Martien Visser vindt dat we niet alleen trots, maar ook zuinig moeten zijn op de efficiënte Nederlandse raffinaderijen.De Nederlandse raffinagesector is na de Tweede Wereld oorlog tot wasdom gekomen en nu zo’n 60 jaar oud. In tegenstelling tot wat soms wordt gedacht, is haar pensioen nog niet in zicht. Mooi dus dat die raffinaderijen zo enorm efficiënt zijn. Dat ontslaat ze niet van de verantwoordelijkheid hun CO2-emissie te verminderen.
LINK
Martien Visser roept de Tweede Kamer op om met de nieuwe Energiewet het fundament te leggen voor de energietransitie. Hij stelt: “Schrap het Groepsverbod en de stringente beperkingen. Creëer daarmee een level playing field in Europa en geef de publieke aandeelhouders het vertrouwen en maximaal de ruimte hun infrabedrijven in te zetten om de energietransitie vaart te geven.
LINK
In Nederland draaien 600.000 industriemotoren in transport, scheepvaart en z.g. Non Road Mobile Machinery (m.n. land- en bosbouw machines en stationaire motoren). Zij verbruiken jaarlijks ongeveer 5 miljard liter diesel, 20%% van het totale dieselverbruik. Ook deze sectoren dienen hun CO2 uitstoot en stikstofuitstoot te reduceren. Kijkend naar mogelijke oplossingen is elektrificatie niet geschikt vanwege het hoge specifiek gevraagde vermogen + kosten. Waterstof is te duur en voor mobiele toepassingen te bewerkelijk. Gesteund door technologie-neutraal klimaatbeleid vanuit de EU (32% hernieuwbare brandstoffen in 2030, waar elektrificatie niet mogelijk is), definieert de sector een voorkeur voor hernieuwbare methanol als marsroute richting emissiereductie. RAAK-MKB project Schoon Schip levert eind 2023 een werkend prototype methanol-conversiekit en manual voor een kleine industriemotor op. Mede door dit succes, groeide het consortium en ontstond een nieuwe vraag: Hoe kan de sector van industriemotoren lokale emissies van het huidige motorenpark van Stage III motoren naar Stage V niveau- en de Well-to-Wheel CO2-uitstoot verlagen met gebruik van hernieuwbare methanol als brandstof? De huidige stand van de techniek laat zien dat in grote (scheepvaart) motoren (<10.000Kw) dual-fuel en uitlaatgasnabehandeling vorm krijgt, voor kleinere industriemotoren is deze techniek nog nauwelijks beschikbaar. De HAN beantwoordt deze marktvraag in 4 werkpakketten om effectieve conversie van een stageIII motor naar StageV emissies te realiseren. Ze maakt hier een vertaalslag van de wetenschap en kennis bij grote zeevaartmotoren, naar (kleinere) industriemotoren. Dit gebeurt door te onderzoeken binnen welke kaders (economisch, emissies, prestaties en levensduur) een prototype motor te ontwikkelen klaar voor lange duurtesten. Brandt Schoon combineert opgedane motorenkennis met kennis uit de academische wereld om tot een betrouwbare toepassing van methanol in de binnenvaart te komen. Het gaat er om tot een werkende praktijkoplossing te komen voor het gebruik van hernieuwbare methanol in het bestaande park van 600.000 industriemotoren.
Kunnen we de ruimtelijke plannen van de Noordzee en de effecten daarvan inzichtelijker maken door data met elkaar te combineren en gebruik te maken van geavanceerde verwerkingstechnieken? Dat is de vraag die centraal staat in de use case Digitwin Noordzee.Hoewel niet erg zichtbaar voor de mensen op het land, is het extreem druk op de Noordzee. Er moeten windmolenparken komen, er liggen zeer drukke scheepvaartroutes, de visserijsector wil kunnen vissen, internetkabels, stroom olie en gasleidingen hebben ruimte nodig en er is ook natuur die we in stand moeten houden of herstellen. Voor beleidmakers en gebruikers een schier onoplosbare puzzel om plannen te maken waarbij andere belangen noodzakelijkerwijs ook hinder ondervinden. De Digitwin Noordzee wil de ruimtelijke plannen voor de Noordzee en de effecten daarvan op de omgeving inzichtelijker te maken en op die manier de besluitvorming rondom de Noordzee vergemakkelijken.Hoe kan de ruimte op de Noordzee het beste worden verdeeld? De partners Rijkswaterstaat, Deltares, Maris, Wageningen Marine Research, Universiteit van Breda, Vrije Universiteit Amsterdam en informatiehuis Marien herkennen dit probleem en bieden hun expertise aan om te helpen. In het Wallagetraject en het Noordzeeakkoord wordt nagedacht over hoe de ruimte op de Noordzee het beste kan worden verdeeld. Dit is uiteraard een politiek traject, maar er zitten ook veel technische, financiële- en milieutechnische voor- en nadelen aan al de mogelijke keuzes, waarbij Digitwin Noordzee kan helpen.Er is de laatste jaren al ervaring opgedaan met computermodellen en digitale tweelingen om beleidsmakers en publiek te helpen om beslissingen te nemen en te zien wat de gevolgen zijn van die beslissingen. Die systemen hebben ook hun beperkingen, we weten immers niet of een complex systeem als de Noordzee zich echt zo gaat gedragen als het model aangeeft. Om die onzekerheid aan te geven zien we daarom ook vaak de term “serious gaming” voorbij komen.Digitale replica van de NoordzeeMet de Digitwin Noordzee willen we een stap vooruit zetten en een state of the art ondersteunende tool voor beleidsmakers, stakeholders, wetenschappers en burgers maken. Het is een digitale replica van de Noordzee, die gebruik maakt van alle kennis die er op dit moment is, maar is ook flexibel en laat de verantwoordelijkheid bij de beleidsmaker en de stakeholders. Er zullen diverse rekenmodellen in de tool zitten die in of uitgeschakeld kunnen worden afhankelijk van de wensen van de gebruikers. Vervolgens zal de digitwin gebruikt worden om het gesprek te faciliteren.Omdat veel natuur zich onder water bevindt en het voor mensen moeilijk is om zich voor te stellen hoe bijvoorbeeld een dolfijn of vogel zich voelt in de drukte in de Noordzee gaan we ook een virtual reality module maken. Het idee is om op die manier een nog betere indruk te krijgen van de situatie.
Het living lab is gericht op de ontwikkeling van een zero-emission multimodale circulaire hub voor aan- en afvoer van bouw- resp. sloopmateriaal in de industriële havenzone Lage Weide voor de stad Utrecht. Nadruk ligt op elektrisch en waterstof aangedreven zelfvarende scheepvaart. Het betrokken praktijknetwerk bestaat o.a. uit logistieke, bouw- en sloopbedrijven op Lage Weide, gemeente Utrecht en Rijkswaterstaat. Bouwtransporten van en naar de stad worden gebundeld, en verzameling en bewerking van bouw- en sloopafval worden gecombineerd. De circulaire hub wordt ontwikkeld als een innovatieve onderzoeks- en testlocatie voor multimodale stadsdistributie, bundeling en bewerking van bouw/sloopmaterialen, en zero emission energie. Voor dit living lab wordt een voorstel gedaan om op Lage Weide een Zero Emission PoRt Of Circular Utrecht (ZERO-CU) te ontwikkelen voor gebundelde coördinatie en uitvoering van multimodale transporten m.n. ten behoeve van langjarige bouw- en sloopwerkzaamheden in grote binnenstedelijke ontwikkellocaties. De ZERO-CU legt nadruk op zelfvarend elektrisch en waterstof aangedreven scheepvaart. Eveneens wordt aandacht besteed aan zero emission wegtransport: Lage Weide wordt aldus een toekomstbestendige logistieke hotspot. Het living lab ZERO-CU richt zich in fase 1 concreet op verkenning van de volgende ontwikkelingen, vooruitlopend op beoogde doorontwikkeling daarvan in fase 2: 1.Ontwikkelen van elektrische en waterstof infrastructuur op Lage Weide voor scheepsvaart en vrachtvervoer. 2.Ontwikkelen van logistieke en kadefaciliteiten en dienstverlening voor circulaire aan- en afvoer van bouw- en sloopmaterialen naar binnenstedelijke bouwprojecten in Utrecht. 3.Ontwikkelen van benodigd robuust en flexibel inzetbaar (zelf)varend materieel voor bouw/sloopafval, elektrisch en waterstof aangedreven. Alsmede uniforme/afgestemde ladingdragers voor zowel aan- als afvoer van bouw- en sloopmateriaal voor multimodale toepassing in scheepsvaart en wegtransport, die hanteerbaar zijn op bouwprojecten. 4.Invulling van benodigde economische, organisatorische, institutionele randvoorwaarden: zoals o.a. haalbare business case, opbouw van een netwerkorganisatie van dragende bedrijven voor gezamenlijk afstemming/inzet van logistieke capaciteit, benodigd kader/regelgeving/toestemmingen.