Onderzoeker Philip Marcel Karré bespreekt twee recente rapporten die sociale innovatie in de stadslandbouw belichten. De auteurs beschrijven en analyseren Rotterdamse projecten vanuit twee resp. invalshoeken: als burgerinitiatief in de buitenruimte en als sociale onderneming, en schetsen zo een beeld van de stand van zaken in de praktijk.
LINK
Dit boekje geeft de inaugurele rede van Wierd Koops weer waarin hij zijn visie op de toekomst geeft: welke nieuwe bedreigingen kunnen wij verwachten en hoe goed is Nederland hier op voorbereid
DOCUMENT
Een stripboek helemaal gewijd aan de veldboon! Waarom? In het project Bean me up! is drie jaar onderzoek gedaan naar de vraag: kan de Nederlandse veldboon als eiwitbron de soja uit verre landen vervangen? Is de Nederlandse veldboon geschikt om te verwerken in voedingsmiddelen? De resultaten zijn veelbelovend! Wist je bijvoorbeeld dat studenten nieuwe producten ontwikkelen van veldbonen? Wat dacht je van borrelbonen en kaasvervangers? Maar er is nog veel meer te vertellen over de veldboon. En dat allemaal verpakt in strips, afgewisseld door enkele infographics en interviews. Zie de veldboon schitteren als held die de aarde redt, vind de veldboon die groen ziet bij de dokter, geniet van de veldboon die op zoek gaat naar zijn ideale vrouw voor zijn nageslacht. Ervaar zelf waarom de oer-Hollandse veldboon dit stripboek verdient!
MULTIFILE
De katalytische omzetting van chemische stoffen uit hernieuwbare bronnen, zoals vetzuren uit plantaardige oliën, is een belangrijke stap naar een meer duurzame chemische industrie. Oliezuur (cis-9-octadeceenzuur) is een van de meest voorkomende vetzuren uit olijfolie en andere plantaardige oliën. Het bevat een C=C dubbele binding die specifiek gehydrateerd kan worden tot 10-hydroxystearinezuur door het enzym Oleaat hydratase. Dit product is een ‘oleochemical’ dat wordt gebruik in de cosmetica en polymeer industrie. Het enzymatische proces vind in een waterige omgeving plaats en er worden geen afvalstoffen geproduceerd. De uitdaging is dat oliezuur en hydroxystearinezuur slecht oplosbaar zijn in water, en het enzym is niet stabiel in organische oplosmiddelen. Deze schijnbaar onoverbrugbare tegenstelling kan opgelost worden door het enzym te immobiliseren op een vaste drager en deze nieuwe katalysator te gebruiken in een twee-fasen flow proces. Het twee-fasen systeem bestaat uit een waterige fase die voor optimale activiteit van het enzym zorgt, en een organische fase die zorgt voor optimale opbrengst van het product. Het continue flow-proces heeft een hogere ‘space-time yield’ en werkt onder veiligere en meer duurzame condities (energieverbruik) dan een vergelijkbaar ‘batch’ proces. Hierdoor is hergebruik van het enzym mogelijk en kan het product makkelijker verkregen worden uit het proces. Het einddoel van het project is om een efficiënt en duurzaam continue proces te ontwikkelen voor de omzetting van oliezuur naar 10-hydroxystearinezuur. Hiermee ontstaat een industrieel proces dat uit hernieuwbare biobased grondstoffen een belangrijke stof voor de cosmetica en polymeerindustrie kan maken met optimaal hergebruik van de katalysator en minimale productie van afvalstoffen. Dit zal de basis vormen van een nieuw, schaalbaar en duurzaam chemisch proces.
De druk om klimaatdoelen te halen neemt toe, en met de achterblijvende elektrificatie van grote industriemotoren, groeit de vraag naar hernieuwbare brandstoffen met goede CO2-reductie. Met de grootste volumes HVO die naar de luchtvaart gaan, is FAME (Fatty Acid Methyl Esters) hiervoor een belangrijke kandidaat, met 52,6% van het biobrandstofgebruik in Nederland. FAME, gemaakt van dierlijke en plantaardige oliën en vetten, kent echter technische uitdagingen: Verontreiniging door vocht en vuil, leidend tot verstoppingen in het brandstofsysteem Versnelde veroudering van katalysatoren door zware metalen en lage oxidatiestabiliteit Om het volledige potentieel van FAME te benutten, ontstond in het consortium van de RAAK MKB projecten, “Schoon Schip” en “Brandt Schoon” nieuwe kennisbehoefte rond de technische bottlenecks; hoe we de CO2 uitstoot van het huidige motorenpark kunnen verlagen door gebruik van FAME als brandstof op te schalen? Het kennen en mitigeren van de technische bottlenecks is hiermee de centrale uitdaging. FAME Changer stelt zich dan ook 2 hoofdvragen: 1. Welke fysieke en chemische mechanismen veroorzaken schadelijke effecten bij het gebruik van FAME (B100) in brandstof- en uitlaatgasnabehandelingssystemen van industriemotoren? 2. Hoe kunnen deze schadelijke effecten worden gemitigeerd door optimalisatie van systemen of brandstofformuleringen? Het onderzoek combineert (door uitvoer van 5 werkpakketten) praktijkervaring met academische kennis om tot betrouwbare mitigatieconcepten te komen. Het doel is een werkende praktijkoplossing voor het gebruik van FAME in het bestaande park van 2.600.000 industriemotoren, als duurzaam alternatief voor het jaarlijkse verbruik van 6,4 miljard liter diesel. FAME Changer draagt bij aan de Topsector Energie ("IKIA Klimaat & Energie 2024-2027” en de missie gedreven innovatieprogramma's. De IKIA 2024-2027 sluit weer aan bij het Nationale Plan Energiesysteem (NPE) en benadrukt de urgentie van versnelling in de energietransitie. Het consortium rond FAME Changer is actief en betrokken, voor alle partners is dit onderwerp urgent en direct relevant.
Dit voorstel is gericht op het vervangen van synthetische materialen zoals schuim (polyurethaan) en carbon-epoxy door mycelium carboncomposiet. Het toepassingsgebied is luchtvaart en de specifieke constructie waarvoor deze vervanging wordt onderzocht is de vliegtuigstoel. De hele keten (van grondstof tot en met eindgebruikers) is vertegenwoordigd aan de vraagzijde; van de tuinbouw, biocomposiet producent tot en met de vliegtuigbouwer. Dit deel van het project richt zich expliciet op de beginfase: welke materiaaleigenschappen zijn mogelijk bij een ontwerp met een combinatie van materialen zoals textiel, carbon, en mycelium? In deze KIEM worden enkele basis-mechanische eigenschappen van een mycelium-carbon sandwichcomposiet onderzocht. Het is bekend dat de mechanische eigenschappen van een composiet o.a. afhangen van de chemische binding tussen de materialen (in dit geval mycelium en carbon). Deze KIEM-testen geven een referentiekader voor vervolgonderzoek naar de chemische innovaties die wellicht nodig zijn om de binding te verbeteren. Daarnaast geven zij een referentie voor mechanische eigenschappen die bijvoorbeeld onder aanwezigheid van vocht degraderen. De toepassing van bio-based materialen, die bovendien volledig circulair kunnen zijn, is allesbehalve gebruikelijk in de vliegtuigbouw en vele andere toepassingsgebieden. De impact van dit project is in eerste instantie op de kwaliteit van een vervolgvoorstel en op de onderwijsomgeving waarin de resultaten worden gedeeld. De samenstelling van het samenwerkingsverband is hoogst origineel; niet eerder werkten partijen uit de luchtvaart, glastuinbouw en materiaalontwikkeling samen aan een dergelijk circulair thema. De partners afzonderlijk hebben relevante ervaring, proactieve houding, en door korte communicatielijnen wordt een flexibele en effectieve samenwerking verwacht.