Since the introduction of Family Group Conferences (FGCs) in the Netherlands, there has been a steady growth in conferences being organised each year. Government policy emphasises the importance of empowering families to strengthen their ability to take responsibility for their own well-being. A recently adopted amendment in the Dutch Civil Code reflects this commitment and designates FGC as good practice. However, there is little knowledge on the application of FGCs in mental health care, let alone in a setting even more specific, such as public mental health care (PMHC). Clients in PMHC often have a limited network. The starting point of this study is the assumption that conferences promote involvement, expand and restore relationships and generate support. Over the next two years, we will research the applicability of FGCs in PMHC by evaluating forty case studies. The aim of our study is to provide an answer to the question of whether Family Group Conferencing is an effective tool to generate social support, to prevent coercion and to promote social integration in PMHC. Although making contact and gaining trust is a goal of PMHC, it is an aim to study whether FGCs can elevate or replace the work of professionals.
LINK
Introduction: With a shift in healthcare from diagnosis-centered to human- and interprofessional-centered work, allied health professionals (AHPs) may encounter dilemmas in daily work because of discrepancies between values of learned professional protocols and their personal values, the latter being a component of the personal dimension. The personal dimension can be defined as a set of personal components that have a substantial impact on professional identity. In this study, we aim to improve the understanding of the role played by the personal dimension, by answering the following research question: What is known about the personal dimension of the professional identity of AHPs in (allied) health literature? Methods: In the scoping review, databases, CINAHL, ERIC, Medline, PubMed, and PsychINFO were searched for studies focusing on what is regarded as ‘the personal dimension of professional identity’ of AHPs in the health literature; 81 out of 815 articles were included and analyzed in this scoping review. A varying degree of attention for the personal dimension within the various allied health professions was observed. Result: After analysis, we introduce the concept of four aspects in the personal dimension of AHPs. We explain how these aspects overlap to some degree and feed into each other. The first aspect encompasses characteristics like gender, age, nationality, and ethnicity. The second aspect consists of the life experiences of the professional. The third involves character traits related to resilience and virtues. The fourth aspect, worldview, is formed by the first three aspects and consists of the core beliefs and values of AHPs, paired with personal norms. Discussion: These four aspects are visualized in a conceptual model that aims to make AHPs more aware of their own personal dimension, as well as the personal dimension of their colleagues intra- and interprofessionally. It is recommended that more research be carried out to examine how the personal dimension affects allied health practice.
LINK
De COVID-19-pandemie heeft het belang duidelijk gemaakt van continuïteit van zorgverlening binnen de GGZ. Online behandeling is een veelbelovende oplossing daarvoor. Vaktherapie is een vaak ingezette behandeling voor psychiatrische aandoeningen. Vaktherapie is ervaringsgericht en bestaat uit beeldende, dans-, drama-, muziek-, psychomotorische en/of speltherapie. Vaktherapie wordt tot dusverre nog niet online aangeboden. Virtual Reality (VR) is een innovatieve manier om vaktherapie online aan te bieden. Eerder is een innovatieve online vaktherapieruimte ontwikkeld, de VR Health Experience (VRhExp). Hierdoor konden cliënten online vanuit huis aan vaktherapie deelnemen. De VRhExp werd door vaktherapeuten als veelbelovend beschouwd. Tegelijkertijd gaven vaktherapeuten aan specifieke interventies te missen. Het ´ARts and psychomotoR Interventions for Virtual rEality (ARRIVE)´ project stelt zich ten doel om vaktherapeutische VR-interventies te ontwikkelen en te bouwen voor de VRhExp. Vervolgens worden de VR-interventies in pilots onderzocht. Dit wordt gedaan door IT-technici, vaktherapeuten en onderzoekers met behulp van de Design Thinking methode. De VR-interventies worden Open Access beschikbaar gesteld. Door het opnemen van VR-interventies in de VRhExp wordt deze daadwerkelijk bruikbaar voor het aanbieden van online vaktherapie. Dit praktijkonderzoek wordt uitgevoerd door de lectoraten ‘Vaktherapie bij Persoonlijkheidsstoornissen’ en ‘Innovatie in de Care’ van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen in samenwerking met twee vaktherapeutische praktijken (MKB) en GGNet (Centrum voor Geestelijke Gezondheid). De onderzoeksresultaten worden geïmplementeerd in het onderwijs en het werkveld.
Een goede voorbereiding is het halve werk, ook voor patiënten op de wachtlijst voor een chirurgische ingreep. We onderzoeken hoe de e-health-applicatie 'Beter Voorbereid' mensen helpt om sterker aan de start van een operatie te staan en zo sneller te herstellen.
Big data spelen een steeds grotere rol in de (semi)professionele sport. De hoeveelheid gegevens die opgeslagen wordt, groeit exponentieel. Sportbegeleiders (coaches, inspanningsfysiologen, sportfysiotherapeuten en sportartsen) maken steeds vaker gebruik van sensoren om sporters te monitoren. Tijdens trainingen en wedstrijden worden de hartslagen, afgelegde afstanden, snelheden en versnellingen van sporters gemeten. Het analyseren van deze data vormt een grote uitdaging voor het begeleidingsteam van de sporters. Sportbegeleiders willen big data graag inzetten om meer grip te krijgen op sportblessures. Blessures kunnen namelijk desastreuze gevolgen hebben voor teamprestaties en de carrière van (semi)professionele sporters. In totaal stopt maar liefst 33% van de topsporters door blessures met hun sportloopbaan. Daarnaast is uitval door blessures een belangrijke oorzaak van stagnatie van talentontwikkeling. Het lectoraat Sportzorg van de Hogeschool van Amsterdam heeft veel expertise op het gebied van blessurepreventie in de sport. Sportbegeleiders hebben het lectoraat Sportzorg benaderd om antwoord te krijgen op de onderzoeksvraag: Wat zijn op data gebaseerde indicatoren om sportblessures te voorspellen? Deze onderzoeksvraagstelling is opgesplitst in de volgende deelvragen: 1. Hoe kan met sensoren relevante data van sporters verzameld worden om de sportbelasting in kaart te brengen? 2. Welke parameters kunnen blessures voorspellen? 3. Hoe kunnen deze parameters op betekenisvolle en eenvoudige wijze naar sportbegeleiders en sporters teruggekoppeld worden? Het project resulteert in de volgende projectresultaten: - Een overzicht van nauwkeurige en gebruiksvriendelijke sensoren om sportbelasting in kaart te brengen - Een overzicht van relevante parameters die blessures kunnen voorspellen - Een online tool dat per sporter aangeeft of de sporter wel of niet training- of wedstrijdfit is Bij dit project zijn de volgende organisaties betrokken: Hogeschool van Amsterdam, Universiteit Leiden, VUmc, Rijksuniversiteit Groningen (RuG), Amsterdam Institute of Sport Science (AISS), Johan Sports, Centrum voor Topsport en Onderwijs (CTO) Amsterdam, Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB), de Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in de Sport (NVFS), VV Noordwijk (voetbalclub) en Black Eagles (basketbalclub).