Al op heel jonge leeftijd ontdekken kinderen dat zij sporen kunnen maken, bijvoorbeeld wanneer zij knoeien met hun pap. Kort nadat peuters een krijtje of potlood kunnen vasthouden, gaan zij krabbelen op papier. Deze ervaring doen kinderen vaak op in het tweede levensjaar. Dat is het startpunt voor de ontwikkeling van papier- en pentaken. Met kwasten, krijtjes, potloden en viltstiften, schilderen, kleuren en tekenen peuters heel wat af. Kleuters ervaren zo dat ze symbolen kunnen maken. Een hartje betekent ‘lief’ en bij het tekenen van hun eerste koppoter zeggen ze: ‘Dit ben ik.’ Ze zien hoe volwassenen schrijven en imiteren dat. Eerst met krabbels en daarna tekenen ze de letters van hun naam na. Ze ontdekken dat hun naam uit meerdere klanken bestaat: ‘Dat is de S van Sam.’ Zo ervaren kleuters dat symbolen en klanken bij elkaar horen en aan elkaar gekoppeld zijn (Berninger et al., 2006).Al doende worden peuters en kleuters steeds handiger: zelf aankleden, een boterham smeren, spelen met verschillende materialen, en oefenen met kleuren en tekenen, zorgen ervoor dat zij fijnmotorische ervaring opdoen. Ze ontdekken wat hun handigste hand is bij het tandenpoetsen, bij brood smeren, en bij kleuren en tekenen. Het is goed om in deze ontdekkingsperiode het materiaal rechts aan te bieden, maar wel ruimte te laten om over te pakken. De periode in groep 1 en 2 is belangrijk voor de ontwikkeling van papier- en pentaken als voorbereiding op het schrijven.
DOCUMENT
In dit online opiniestuk zetten de auteurs uiteen hoe advocatenkantoren en andere professional service firms zich kunnen onderscheiden met hun marketingstrategie. Regels uit de klassieke marketingschool met de vier P's als uitgangspunt gelden niet voor de zakelijke dienstverlening op dezelfde manier. Zakelijke dienstverleners volgen een noodzakelijke code om aan de verwachtingen van hun klanten te voldoen. Die code zorgt ervoor dat marktleidende zakelijke dienstverleners er voor 90 procent hetzelfde uitzien als hun concurrenten en allemaal elkaars benchmark zijn. De resterende 10 procent waarin ze niet hetzelfde zijn als hun peers worden volledig bepaald door ‘zachte’, niet-meetbare kenmerken. De auteurs beschrijven vier abstracte begrippen, namelijk attitude, cultuur, imago en reputatie. Nu klanten diensten steeds gedifferentieerder inkopen, kunnen deze vier symbolen op verschillende momenten belangrijk zijn.
LINK
In this article, we elaborate on the role of dialogical learning in identity formation in the context of environmental education. First, we distinguish this kind of learning from conditioning and reproductive learning. We also show that identity learning is not self-evident and we point out the role of emotions. Using Dialogical Self Theory, we then suggest that individuals do not have an “identity hierarchy” but a dialogical self that attaches meaning to experiences in both conscious and unconscious ways. We describe the learning process that enables the dialogical self to develop itself, and we elaborate on the characteristics of a good dialogue. We conclude with some remarks expanding room for a dialogue that would foster identity learning. https://doi.org/10.3390/resources5010011 https://www.linkedin.com/in/helenkopnina/
MULTIFILE
De handreiking begint in hoofdstuk 1 met de waarde en betekenis die excellentieheeft voor de betrokkenen binnen de school. Op welke punten wil jeexcellent zijn, hoge eisen stellen, sluit dit aan bij het werkveld, en hoe pak jedat gezamenlijk aan?In hoofdstuk 2 komt aan de orde, of en hoe excellentie en ambities binnende school gewaardeerd worden. Immers, als excellentie en ambities belangrijkworden gevonden, is het ook belangrijk dat deze kenmerken worden herkend,erkend en gewaardeerd. Zijn er rituelen en symbolen die daarvoor wordentoegepast?Hoofdstuk 3 betreft de “manier van doen” binnen de school. Iedereen heeft zijnhelden, d.w.z. rolmodellen die bepaalde werkwijzen of een manier van doensymboliseren. Wat zijn onze helden, rolmodellen, manieren van doen?Hoofdstuk 4 gaat over de stimulans van honoursprogramma’s. Deze programma’szijn in de eerste plaats bedoeld om de uitdaging te vergroten voorstudenten die meer willen en meer kunnen. Ze zijn echter ook een middel omde cultuur van excellentie “in den brede” en een ambitieuze studiecultuur testimuleren. Gebeurt dat voldoende?Hoofdstuk 5 geeft een model met vier dimensies die als kenmerkend kunnenworden beschouwd voor een cultuur van excellentie en een ambitieuze studiecultuur.Herkent iedereen zich in dat beeld? Is dit kenmerkend voor het team?Wat kunnen we nog meer doen om die cultuur te benaderen?In het laatste deel is meer achtergrondinformatie te vinden over cultuur,schoolcultuur en studiecultuur en hoe die zich tot elkaar verhouden.
DOCUMENT
Binnen het Raak Pro project ‘Praten kan ik niet …, maar communiceren wil ik wel’ hebben we onderzoek gedaan naar het gebruik van Communicatie Ondersteunende Hulpmiddelen (COH) bij kinderen/jongeren met ernstige communicatieve en meervoudige beperkingen. Het ging om kinderen/jongeren die niet, nauwelijks of zeer slecht verstaanbaar spreken vanwege hun meervoudige beperkingen. We onderzochten hoe zij en mensen in hun omgeving, bijvoorbeeld ouders, leraren en/of behandelaars geholpen konden worden bij het zoeken, selecteren en inzetten van de best passende en meest adequate hulpmiddelen om de communicatie van het kind/de jongere te ondersteunen en verder te ontwikkelen. Goede, optimaal aangepaste hulmiddelen, methoden en technieken voor communicatieondersteuning vergroten de mogelijkheden en kansen van deze kinderen en jongeren om meer (zelf)redzaam te worden, meer regie te hebben over eigen kwaliteit van leven en meer succesvol deel te nemen aan verschillende activiteiten in allerlei sociale en maatschappelijke contexten: thuis, op school, in dagbesteding of werk en in de vrije tijd. Hiervoor is een Routekaart ontwikkeld. Onderdeel van de Routekaart is het proces van assessment waarin onderzocht wordt welke barrières/functioneringsproblemen het kind/de jongere ervaart bij het communiceren met anderen; wat zijn/haar behoeften en wensen zijn wat betreft het communiceren en welke mogelijkheden de persoon heeft om, eventueel met behulp van een COH, te kunnen communiceren in alledaagse levenssituaties.
DOCUMENT
Deze voorlichtingspublicatie is een herziening van de in 1991 verschenen publicatie VM 83 en is tot stand gekomen door samenwerking van de Vereniging FME-CWM, M2i (Materials Innovation Institute v/h het Netherlands Institute for Metals Research (NIMR)), het Nederlands Instituut voor Lastechniek en het Aluminium Centrum. De publicatie volgt in hoofdlijnen de vroegere indeling, maar is wat de inhoud betreft aangepast aan de meest recente ontwikkelingen op het gebied van aluminium en lasprocessen. Bij de hoofdstukindeling is rekening gehouden met het gebruik ervan op verschillende plaatsen binnen het bedrijf. De eerste vijf hoofdstukken zijn speciaal bedoeld om te gebruiken in de tekenkamer en bij de werkvoorbewerking, terwijl de hoofdstukken zes tot en met elf meer zijn bedoeld voor de uitvoering en niet alleen voor diegenen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van laswerk, maar ook voor de lassers zelf. Er is daarom meer informatie over de lasprocessen zelf gegeven en er is getracht in deze publicatie zoveel informatie hierover te geven, dat het raadplegen van andere bronnen beperkt kan blijven. Dat betekent niet dat alle benodigde kennis over dit onderwerp in deze publicatie is opgenomen. Deze publicatie is tevens bedoeld om in het onderwijs te worden gebruikt, aangezien vergelijkbare leerstof voor het reguliere onderwijs in Nederland niet voorhanden is.
DOCUMENT
Getransformeerde religie in de postmoderne samenleving, haar verschijningsvormen in met name de jongeren popcultuur en de betekenis hiervan voor nieuwe vormen van religieuze en levensbeschouwelijke vorming en begeleiding.
DOCUMENT
Het onderwijzen van gebarentaal is het onderwijzen van een taal zonder geschreven vorm. Dit heeft voor- en nadelen. In het verleden ontwikkelde ‘schriftsystemen’ lijken ingehaald te worden door de moderne technologie. Toch lijken er voor sommige doelgroepen goede argumenten te zijn om toch een schriftsysteem te leren beheersen
DOCUMENT