De standaarden voor de opleiding en diplomering voor de orthopedische schoentechniek lopen van land tot land sterk uiteen. Er is een nieuw initiatief opgezet dat moet leiden tot internationale standaarden.
DOCUMENT
Inleidend verhaal over normalisatie in het algemeen en normalisatie met betrekking tot leertechnologieën in het bijzonder. Ook op de NEN-website te vinden.
DOCUMENT
De vraag die in dit artikel beantwoord wordt is wat nu eigenlijk bepalend is voor de kwaliteit van EVC. In dit artikel worden de verschillende aspecten die bepalend zijn voor de kwaliteit van EVC belicht. Daarbij worden deze aspecten in het licht van zowel de kwaliteitscode EVC als de kwaliteitscriteria voor competentiegerichte assessmentprogramma's beschouwd. De aspecten die achtereenvolgens worden belicht zijn de standaarden, de procedures en instrumenten en personen.
DOCUMENT
Printplaten (PCB's) zijn essentieel in elektronische producten. Ze bestaan uit een drager, geleidende kopersporen en een beschermende soldermask-laag. PCB's worden geproduceerd via fotolithografie en etstechnieken, wat kostenefficiënt is voor massaproductie, maar niet voor kleine oplages. Dit vormt een probleem wanneer bedrijven één PCB nodig hebben, bijvoorbeeld in de ontwerp- of prototypefase en bij eenmalige installaties. Bedrijven zoals 100%FAT en Edulogics bestellen dan meerdere PCB's, waarvan ze slechts één gebruiken. PCB-productiebedrijf DeltaProto beaamt dat bijna al hun klanten op deze manier werken. Dit leidt tot verspilling. Bovendien maken bedrijven zich, bij uitbesteding van PCB-productie, zorgen over veiligheid van hun ontwerpen en ecologische voetafdruk van productie en verzending. Digital manufacturing maakt het mogelijk om in-house PCB’s te maken. Dit biedt flexibiliteit en snelheid, maar het ontbreekt aan een methode om een kwalitatief goede soldermask-laag aan te brengen. Deze PCB’s voldoen niet aan industrie-standaarden, waardoor bedrijven deze methode niet gebruiken. Dit project richt zich op de ontwikkeling van een methode voor additive manufacturing, zoals inkjet-printing, van soldermask op PCB's, zodat ze voldoen aan industrie-standaarden. Additive manufacturing wordt digitaal gestuurd dus maakt snelle ontwerpwijzigingen mogelijk en materiaal wordt alleen aangebracht waar nodig. Dit minimaliseert verspilling, verlaagt opstartkosten en maakt in-house productie van prototype-PCB’s geschikt voor professioneel gebruik. Een eenjarig verkennend onderzoek is nodig om technische uitdagingen en eisen voor het aanbrengen van een soldermask-laag te begrijpen en een prototype te ontwikkelen als proof-of-concept. Wanneer deze technologie wordt ontwikkeld, zal in-house PCB-productie bijdragen aan sneller, beter en verantwoord ontwerpen van elektronica. Dit projectvoorstel past binnen het innovatiedomein Smart Industry door de focus op flexibele en duurzame productie van prototype-PCB's. Het draagt bij aan technologieontwikkeling en heeft een duidelijke maatschappelijke impact. Daarnaast sluit het aan bij innovatiedomeinen Mechatronics en Optomechatronics en sleutel technologieën Advanced Materials en Engineering and fabrication technologies, wat de relevantie verder onderstreept.
Veel patiënten binnen de GGZ kampen met chronische pijn en depressie. Het bevorderen van een gezond beweegpatroon speelt een belangrijke rol in hun behandeling. Deze patiënten kunnen echter door emoties en veranderde prikkelverwerking signalen van het lichaam niet goed inschatten. Daarbij zijn hun klachten belemmerend in hun activiteiten waardoor motivatie vaak afwezig is. GGZ-professionals gebruiken zorgstandaarden waarbij uitgegaan wordt van 'one-size-fits-all' behandelprogramma's. Deze sluiten onvoldoende aan bij de behoefte aan gepersonaliseerde interventies uitgaande van zelfmanagement van de individuele patiënt. Dit pleit voor een instrument dat professionals helpt objectief inzicht te krijgen in het beweegpatroon van hun patiënten, dat gepersonaliseerde feedback geeft en ondersteunt bij de verdere individueel passende begeleiding van de patiënt. Zelfmeettechnologie ('activity trackers') lijkt hier goed te passen. De mogelijkheden om zelfmeettechnologie als basis voor de behandeling van deze patiënten te gebruiken zijn echter bij GGZ-professionals veelal onbekend. Daarnaast is het inzetten van alleen zelfmeettechnologie waarschijnlijk onvoldoende en is niet goed bekend hoe deze patiënten gemotiveerd kunnen worden om deze technologie te (blijven) gebruiken. In dit project willen de Hanzehogeschool Groningen, Inter-Psy, Transcare en MobileCare samen met professionals en patiënten en andere nog te betrekken partners (o.a. het Rob Giel Onderzoekscentrum als trekker van het eHealth netwerk Noord-Nederland heeft aangegeven een bijdrage te willen leveren) ontdekken hoe op een goede manier aan de bovenbeschreven behoefte van GGZ-professionals kan worden bijgedragen. Beoogd wordt om met deze subsidie een proof of concept te leveren van een digitaal instrument dat op basis van zelfmeettechnologie meerwaarde biedt in de behandeling van patiënten met chronische pijn en depressie. Deze proof of concept vormt de basis voor een te schrijven subsidievoorstel om dit verder te ontwikkelen.
De gebouwde omgeving speelt een belangrijke rol in de Nederlandse ambities om in 2050 100 % circulair te zijn. Gebouwen gebruiken nu nog veel energie en materialen en produceren veel afval. In landelijke en gemeentelijke architectuurprijsvragen vormt circulariteit een steeds belangrijker beoordelingscriterium. Hierbij wordt circulariteit vaak gelijk gesteld aan herbruikbaarheid. Gebouwen blijven echter lang in functie (gemiddeld 50 jaar). Door aangescherpte functionele eisen is het moeilijk om veel technische bouwmaterialen (glas, baksteen, beton, staal en aluminium) één-op-één te hergebruiken. Deze materialen worden nu veelal gerecycled om de grondstoffen in de kringloop te houden. Recyclen is een slechte circulaire strategie. Als hergebruik van materialen moeilijk is dan kan een verder vertraagde kringloop van gebouwen een circulair alternatief zijn. Van gebouwen zoals grachtenpanden met lange levensduren is de kringloop praktisch tot stilstand gekomen. De milieu-impact van de toegepaste materialen die mede wordt bepaald aan de hand van de gebruiksfase, is hierdoor laag. Maar waarom weerstaan sommige gebouwen de tand des tijds, terwijl andere snel worden gesloopt? In dit onderzoek wil het consortium de architectonische (esthetische en ruimtelijke) kwaliteiten van deze lang in functie zijnde gebouwen achterhalen en onderzoeken op welke manieren deze in nieuwe gebouwen vertaald kunnen worden. Architectuur kan op deze manier een circulaire betekenis krijgen. Er kunnen gefundeerdere ontwerpbeslissingen worden genomen. In dit onderzoek staan workshops met de deelnemende architectenbureaus centraal. Hierin moeten architectonische strategieën gegenereerd worden voor gebouwen met extreem lange levensduren. Dit gebeurt aan de hand van de volgende onderzoeksvraag: Op welke wijzen kan architectuur de circulaire waarden van gebouwen en de toegepaste materialen verhogen? Naast deze architectonische strategieën zal dit onderzoek resulteren in randvoorwaarden om de functionele levensduur van gebouwen (thermische kwaliteiten gevel, flexibiliteit indeling et cetera) te verlengen. Zij zullen de basis vormen van een RAAK-MKB subsidieaanvraag die volgend jaar wordt ingediend.