Deze publicatie is bedoeld om examencommissies en onderwijsgevenden handvatten aan te reiken om de kwaliteit van toetsing en examinering te verbeteren en te borgen. Hierdoor kunnen zij een bijdrage leveren aan het bevorderen van studiesucces van studenten en aan een duurzaam en breed gedragen vertrouwen in de kwaliteit van de getuigschriften.
DOCUMENT
Een steeds grotere groep kinderen en jongeren groeit op met een andere taal dan het Nederlands. Deze leerlingen krijgen dus onderwijs in een taal die niet hun eerste taal is. Op het gebied van toetsing brengt deze situatie uitdagingen met zich mee. Meertalige leerlingen kunnen niet hun volledige potentieel laten zien wanneer zij beoordeeld worden in een taal die zij nog aan het verwerven zijn. Voor jonge nieuwkomers die al hebben leren rekenen in het land van herkomst, maar die nog onvoldoende taalvaardig zijn om Nederlandstalige rekenopgaven te begrijpen, bijvoorbeeld, zal een Nederlandstalige rekentoets een inaccuraat beeld opleveren van hun rekenvaardigheid. In het Multi-Assessmentproject hebben onderzoekers van Hogeschool Utrecht en Hogeschool van Amsterdam daarom samen met leerkrachten verkend hoe thuistalen van leerlingen benut kunnen worden om rekentoetsing in het nieuwkomersonderwijs eerlijker te maken. In deze bijdrage schetsen we achtereenvolgens de achtergrond, opzet en enkele opbrengsten van dit project.
LINK
In feite moeten alle opleidingen altijd ‘ín control’ zijn en de toetskwaliteit altijd aan de maat. Om opleidingen te ondersteunen in het continu verbeteren van de toetskwaliteit zijn in opdracht van het College van Bestuur kwaliteitsstandaarden ontwikkeld die onafhankelijk van een didactisch concept en de visie op leren en opleiden, de basiskwaliteit aangeven.
DOCUMENT
De examencommissies binnen een hogeschool of universiteit hebben in september 2010 met de invoering van de Wet Versterking besturing een belangrijk rol gekregen in de kwaliteitsborging van toetsing en examinering. In de praktijk blijkt er regelmatig verschil te bestaan in taakopvatting tussen examencommissie (EC) en management. In dit artikel wordt de positie van de EC ten opzichte van de lijnorganisatie uiteengezet.
DOCUMENT
In de geestelijke gezondheidszorg wordt in toenemende mate wetenschappelijk onderzoek gedaan, vooral in het kader van opleidingen. Er is onbekendheid met de regelgeving en ethiek bij beginnend onderzoekers. Zorgvuldige overwegingen - conform de richtlijnen voor good clinical practice (gcp) en medisch-ethische toetsing, worden daardoor lang niet altijd gemaakt. DOEL Beschrijven van praktische handvatten en stimuleren van het medisch-ethische denken bij patiëntgebonden onderzoek in de geestelijke gezondheidszorg. METHODE In dit artikel wordt een op de praktijkbehoefte gebaseerd overzicht van praktische handvatten en ethische overwegingen gegeven. RESULTATEN Dit artikel benadrukt dat onderzoekers reeds vóór de start van het onderzoek belangrijke afwegingen dienen te maken. Instructies daarvoor en richtlijnen voor medisch-ethische toetsing zijn te vinden in: het richtsnoer voor good clinical practice, het stroomschema van de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (ccmo) met de bijbehorende e-learningmodule en in de basiscursus ‘Regelgeving en organisatie voor klinisch onderzoekers’(brok). Praktische tips, geïllustreerd met voorbeelden, schetsen een kader om het medisch-ethisch denken te stimuleren. Tot slot is het van belang om de organisatorische inbedding van onderzoek in het kader van opleidingen te verbeteren. CONCLUSIE Basisinformatie over gcp en medisch-ethische toetsing bij patiëntgebonden onderzoek is via diverse kanalen beschikbaar. De uitdaging zit vooral in de inbedding van gcp in patiëntgebonden onderzoek door beginnend onderzoekers in de ggz.
DOCUMENT
Leraren in het voortgezet onderwijs die formatief handelen geven informatie over hoe het beoogde doel te bereiken. Leraren die summatief toetsen geven een geïnformeerd oordeel over prestaties. Formatief handelen heeft een motiverende werking, terwijl summatief toetsen niet per se schadelijk is voor de motivatie van leerlingen. Op basis van de resultaten uit het proefschrift van Krijgsman (2021) adviseren we formatief handelen en summatief toetsen te combineren, zodat beide functies elkaar versterken (synergie) zonder eenzijdig de nadruk op een van beiden te leggen (balans). Tot op heden blijft deze synergie en balans uit. Factoren in het gehele onderwijs-ecosysteem beïnvloeden dit. Scholen hebben bijvoorbeeld een grote mate van autonomie op het gebied van toetsing. Tegelijk ontbreekt er een eenduidig landelijk kader voor toetsbeleid en is er behoefte aan professionele ontwikkeling voor schoolleiders, teamleiders en leraren op het gebied van toetsdeskundigheid. Daarnaast worden de behoeften van leerlingen rondom toetsing veelal niet geïnventariseerd bij de ontwikkeling van toetsvisie en -beleid. We pleiten voor een samenwerking tussen leerlingen, leraren, teamleiders, schoolleiders, regionale of nationale leiders, beleidsmakers en wetenschappers, om vanuit een systemisch perspectief dit complexe vraagstuk aan te pakken.
DOCUMENT
Al jaren zijn er in het hoger onderwijs kritische geluiden hoorbaar over ‘traditionele vormen van toetsing.’ Zeggen de toetsen echt iets over de beroepsgeschiktheid van de student als er steeds losse fragmenten getoetst worden? Draagt het toetsen bij aan het leren of wordt de toetsing ervaren als het springen door hoepels? Lokken traditionele toetsen niet ‘learning and teaching to the test’ uit? Programmatisch toetsen is als alternatieve vorm van toetsing in opkomst in het hoger onderwijs. In reactie op het ongenoegen rondom toetsing ontstaat de wens om programmatisch toetsen in te voeren om het leerproces van de student te stimuleren en de betrouwbaarheid van beslissingen te optimaliseren.
DOCUMENT
De toetswijzer is een handreiking aan onderwijsontwikkelaars, toetscommissies, docenten en management om inzicht te krijgen in de visie op begeleiden en beoordelen en toetsvormen, die gehanteerd kunnen worden in een competentiegerichte leeromgeving. Het nieuwe leren staat of valt met de sleutelactiviteiten begeleiden en (zelf)beoordelen. De student wordt ondersteund bij het opzetten van persoonlijke leerdoelen en het vertalen daarvan in een Persoonlijk Ontwikkel Plan (POP). Richtinggevend hiervoor is het beroeps- en competentieprofiel. Essentieel in het competentie denken is de scheiding tussen begeleiden en beoordelen of zoals de Onderwijsraad (2004) verwoordt een rollen-scheiding tussen opleiden en examineren . Dit heeft ingrijpende consequenties voor de inrichting van de toetsing. Wij adviseren om de keuze van toetsvormen te baseren op een methodemix vanuit het perspectief dat een mix van toetsvormen en functies van toetsing op diverse competentieniveaus de meeste garantie biedt voor een betrouwbare en valide uitspraak over de competenties van de student. Bij de keuze van toetsvormen speelt steeds de vraag of deze organiseerbaar en betaalbaar zijn en voldoen aan wettelijke kaders en regelgeving zoals de accreditatie. Centrale sturing van toetsing is onvermijdelijk voor kwaliteitsborging, transparantie en flexibilisering van het leren. Het gezamenlijk zoeken naar een balans tussen optimum en haalbaarheid is in deze de uitdaging!
DOCUMENT
Reflecties van Marco Snoek op het regeerakkoord van het tweede kabinet Balkenende, gepubliceerd in het blad HO-management
DOCUMENT