Sinds februari geven Mark Sekuur en Jan Martijn studenten Built Environment een nieuw vak: stedenbouwkunde. Studenten doen nieuwe kennis op over hun eigen omgeving, waaronder het Noorderplantsoen.
LINK
Stadslaboratoria zijn plekken waar burgers, bedrijven, overheden en kennisinstellingen concrete leerervaringen opdoen in het oplossen van grootstedelijke vraagstukken. Ze passen in een tijd van zelfverzekerde steden die pragmatisch willen innoveren rond ruimtelijke, sociale, economische en bestuurlijke thema’s.
In een tijd waar ontmoeting, toegang en inclusiviteit hoog op de ruimtelijke agenda staan, speelt de semi-publieke ruimte in potentie een interessante rol. Maar wat zijn eigenlijk deze semi-publieke ruimten en in hoeverre kan je deze ontwerpen of hier beleid voor maken? En hoe gaan wij, als gebruikers, om met de semi-publieke ruimte? Deze themareeks zoekt antwoorden vanuit onderzoek en praktijk, langs verschillende ruimtelijke concepten en verschijnsels en vanuit verschillende perspectieven. Dit artikel biedt een introductie op de semi-publieke ruimte en over de themareeks zelf.
Fietsen is diepgeworteld in de Nederlandse cultuur en draagt bij aan een duurzame, gezonde en mobiele samenleving. Met de opkomst van nieuwe (elektrische) vervoersmiddelen, neemt ook de complexiteit van het verkeer toe en ontstaan er nieuwe veiligheidsuitdagingen. Om deze effectief aan te pakken, is het van groot belang om beleidsmakers en educatieve instellingen te voorzien van diepgaande inzichten in fietsgedrag en verkeerssituaties. Met dit project richten we ons op het leveren van deze inzichten door middel van geavanceerde AI-technologieën. De huidige software-oplossingen gericht op het verbeteren van de verkeersveiligheid zijn vaak beperkt in hun functionaliteit en toepassingsgebied. Ze richten zich voornamelijk op het tellen en volgen van verkeersdeelnemers, zonder de complexiteit van fietsverkeer te analyseren. Ons project onderscheidt zich door het gebruik van recente state-of-the-art AI-methoden om complexe verkeerssituaties en fietsgedrag automatisch te analyseren en te classificeren. Ons AI-gestuurde systeem maakt gebruik van Nederlandse videobeelden afkomstig van zowel statische camera's als camera's gemonteerd op fietsers. Hierdoor kunnen we onveilig fietsgedrag en risicovolle situaties herkennen en aanbevelingen doen aan beleidsmakers voor infrastructuuraanpassingen. Het implementeren van AI in opleidingen zoals ruimtelijke ordening zal leiden tot een verfrissend curriculum dat studenten future-proof opleidt. Samen werken we aan de ruimtelijke ontwikkeling van de toekomst. Bovendien kunnen de AI-tools worden gebruikt om lesmateriaal te ontwikkelen, waardoor zij beter inzicht krijgen in de factoren die bijdragen aan onveilige situaties en hoe zij hun gedrag kunnen aanpassen om het risico op ongevallen te verminderen. Het aanvragende consortium bestaat uit een multidisciplinair team van onderzoekers en studenten uit de AI, computer vision, verkeerspsychologie, verkeerskunde en ruimtelijke ontwikkeling, die samenwerken met publieke instellingen en commerciële partners aan een open-source intelligent softwaresysteem. Samengevat zal dit project niet alleen de huidige kennis over fietsgedrag en verkeersveiligheid uitbreiden, maar ook de manier waarop beleidsmakers en educatieve instellingen met deze kwesties omgaan transformeren.
In stedelijk gebied over de hele wereld (dus ook in Groningen), neemt het risico op overstromingen en hittestress toe. Daarom zijn er ruimtelijke maatregelen nodig om de stad koeler te maken en om wateroverlast te beperken. Maar hoe je dat in een stad waar de openbare ruimte al beperkt is? En waar andere ontwikkelingen, zoals verdichting en mobiliteit, tegelijkertijd ook een beroep doen op deze beperkte ruimte?Dit is een moeilijke opgave. Moeilijk, maar niet onmogelijk! Zo is voor het Damsterplein het project LIFE COOL SQUARE opgezet. In dit project wordt gekeken naar oplossingen en ideeën om de steenachtige openbare ruimte om te vormen tot een aantrekkelijke, groene en leefbare omgeving. Met bomen, bankjes en leuk voor jong en oud.
Klimaatverandering zet de leefbaarheid in grote steden onder druk. Volgens de KNMI’21 scenario’s moeten we in de toekomst rekening houden met hogere temperaturen, nattere winters, heftigere buien en drogere zomers. Om ons voor te bereiden op de risico’s van extreem weer zijn aanpassingen aan de leefomgeving nodig, ofwel klimaatadaptatie. Nederlandse gemeenten hebben de ambitie om in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust te zijn. Om dat te halen moet elke ‘schop in de grond’ worden benut. Gemeenten hanteren echter veel verschillende richtlijnen ten aanzien van klimaatbestendig en waterrobuust. Ook een gedetaileerd overzicht aan gerealiseerde adaptatieprojecten en de effectiviteit hiervan ontbreekt. Gemeenten kunnen daardoor moeilijk antwoord geven op de vraag hoe ver zij zijn in de realisatie van hun ambitie om in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust te zijn ingericht en kunnen daardoor niet bepalen wat nog nodig is in toekomstige plannen. Tijdens de vraagarticulatie in drie adaptatieregio’s gaven publieke partijen dan ook aan hier ondersteuning bij nodig te hebben en kennis en ervaringen te willen uitwisselen. Het doel van het project de Klimaat-Adaptatie-Monitor (KAM) is dan ook gemeenten te helpen met klimaatadaptatie door samen een monitor voor klimaatadaptatie te ontwikkelen. De vraag die daarin centraal staat is: Op welke wijze kunnen gemeenten monitoren hoezeer ze hun doelen ten aanzien van klimaatbestendigheid richting 2050 in de praktijk bereiken en indien nodig bijsturen? Het project de Klimaat-Adaptatie-Monitor brengt een consortium samen van circa vijftig publieke partijen (drie Deltaplan Ruimtelijke adaptatie (DPRA) werkregio’s bestaande uit gemeenten en waterschappen), twee kennisinstellingen, vier MKB-ondernemingen en een ingenieursbureau. Dit consortium gaat onderzoek doen naar de implementatie van klimaatadaptatie in de praktijk en de ontwikkeling van een monitor voor de klimaatadaptatie, teneinde de gemeentelijke professional te ondersteunen en weloverwogen de klimaatadaptatie samen te versnellen.