Backgroundand aim – In this study, it is pre-supposed that the indoor environmental conditions of classrooms can contribute to the quality of the educational process. Thermal, acoustic and visual conditions and indoor air quality (IAQ) may be extremely supportive in order to support the in-class tasks of teachers and students. This study explores the influence of these conditions on the perceived comfort and quality of learning of students in higher education.Methodology– In a case study design, the actual IEQ of 34 classrooms which are spread over four school buildings in North Netherlands and 276 related student perceptions were collected. The measurements consisted of in situ physical measurements. At the same moment the perceived indoor environmental quality(PIEQ) and the perceived quality of learning (PQL) of students were measured with a questionnaire.Results – Observedare high carbon dioxide concentrations and high background noise levels. Arelation was observed between perceived acoustic and visual conditions, IAQ,and the PQL indicating that a poor IEQ affects the PQL. A linear regressionanalyses showed that in this study the perceived impact on the quality oflearning was mainly caused by perceived acoustic comfort.Originality– With the applied innovative measuring instrument it is possible to measure both the actual IEQ as well as the PIEQ and PQL. This method can alsobe used to assess a reference and intervention condition.Practical or social implications – The applied measuring instrument provides schoolmanagement with information about the effectiveness of improved IEQ and students’ satisfaction, which can be the basis for further improvement.Type ofpaper – Research paper.
LINK
Nederland heeft een snelle, stabiele en betrouwbare digitale infrastructuur, waar zowel nationaal als internationaal veelvuldig gebruik van wordt gemaakt. Als gevolg hiervan voltrekken zich ook illegale activiteiten op Nederlandse servers, of worden deze (on)bewust gefaciliteerd door in Nederland gevestigde hosters. Bij cybercriminaliteit is het opsporen van verdachten ingewilkkeld. Daders kunnen anoniem opereren en zijn goed in staat hun eigen identiteit af te schermen. Daardoor lukt het lang niet in alle zaken om daders te identificeren en te vervolgen. De aanpak van cybercriminaliteit is daarom niet alleen gericht op opsporing en vervolging, maar ook op het verstoren en tegenhouden van deze vormen van criminaliteit.
DOCUMENT
Onderzoek laat zien dat gedragsproblemen en leesproblemen vaak gelijktijdig voorkomen. Maar waar moet de leerkracht zich op richten; het gedrag of de leesprestaties? Voor de onderwijspraktijk is het relevant om uitsluitsel te krijgen over hoe deze problematiek in elkaar zit.Doel Uit veel onderzoek komt naar voren dat gedragsproblemen en leesproblemen bij veel kinderen min of meer gelijktijdig voorkomen. Leerkrachten zijn in deze situatie geneigd zich eerst te richten op het gedrag aangezien ze daar de meeste last van hebben. De primaire gerichtheid op gedragsproblemen uit zich ook in de grote vraag die er is naar begeleiding van leerkrachten bij het voorkomen en bestrijden van gedragsproblemen en de oververtegenwoordiging van studenten die bij de Master EN bij het Seminarium voor Orthopedagogiek de route Gedrag kiezen. De vraag is of deze gerichtheid terecht is en inderdaad tot de oplossing van de problemen leidt dan wel dat een achterliggend probleem de oorzaak is; namelijk een leesprobleem dat bij de leerling gedragsproblemen veroorzaakt. Het is relevant voor zowel de onderwijspraktijk als de opleidingen om uitsluitsel te krijgen over hoe deze problematiek in elkaar zit. In dit proefschrift wordt beoogd de vraag te beantwoorden of de gerichtheid op gedragsproblemen terecht is. Ook wil hiermee tegemoet worden gekomen aan de behoefte aan onderzoek waarmee de praktijk duidelijkere handvatten aangereikt krijgt om om te gaan met deze problemen en waar te beginnen met het bestrijden en voorkomen van de problemen. De volgende onderzoeksvragen worden beantwoord: 1) Gaan leesproblemen vooraf aan gedragsproblemen, is het andersom of is er sprake van wederzijdse volgtijdelijkheid? 2) Veroorzaken leesproblemen gedragsproblemen, is het andersom of veroorzaken zij elkaar? 3) In welke mate is lezen en gedrag te beïnvloeden door de leerkracht? Resultaten Het gedrag van leerlingen tijdens de leesles (aandacht, verstorend gedrag, emotionele stabiliteit) blijkt niet bij te dragen aan hun leesvaardigheid aan het eind van datzelfde schooljaar (groep 5); het is dus niet zo dat leerlingen die zich beter gedragen aan het begin van het jaar, beter lezen aan het eind van het jaar. Andersom is het wel zo dat leerlingen die aan het begin van het jaar beter lezen, zich aan het eind van het jaar beter gedragen (Brokamp, Houtveen & Van de Grift, 2018b; Brokamp, Houtveen & Van de Grift, submitted). Er wordt momenteel vervolgonderzoek uitgevoerd om te kijken of deze trend hetzelfde is over meerdere leerjaren. Wanneer gekeken wordt naar wat de leerkracht kan doen om zowel het lezen als het gedrag van de leerlingen tijdens de leesles te beïnvloeden, blijkt dat de leerkracht door het geven van een kwalitatief goede leesles ervoor kan zorgen dat de leerlingen beter gaan lezen, maar ook meer gefocust zijn, minder verstorend gedrag vertonen en (in minder mate) meer zelfvertrouwen hebben. Voor de praktijk heeft dit een belangrijke implicatie, namelijk het belang van goed leesonderwijs; het geven van een goede leesles zorgt niet alleen voor verbetering van de leesprestaties maar kan ook in positieve zin bijdragen aan het gedrag van de leerlingen (Brokamp, Houtveen & Van de Grift, 2016; 2018a). Brokamp, S.K., Houtveen, A.A.M., & Van de Grift, W.J.C.M. (submitted). Reading and behavioural and emotional engagement: a bidirectional relationship? Brokamp, S.K., Houtveen, A.A.M., & Van de Grift, W.J.C.M (2016, January). Reading, classroom behaviour and teaching skills. Paper presented at ICSEI 2016 Conference, Glasgow, UK. Brokamp, S.K., Houtveen, A.A.M., & Van de Grift, W.J.C.M (2018a). The relationship among students' reading performance, their classroom behavior, and teacher skills. The Journal of Educational Research. doi: 10.1080/00220671.2017.1411878 Brokamp, S.K., Houtveen, A.A.M., & Van de Grift, W.J.C.M (2018b, Juni). Leesvaardigheid en betrokkenheid tijdens het lezen: een bidirectionele relatie?. Paper gepresenteerd op de ORD 2018 Conferentie, Nijmegen, Nederland. Looptijd 01 december 2012 - 31 december 2020 Aanpak In het onderzoek meten we zowel het gedrag tijdens de leesles als de leesvaardigheid van de leerlingen over meerdere jaren. Ook bekijken we het instructiegedrag en algemeen pedagogisch handelen van de leerkrachten om de vraag te kunnen beantwoorden in welke mate de leerkrachten het lezen en gedrag van de leerlingen kunnen beïnvloeden.
In 2022 voerde Hogeschool Utrecht samen met de Reclasseringsacademie een onderzoek uit naar de praktische haalbaarheid van Solo. Solo is een cognitieve vaardigheidstraining voor cliënten die niet geschikt zijn voor een groepssetting, zoals cliënten die kwetsbaar zijn in een groep of cliënten die de groep verstoren met een vijandige houding. Cliënten vinden Solo een aantrekkelijke training, maar bepaalde programmaonderdelen moeten verder ontwikkeld worden. Dit project richt zich op de doorontwikkeling van Solo.
Het project heeft ten doel te onderzoeken hoe bezoekers (zowel toeristen als bewoners) natuurgebieden en de gebouwde elementen daarin ervaren en wat voor emoties een bezoek te weeg brengt. Dat moet een beter begrip opleveren van de (emotionele) waarde van natuurbeleving, achtergrondkenmerken van de bezoekers, het effect op levenskwaliteit en elementen opleveren voor een verdere ontwikkeling van natuurgebieden. Onderzocht wordt ook of er een verschil zit tussen omwonenden en bezoekers van verder weg en of ze zich in meer milieubewust gedrag laten sturen. Societal issueAlgemeen wordt aangenomen dat verbinding met de natuur het individueel welzijn en de kwaliteit van leven positief beïnvloed. Het stimuleren van bezoek aan de natuur is dan ook een algemeen geaccepteerd beleidsdoel dat nog eens versterkt wordt door een veronderstelde bredere acceptatie van milieudoelstellingen door natuurbezoekers. Maar het bezoek aan natuurgebieden heeft ook een mogelijk verstorende invloed op die natuur. Met bepaalde gebouwde voorzieningen kan het bezoek niet alleen worden gestimuleerd maar ook ruimtelijk gestuurd. Daartoe is meer diepgaande kennis nodig van het gedrag van bezoekers.Collaborative partnersStaatsbosbeheer, Marketing Oost, NHLStenden, HZ University of Applied Sciences.