en biodiversiteit wordt voorkomen. Zij zijn niet per se gericht op herstel van al aangerichte schade, zoals het verstoorde ecosysteem en/of negatieve sociale impact, praktijken vanuit een regeneratief business model juist wel. Regeneratieve business modellen richten zich op herstel van de planeet en het sociale systeem. Ze leggen de nadruk op het beter achterlaten van de wereld dan ze nu is en gaan daarmee verder dan circulaire modellen. Wat dit precies betekent in de praktijk en hoe een regeneratief businessmodel er uitziet is echter nog beperkt onderzocht. Uit een verdere verkenning naar regeneratieve business modellen bleek dat er weinig voorbeelden zijn van bedrijven die volledig regeneratief zijn. Daarom richt dit project zich niet primair op de kenmerken van regeneratieve business modellen, maar vooral op regeneratieve praktijken, vanuit bedrijven en ondernemingen. Uit het vraagarticulatieproces met experts en ondernemers blijkt dat de vooruitstrevende ondernemers graag willen laten zien wat zij al doen en met name op welke vlakken zij regeneratief zijn. Hiervoor moeten de indicatoren voor regeneratieve praktijk worden bepaald en een aanpak worden ontwikkeld om deze te meten of beschrijven.
Aanleiding Klimaatverandering door overmatig gebruik van fossiele brandstoffen bedreigt onze planeet. Mondiaal zoekt men daarom naar alternatieven om de CO2-uitstoot te verlagen. Een aantal bedrijven heeft HAN BioCentre benaderd om hen te helpen een alternatieve olie te vinden als basis voor hun kleurstof-concentraten, verven en bitumineus materiaal. Vanwege de nadelen van plantaardige olie als grondstof, zijn de bedrijven specifiek geïnteresseerd in de mogelijkheden van microbiële olie (tweedegeneratie bio-olie). Doelstelling Hoofddoelstelling van het project is om te komen tot een duurzame en economisch rendabele productie van microbiële olie met een samenstelling die voldoet aan de eisen van de bedrijven. Hiervan afgeleid heeft het onderzoek 3 subdoelen: " het met gist ontsluiten van biomassa (afvalstromen, o.a. papierpulp) naar een tweedegeneratie bio-olie; " de samenstelling van de olie op maat maken door de gist genetisch aan te passen en de groeicondities te optimaliseren; " het verhogen van de olieopbrengst en isolatie-efficiëntie om het proces economisch rendabel te maken. Het onderzoek is georganiseerd in 6 werkpakketten (WP) waarbij ieder werkpakket eigen 'deliverables' en een specifieke expertise heeft. De werkpakketten starten gelijktijdig, ieder onder leiding van een domeinexpert. Daarbij bevat WP1 de in silico-activiteiten (bio-informatica en 'comparative genomics'), WP2 de moleculaire biologie (mutagenese en qPCR), WP3 de chemische analyse (GC en LC/MS) en WP5 de bioraffinage. De centrale werkpakketten zijn WP4, de productie van bio-olie met stam HBC025 (fermentatie van biomassa), en WP6, het testen van de gezuiverde olie in de praktijk. Beoogde resultaten 1) De ontwikkeling van een microbiële olie die men economisch rendabel en maatschappelijk verantwoord kan produceren en die in samenstelling aangepast kan worden aan verschillende producttoepassingen. 2) Het uitbreiden en verduurzamen van het bestaande netwerk rond gistenolie. Hiertoe wordt een consortium gevormd van onderwijsinstellingen, bedrijven en brancheorganisaties dat de hele keten van grondstof tot aan toepassing dekt, zowel op het gebied van kennis als op economische activiteit. Het project is geïntegreerd in het bestaande curriculum Biologie & Medisch, Chemie en Bio-Informatica. De HAN vernieuwt de chemieminor 'Discovery, analysis and production of bio-molecules' en ontwikkelt een minor bio-informatica en een onderwijsmodule voor professionals (i.s.m. consortiumpartners). Brancheorganisatie MVO rapporteert de voortgang van het onderzoek aan bedrijven die zich bezighouden met duurzame productie. Na afloop van het onderzoek zal de betrokken promovendus vakinhoudelijk onderwijs verzorgen. De communicatie- en disseminatieactiviteiten worden in het tweede projectjaar nader uitgewerkt.