Verzorgenden en verpleegkundigen lopen al meer dan honderd jaar voorop in infectiepreventie. Dat was recent nog te zien bij de bestrijding van covid19. Vanaf rond 1900 tot in de jaren vijftig speelden ze een cruciale rol in het opsporen, voorkomen en bestrijden van ‘volksvijand nummer 1’: tuberculose.
LINK
Een onderzoek naar "professionals in the lead": hoe doen professionals het als manager? Wanneer hebben ze voordeel dan wel nadeel van hun professionele achtergrond?
Verpleegkundigen zijn essentieel voor het leveren van goede ziekenhuiszorg. Wanneer zij niet toekomen aan het geven van noodzakelijke zorg leidt dit tot niet-verrichte zorg. Dit heeft negatieve gevolgen voor de patiënt en de arbeidstevredenheid van de verpleegkundige. Het toepassen van vakinhoudelijk leiderschap door verpleegkundigen op de werkvloer is geassocieerd met betere patiëntenuitkomsten en minder verloop van personeel. Verpleegkundigen hebben echter moeite om invulling te geven aan vakinhoudelijk leiderschap in concrete zorgsituaties. Het Kiezen voor Beter onderzoeksprogramma, uitgevoerd door het lectoraat Verpleegkundig Leiderschap & Onderzoek voor Goede Zorg van NHL Stenden Hogeschool en het Medisch Centrum Leeuwarden heeft als doel verpleegkundigen te ondersteunen in het ontwikkelen en toepassen van vakinhoudelijk leiderschap, in samenspraak met de patiënt. Hierbij worden de principes van participerendactieonderzoek en methoden van Practice Development toegepast om tot een duurzame praktijkverandering te komen. Deze rapportage beschrijft een verkenning van niet-verrichte zorg en de verpleegkundige percepties van eigen vakinhoudelijk leiderschap op drie verpleegafdelingen (B, T en U) in het Medisch Centrum Leeuwarden in de periode september 2020 tot juni 2021. Per afdeling is een keuze gemaakt in het aan te pakken praktijkprobleem.
Verpleegkundig specialisten (VS’en) zijn hbo-master-opgeleide professionals die acteren op het hoogste beheersingsniveau binnen de verpleegkunde (NLQF 7). Zij hebben in Nederland hun intrede gedaan sinds de eeuwwisseling. Binnen de ggz is de inzet van de VS als regiebehandelaar echter pas sinds januari 2017 bekrachtigd in het Model Kwaliteitsinstituut. Elke ggz-instelling is verplicht om een Kwaliteitsstatuut te heb-ben, waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe de kwaliteit en doelmatigheid van de zorgverlening vorm krijgt. De VS als regiebehandelaar wordt in het Model Kwaliteitsstatuut aanbevolen voor cliënten waarbij de pri-maire focus van de behandeling gericht is op de gevolgen van de psychiatrische stoornis. VS’en-ggz vragen zich af hoe zij invulling kunnen geven aan de rol van regiebehandelaar. Het resultaat van dit RAAK-project moet een handreiking worden voor VS’en-ggz om hen te ondersteunen bij het invullen van de rol als regie-behandelaar binnen het multidisciplinaire team. We richten ons in dit project op de basis- en specialistische ggz die geboden wordt vanuit de ggz-instellingen. Om te komen tot een handreiking kiezen we voor data-triangulatie door drie verschillende methoden in te zetten, namelijk 1. nationale survey, 2. multiple casestu-die met mixed methods en 3. ontwerpgericht design om een handreiking te ontwikkelen. Tijdens het onder-zoeksproject en bij de verspreiding van kennis werken we samen met: cliëntraden, cliënten/naasten, VS’en-ggz, psychiaters en psychologen uit zeven ggz-instellingen; lectoren en docenten uit zes instellingen voor Hoger Beroeps Onderwijs; beroepsverenigingen voor VS’en, psychiaters en psychologen; hoogleraar verple-gingswetenschap en brancheorganisatie GGZ Nederland. Op deze wijze borgen we dat het onderzoek en de handreiking daadwerkelijk leiden tot breed gedragen handvatten voor de dagelijkse praktijk die bijdragen aan de invulling van de rol van regiebehandelaar door de VS, wat resulteert in kwaliteitswinst voor cliënten die in behandeling zijn bij een ggz-instelling.
De Top-up sluit aan op het onderzoeksproject ‘Verpleegkundig specialist-ggz als regiebehandelaar’ (RAAK.PUB04.044). Verpleegkundig specialisten (VS’en) zijn hbo-master-opgeleide professionals die acteren op het hoogste beheersingsniveau binnen de verpleegkunde (NLQF 7). Sinds januari 2017 mogen VS-ggz, net als psychiaters en GZ-psychologen regiebehandelaar zijn. Dit betekent dat zij de integrale verantwoordelijkheid mogen dragen over het zorgproces van een cliënt. Deze nieuwe rol is bekrachtigd in het Model Kwaliteitsstatuut, dat door elke ggz-instelling vertaald is naar een uniek kwaliteitsstatuut, passend bij de ggz-instelling. Het kwaliteitsstatuut is een globale beschrijving die veel ruimte geeft aan de invulling van de functie door VS-ggz en het team waarin zij participeren. In het onderzoeksproject is met diverse onderzoeksmethoden in kaart gebracht hoe de rol van regiebehandelaar door VS-ggz wordt ingevuld, onder ander middels multiple casestudies. Het resultaat is een handreiking voor VS-ggz om hen te ondersteunen bij het invullen en optimaliseren van de rol als regiebehandelaar binnen het multidisciplinaire team. Deze handreiking bestaat uit reflectievragen, aangevuld met theoretische, wetenschappelijke en praktische achtergronden. Onder andere wordt verwezen naar de zes cases (praktijkvoorbeelden), waarin per case beschreven staat hoe de VS-ggz invulling geeft aan het regiebehandelaarschap in zijn of haar specifieke werksetting. Deze cases zijn beschrijvingen van ongeveer vijf pagina’s tekst. Met de Top-up subsidie zijn we voornemens om de handreiking door te ontwikkelen en verder te verrijken met: 1. korte filmpjes (circa 10 minuten) waarin een VS-ggz in de rol van regiebehandelaar vertelt over hoe hij of zij succesvol invulling geeft aan de rol van regiebehandelaar. De filmpjes kunnen gebruikt worden voor intervisie onder VS-ggz in ggz-instellingen of in het onderwijs (MANP). 2. een infographic waarin beeldend zichtbaar wordt gemaakt hoe de rol van regiebehandelaar kan worden ingevuld. De VS-ggz kunnen deze gebruiken om kort en bondig informatie te geven aan (regie)behandelaren en beleidsmakers over hun functie.
Hart- en Vaatziekten zijn doodsoorzaak nummer 1, wereldwijd. Het is een aanzienlijk probleem. In de grote stad, in Nederland, en ook daarbuiten. Aan dit probleem is wel wat te doen, het is belangrijk om gezonde leefgewoonten te hebben, daar zit heel veel gezondheidswinst in. We weten hoe we gezond moeten leven: niet roken, een gezond gewicht hebben en voldoende lichaamsbeweging elke dag. Richtlijnen voor zorgprofessionals geven deze doelen aan, maar deze doelen worden, bijvoorbeeld door hartpatiënten, bij lange na niet gehaald. Richtlijnen in de zorg benadrukken ook het belang van het concept ‘personalised prevention’ en ’patient centered care’, om doelen te behalen, maar geven deze concepten tot op heden geen concrete, wetenschappelijk onderbouwde betekenis. Met het toenemende aantal beschikbare behandelingen voor leefstijlverandering, neem de complexiteit toe, niet alleen voor hulpverleners, maar ook voor patiënten. Consistentie in de behandeling van alle betrokken hulpverleners in alle fasen van de zorg en deze laten leiden door de voorkeur van de patiënt kan beter en lijkt noodzakelijk voor het volhouden van een leefstijlaanpassing. De keuze voor een behandeling laten leiden door de voorkeuren en waarden van de patiënt kan beter en is noodzakelijk voor het volhouden van leefstijlaanpassingen in het dagelijks leven. Er is schrijnend tekort aan kennis en hulpmiddelen om leefstijlverandering op patiëntniveau te realiseren, om de (hart)patiënt te bereiken. Mijn hypothese is dat de kans op het aannemen van een gezonde leefstijl groter is wanneer de voorkeur van de individuele patiënt meer leidend is in de afweging van behandelstrategieën. Voor toetsing van deze hypothese ontbreekt nog veel kennis, bijvoorbeeld over wat de behandelvoorkeuren van patiënten zijn, in hoeverre deze afwijken van de voorkeuren van de behandelende hulpverleners (medisch specialisten, huisarts, verpleegkundige, fysiotherapeut, diëtist, psycholoog) en op welke manier technologie de behandelvoorkeuren kan verhelderen.