Een transformatie naar een nieuw economisch paradigma gaat niet vanzelf: wij maken als mensen onderdeel uit van het gevestigde systeem en gedragen ons daar ook naar. Om een echte transformatie te kunnen maken naar een samenleving met nieuwe en andere waarden moeten we eerst te rade gaan bij onszelf. Waarom doe ik wat ik doe? Hoe verhoud ik mij tot anderen en de samenleving? Wat is het effect daarvan? Word ik daar gelukkig van? Kan het ook anders? We moeten leren om kritisch te kijken naar onszelf, de natuur, de maatschappij, de systemen die wij gecreëerd hebben, waaronder ook ons eigen onderwijssysteem. Rust en stilte Dit nadenken en bezinnen kan alleen vanuit rust en stilte. In het muziekstuk 4’33” van componist John Cage spelen de opgestelde muzikanten 4 minuten en 33 seconden lang geen noot. Met de verwijzing naar dit muziekstuk willen de schrijvers benadrukken dat het nemen van rust en stilte in een tijd van een steeds sneller draaiende economie met meer en meer burn-outs (van mensen, systemen en uiteindelijk ook de Aarde) geen vanzelfsprekendheid is. Het zoeken naar rust en stilte in een dolgedraaide wereld vergt om een actieve inspanning. Vanuit het bewustzijn dat vanuit het stilstaan ontstaat is het mogelijk ons ONT-wikkelen: het losmaken van ingesleten patronen, waarden en gewoonten die ons met de paplepel zijn ingegoten. Een mindshift is nodig is om te komen tot andere maatschappelijke waarden en systemen. Het slagen van de circulaire economie is daarvan in grote mate afhankelijk. Deze vergt andere waardesystemen, andere vormen van samenwerking en een andere consumentenvraag. Die komen er niet vanzelf, dat vergt tijd, inspanning en zelfreflectie op alle niveaus. Behoefte Het boek is geschreven door het ‘collectief circulaire economie’: een samenwerkingsverband tussen auteurs van binnen en buiten Fontys. Het doel van het boek is een nieuw licht te werpen op de benodigde transitie naar een circulaire economie. Het voorziet daarmee in een behoefte van onze studenten, die vragen om meer literatuur over circulaire economie. Daarnaast is het boek ook bedoeld voor docenten en professionals. In de diverse hoofdstukken laten de auteurs zien dat de transitie naar een circulaire economie meer is dan het sluiten van grondstofkringlopen. Zij betogen dat een circulair economisch model niet verenigbaar is met het huidige economische systeem gericht op onstuitbare groei en financiële winstmaximalisatie. De transitie naar een echt circulaire economie vergt een grotere transformatie van de maatschappij als geheel: van een competitieve naar een meer coöperatieve samenleving, van een individualistische naar een netwerksamenleving en van het loslaten van ingesleten consumptiepatronen zoals de wens tot steeds meer bezit. Dat er hierin al iets aan het veranderen is in de maatschappij is zichtbaar: een bijvoorbeeld is de razendsnelle en succesvolle opkomst van servicegerichte bedrijvigheid, zoals bijvoorbeeld Swapfiets, waarbij studenten voor een vast per maand altijd een werkende fiets ter beschikking hebben
LINK
Ons vakgebied bevindt zich in een storm die om stilte vraagt. Doen we nog wel de juiste dingen en doen we de dingen nog juist in onze fysieke leefomgeving? Hoe zorgen we ervoor dat we ondanks de dagelijkse snel, sneller, snelst dynamiek alle belanghebbenden betrekken en oog blijven houden voor trage fysische processen die we nodig hebben om snelle bouwprocessen te verankeren? Hoe kunnen we opnieuw rustmomenten inbouwen in planprocessen? En welke methoden en instrumenten hebben we hiervoor tot onze beschikking?Met het thema Storm en stilte biedt PlanDag 2024 een moment van rust voor een stormachtige dialoog over de huidige ontwikkelingen in de maatschappij en ons vakgebied. In samenwerking met de Belgische gemeente Zwijndrecht verkennen we het spanningsveld tussen hoog- en laagdynamische aspecten van de fysieke omgeving, planningsprocessen en de samenwerking met stakeholders herontdekken. We gaan op zoek naar manieren waarop we de groeiende turbulente dynamiek moeten en kunnen blijven verbinden met trage bewegingen.
DOCUMENT
Dit project, gebaseerd op een artikel in Trajectum, beoogt Utrecht Science Park (USP) en landgoed Amelisweerd tot een organische en duurzame samenwerking te brengen. Amelisweerd kan zowel ontspanningsruimte als een levend lab worden voor studenten en docenten van HU en UU en voor medewerkers en patiënten van het UMC. Inmiddels is een netwerk tot stand gekomen van enthousiaste betrokkenen en organiseren we diverse activiteiten.
Duurzame ontwikkeling staat hoog op lokale, nationale en internationale politieke agenda’s. Denk alleen al aan klimaatverandering, biodiversiteit, de stikstofcrisis, de gezondheidscrisis, de teloorgang van stilte en stiltegebieden en de ontwikkeling van de circulaire economie.Duurzame ontwikkeling bestaat nadrukkelijk uit aspecten op het gebied van milieu, mens en economie. Daarbij is het perspectief van de stakeholders in de sector, de bedrijven, overheden, omwonenden, klanten en belanghebbenden van groot belang.De gastvrijheidssector speelt hierin een dubbele rol: enerzijds creëren deze sector veel waarde uit natuurlijke hulpbronnen zoals juist de kwaliteit van natuur, biodiversiteit, landschap, stilte, schone lucht. Anderzijds speelt de sector een rol bij het ontstaan van klimaatverandering, stikstofoxiden, verlies van biodiversiteit en stilte.Het project beoogt voor bovenstaande problematiek een onderzoekagenda op te stellen. De onderzoekagenda geeft een systematisch overzicht van de problematiek, een vertaling naar de potentiële onderzoeksvragen en mogelijke resultaten.Partners: Hogeschool Zeeland (HZ), NHL/Stenden.
Kindermishandeling is een veelkoppig monster. Een van die koppen is de eenzaamheid die slachtoffers ervaren. Onderdeel daarvan is dat kinderen meestal zwijgen over wat ze meemaken. Maar deze stilte dient deze kinderen niet. Een ontwikkeld lespakket en vier uitzendingen van Het Klokhuis kunnen kinderen helpen het zwijgen te doorbreken.Doel Het doel van de vier uitzendingen en het lespakket is onder meer kindermishandeling te herkennen en kinderen te stimuleren om met anderen te praten over kindermishandeling. Dit praten over kindersmishandeling is niet alleen bedoeld voor kinderen die een vorm van kindermishandeling meemaken, maar voor alle andere kinderen, zodat ze gaan ervaren dat kindermishandeling een onderwerp van gesprek mag zijn. De leerkracht werd aangemoedigd om zich voor te bereiden en werd daarin ondersteund met achtergrond- en lesmateriaal. In de vier lessen wordt gebruik gemaakt van allerlei werkvormen, waaronder video’s en groepsgesprekken. Resultaten De aanpak met dit lespakket blijkt een succesvolle methode. In dit onderzoek hebben we niet alleen de effecten vastgesteld, maar geven we ook antwoorden op de vraag waarom dit lespakket effectief is. Belangrijke resultaten zijn dat kinderen in de experimentele conditie (zij die met het lespakket hadden gewerkt) situaties van kindermishandeling vaker zijn gaan herkennen, maar ook na schooltijd vaker over kindermishandeling gingen praten, dan kinderen in de controle conditie (die niet met het lespakket hadden gewerkt). Bovendien vonden we krachtige ondersteuning dat sociale of omgevingsfactoren van invloed zijn op het praten over kindermishandeling. Dat is belangrijk voor de ontwikkeling van onze kennis over het disclosure klimaat. Looptijd 01 juni 2017 - 01 oktober 2021 Aanpak Het effect van dit lespakket hebben we onderzocht met een quasi-experiment. Dit betekent dat we klassen (kinderen plus leerkrachten) die dit lespakket gebruikten vergeleken met klassen die dat niet deden en zij een voor- en nameting kregen. We hebben daarbij een steekproef getrokken uit scholen waarop vooral kinderen zitten van laag opgeleide ouders en met verschillende etnische achtergronden. In totaal namen 757 kinderen uit 53 klassen aan beide metingen deel. Naast deze studie hebben we een bijeenkomst georganiseerd met experts uit beleid, onderzoek, onderwijs, training en ervaringsdeskundige experts. Samen met hen zijn we nagegaan hoe we dit lespakket samen met de andere onderwijsmiddelen voor dit doel kunnen inzetten om kindermishandeling tegen te gaan. Ook is de verworven kennis gedeeld met het landelijke Actieprogramma van de Rijksoverheid Geweld Hoort Nergens Thuis.