We leven in een uiterst complexe wereld en er moet dus goed nagedacht worden over hoe we studenten opleiden om te kunnen omgaan met deze complexiteit. Daarnaast moeten we als pedagogen en docenten ook de complexiteit van ons eigen werkveld erkennen. Dit vraagt om een houding die reflectie en afweging benadrukt. In dit hoofdstuk zal ik daarom verkennen hoe complexiteit een rol speelt in de onderwijspraktijk, teneinde mijn visie uiteen te zetten over wat goed onderwijs zou moeten zijn.
Een verkenning van nieuwe vormen van professionaliteit bij professionals in de sociale sector: ondernemend handelen
Veel hogescholen willen zich niet langer opstellen als aanbieder van welomschreven beroepsopleidingen, maar als dienstverlenende instelling gericht op beroepsvorming op maat. Vaak krijgt het studentperspectief daarbij de volle aandacht. In dit artikel gaat het ons om het personeel: wil de omslag kunnen slagen, dan is nieuwe professionele ontwikkeling van werknemers van hogescholen een noodzaak. Wij verbinden deze professionele ontwikkeling aan zowel onderwijsvernieuwingen als de recent aan het hbo toegevoegde onderzoeksfunctie. Als senior onderzoeker en lector van het lectoraat Pedagogiek van de Beroepsvorming, verbonden aan de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk (HHS/THR), voeren we een actieonderzoek uit naar onze eigen pedagogiek binnen de kenniskring. Onze pedagogiek is erop gericht de deelnemers te begeleiden bij en te ondersteunen in hun onderzoeksactiviteiten en onderwijsinnovaties. Hoe kunnen we hen daar het beste bij helpen? We positioneren in deze bijdrage onze kenniskring als een Human Resource Development-instrument voor ontwikkeling van de nieuwe professionaliteit.
Het zorglandschap in de gehandicaptensector ondergaat ingrijpende veranderingen die nieuwe houdings- en handelingskennis vraagt van professionals. Toenemende druk op de zorg door complexe zorgvragen, personeelstekorten en financiële beperkingen maakt het noodzakelijk om keuzes te maken. De focus op ‘anders’ zorgverlenen vraagt om een transitie naar meer samenwerking met het informele netwerk, waarin zorg minder afhankelijk wordt van professionele structuren. Juist in de gehandicaptenzorg is dit, vanwege een geschiedenis waarin mensen afgeschermd van het gewone leven werden ‘verzorgd’, een cruciale verandering, die meer aandacht behoeft. Deze transitie vraagt om een vernieuwde, transformatieve kijk op de rol van professionals, waarbij de manier waarop professionals zichzelf zien en hun rol opvatten binnen de bredere samenleving centraal staat. Transformatieve professionaliteit houdt in dat professionals niet alleen ‘traditionele’ zorgtaken uitvoeren, maar ook een actieve rol spelen in de context van inclusie en zelfregie, in het alledaagse leven. Het vraagt om een fundamentele verandering in hoe gehandicaptenzorg wordt verleend en georganiseerd. Social Work en Maatschappelijke Zorg (hbo en mbo) professionals (veelal werkzaam in die sector) ervaren daarbij morele stress door de discrepantie tussen oude structuren en nieuwe verwachtingen. Ook mensen met een verstandelijke beperking en hun naasten ervaren spanning door te weinig betrokkenheid in het meedenken over de zorg van de toekomst. Die betrokkenheid is van belang voor slagen van het veranderproces en voor het inspireren van andere professionals. Daarom willen we in deze aanvraag leren van contextfactoren die noodzakelijk bleken voor het ontstaan van innovaties waar die fundamentele verandering al in gang is gezet. Ook willen we leren van de houdings- en handelingskennis van innovatoren of change agents die binnen de organisatiecontext waarin zij werken verandering aangewakkerd hebben. We ontwikkelen een training om binnen de zorg- en onderwijsorganisaties (toekomstige) professionals te steunen om tot sociale verandering te komen vanuit een herijkt beroepsbeeld voor de gehandicaptensector.
Overheid en werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland roepen bedrijven op om medeverantwoordelijkheid te nemen voor het oplossen van maatschappelijke problemen. Ook in de KIA MV 2024-2027 worden bedrijven uitgedaagd om bij te dragen aan brede welvaart, door te ‘ondernemen in breder perspectief’. Negenennegentig procent van de bedrijven in Nederland valt onder het mkb, waarvan zeventig procent te typeren is als familiebedrijf. Het zijn bij uitstek familiebedrijven die van nature genegen zijn om een bijdrage te leveren aan brede welvaart: ze zijn gericht op de lange termijn, sterk regionaal verbonden en ze kunnen hun eigen keuzes maken omdat de familie bepaalt wat er gebeurt. De aandacht voor familiebedrijven is in onderzoek naar ondernemen voor brede welvaart relatief beperkt gebleven. Windesheim, Avans en Hogeschool Rotterdam bundelen daarom hun krachten binnen onderhavig SPRONG-traject om samen met het werkveld te komen tot een excellente onderzoeksgroep die hierin verandering gaat brengen. Deze drie hogescholen hebben op strategisch niveau een speerpunt gemaakt van ondernemerschap voor brede welvaart. Bovendien hebben ze, vanuit verschillende expertisegebieden, hun sporen verdiend met onderzoek naar ondernemen voor brede welvaart: - specifieke kenmerken van mkb-familiebedrijven die leiden tot een versnelling dan wel vertraging bij bredewelvaartcreatie (Windesheim); - de rol van leiderschap en strategie in het mkb, waarmee sturing en effectiviteit van brede welvaartcreatie wordt bevorderd (Hogeschool Rotterdam); en - de vraag wat voor ondernemerschap en marketing nodig zijn in een economie waarin brede welvaart centraal staat (Avans). De voorgestelde SPRONG-onderzoeksgroep werkt gezamenlijk aan de volgende doelen: (1) het opzetten en doorontwikkelen van een geïntegreerd kennisplatform op het gebied van mkb-familiebedrijven in relatie tot de creatie van brede welvaart; (2) het bouwen aan de kwaliteit en professionaliteit van de onderzoeksgroep; en (3) het samen optrekken in profilering, netwerkversterking en het genereren van impact richting werkveld, onderwijs en wetenschap.
De beschikbaarheid van passende, betaalbare huisvesting vormt een cruciale randvoorwaarde voor een bloeiende creatieve industrie. Startende en kleinschalige ondernemers die de humuslaag van de sector vormen, zijn voor hun huisvesting vaak aangewezen op broedplaatsen of soortgelijke creatieve bedrijfsverzamelgebouwen. Deze innovatieve stedelijke werkplaatsen, meestal gevestigd in incourante of leegstaande panden, zijn vaak ontstaan als tijdelijke vorm van maatschappelijk leegstandsbeheer, maar hebben zich gaandeweg ontwikkeld tot een zelfstandige categorie binnen het gemeentelijk vastgoed. Complicerende factor is dat de professionaliteit van het beheer van dit vastgoed niet is meegeëvolueerd met het groeiend aantal werkplaatsen. Dit onderzoek heeft als doel om atelierstichtingen, die verantwoordelijk zijn voor het vastgoedmanagement van creatieve werkplaatsen, te ondersteunen bij de verzakelijkingsslag die nodig is om te komen tot een duurzaam businessmodel. De organisaties worden hiertoe geëquipeerd met een set gereedschappen die de financiële en de maatschappelijke waardepropositie van het vastgoed inzichtelijk maakt. Dit instrumentarium wordt ontwikkeld aan de hand van bestaande waarderingsmethoden in andere vormen van maatschappelijk vastgoed en mondt uit in een rendementenmatrix waarmee gestuurd kan worden op sociale, culturele en economische outcome.