Empowerment has become a hegemonic moral horizon and key modality of governance across the global South and the global North. Whether in the realm of development or in that of welfare and urban governance, a broad range of actors, from local NGOs to social professionals and international donors, now envision the empowerment of local communities as a crucial condition and means for achieving good governance and social justice (Cruikshank 1999; Rose 1996). Anthropologists and development scholars – including ourselves – often find themselves ambivalently positioned in relation to such projects of empowerment. In this essay, we turn to the hesitancies and experimental practices of our research interlocuters in two urban settings saturated by a ‘will to empower’ (Cruikshank 1999). During ten months in the year 2017, Anick followed the everyday practices of family workers in three community centers and neighborhood associations in the northeast of Paris, who were tasked to help working-class and migrant-background parents regain confidence and agency vis-à-vis state institutions. Like the parents with whom they worked, many of these family workers hailed from the banlieue themselves and were of migrant backgrounds. Naomi worked with 15 male former gang leaders in Mombasa (Kenya) who sought to reform themselves to escape police violence. Naomi’s interlocutors were between 16 and 28 years old and worked closely with their friend Hasso during 2019 and 2022. In this period, Naomi conducted eight months of ethnographic fieldwork with these young men and with Hasso, during which she observed their weekly meetings and the individual lives of several group members, and she conducted life history interviews with five of them. These two cases thus figure actors who were differently positioned in relation to the will to empower.
IJmond werkt! geeft groepsgewijze trainingen aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. In dit onderzoek komt naar voren op welke manier er wordt gewerkt aan empowerment bij de deelnemers. Het versterken van empowerment draagt bij aan een succesvollere re-integratie en aan de duurzaamheid daarvan. Uit het onderzoek blijkt dat er in de trainingen geen expliciete aandacht is voor het begrip empowerment. Toch zit het werken hieraan in alle bijeenkomsten en gesprekken verweven. Het is manier van benaderen en contact leggen en het zit in kleine dingen. Empowerment is overal bij IJmond werkt!
Online consultation is increasingly offered by parenting practitioners, but it is not clear if it is feasible to provide empowerment-oriented support in a single session email consultation. Based on the empowerment theory, we developed the Guiding the Empowerment Process model (GEP model) to evaluate text-based consultation. By content analysis of the email advice (n = 129; 5997 sentences in total), we investigated the feasibility of the newly developed model (interobserver agreement, internal consistency and factor structure) and its validity. Concurrent validity was evaluated by comparing coding results using the GEP model and a Social Support model that partially intersects with empowerment. Results showed good inter-observer reliability and internal consistency of the GEP model. The results provided evidence for its concurrent validity by a significant correlation of the coding results from the GEP model with the Social Support model, although it was also distinctive. All described techniques which practitioners may employ to guide the parental process towards empowerment were observed in the sample. Also, guidance was provided in all components of the empowerment process. Feasibility of the GEP model for content analysis of email consultation in parental support from a theoretical empowerment perspective has been demonstrated.
In tijden van toenemende culturele diversiteit en arbeidsonzekerheid hebben jongeren in Nederlandse en Duitse stadswijken grote behoefte aan richting met betrekking tot hun toekomstige leven. Ouders en leraren lijken zelf vaak te worden overweldigd door de snel veranderende wereld waarin ze leven. Naast deze veranderingen neemt het gebruik van sociale media sterk toe, waardoor de al bestaande generatiekloof nog groter wordt. Deze ontwikkelingen hebben grote gevolgen voor de levensloopperspectieven van jongeren en leiden er vaak toe dat ze meer dan ooit richting zoeken bij hun leeftijdgenoten. In plaats van dit te zien als een problematische situatie, is dit project erop gericht de netwerken van jongeren te gebruiken als bron voor verbetering van de stadswijken. Het basisidee is jonge adolescenten (in de leeftijd van 12-14 jaar) te empoweren via bepaalde leeftijdgenoten die al gerespecteerd, verantwoordelijk en stabiel in het leven staan. Deze ‘homies’ (vier Nederlandse en vier Duitse jongeren) worden getraind en begeleid door experts op het gebied van oplossingsgericht denken en inspirerende communicatie. Daarna gaan de homies aan de slag in hun eigen wijk, waar ze drie maanden actief zullen zijn. De meeste communicatie met hun leeftijdgenoten zal verlopen via mobiele communicatie en sociale medianetwerken. In het begeleidende onderzoek wordt een analyse gemaakt van de leefsituatie van jongeren in de geselecteerde wijken voor en na de tussenkomst van de homies. De homies houden zelf een (mobiel) dagboek bij dat inzicht zal bieden in hoe zij zelf de veranderingen bij de jongeren in hun wijk zien.
In veel Afrikaanse landen zien we een inperking van de maatschappelijke ruimte (‘civic space’). Deze ruimte is cruciaal om in democratische staten transparantie, vrijheid van meningsuiting en verantwoording van bestuur te realiseren. In een steeds sterke digitaliserende maatschappij wordt toegang tot digitale middelen een mensenrecht. Daar waar regeringen proberen hun burgers en organisaties dat recht tot digitale informatievoorziening en –uitwisselingen te ontnemen komen de Sustainable Development Goals in het gedrang. Doel African Digital Rights Network (ADRN) wil inzicht verkrijgen in de stakeholders ne technologieën die betrokken zijn net het openen of onderdrukken van de online maatschappelijke ruimte (‘civic space’). Het netwerk beoogt bij te dragen aam empowerment van burgers om hun digitale mensenrechten uit te oefenen. Resultaten ADRN heeft een vergelijkende studie van 10 Afrikaanse landen uitgevoerd naar het gebruik van digitale technologieën voor het openen of onderdrukken van de online maatschappelijke ruimte (‘civic space’). Het project heeft onder andere geleidt tot de volgende publicatie: Mapping the Supply of Surveillance Technologies to Africa: Case Studies from Nigeria, Ghana, Morocco, Malawi, and Zambia Looptijd 01 mei 2020 - 20 april 2021 Aanpak ADRN organiseert een netwerk van onderzoekers, analisten, digitale rechtenorganisaties en activisten om de dynamiek van het openen en onderdrukken van de digitale maatschappelijke ruimte in kaart te brengen. Het netwerk bouwt op een interdisciplinaire onderzoeksaanpak o.l.v. het Institute for Development Studies, een vooraanstaand onderzoeksinstituut. Relevantie van het project Het onderzoek leidt tot aanbevelingen voor o.a. beleidsmakers en maatschappelijke organisaties ter bevordering van de digitale maatschappelijke ruimte. Daarnaast worden digitale tools en trainingsmateriaal gefaciliteerd voor het monitoren van ontwikkelingen en dreigingen van de digitale maatschappelijke ruimte. CofinancieringDit onderzoek wordt gefinancierd door UKRI - GCRF Digital Innovation for Development in Africa (DIDA)Meer weten? UKRI GCRF: African Digital Rights Network Website ADRN
Veel kinderen in de leeftijdsgroep van 8 tot 12 jaar haken af op de sportclub door slechte ervaringen met goedbedoelende, maar vaak onvoldoende deskundige jeugdtrainers en door de soms negatieve sfeer op en rond sportvelden. Dat geldt vooral voor kinderen die moeilijk-te-verstaan (‘lastig’) gedrag vertonen ten gevolge van milde psychosociale problemen. Het project beoogt een gedragsverandering bij jeugdtrainers te stimuleren en daarmee bij te dragen aan een veilig en inclusief klimaat voor kinderen op de sportclub. Getracht wordt om professionals zoals buurtsportcoaches en clubkadercoaches, te voorzien van een gebruiksvriendelijke digitale tool voor het begeleiden van jeugdtrainers. Daartoe wordt via een social design-benadering gefaseerd gewerkt aan de verdere ontwikkeling van de digitale tool App4Support, waarvan we recent in een eerder project een Proof of Concept (PoC)-versie tot stand hebben gebracht. De verdere ontwikkeling van App4Support vindt plaats binnen drie werkpakketten: 1. Participatie en co-creatie – Sportprofessionals, jeugdtrainers en ouders ontwerpen gezamenlijk gedragsinterventies voor jeugdtrainers die aansluiten bij de realiteit op de sportclub; 2. Gedrag en empowerment – Via interactieve workshops beoordelen sportprofessionals, jeugdtrainers en ouders gezamenlijk op basis van praktijkervaringen in hoeverre de ontworpen gedragsinterventies daadwerkelijk positief gedrag stimuleren en negatieve interacties ombuigen; 3. Waardecreatie en opschaling – Gunstig beoordeelde gedragsinterventies worden geïntegreerd in de digitale tool App4Support, met bijzondere aandacht voor de gebruiksvriendelijkheid van de app, de prioritering van adviezen en de toevoeging van gamification-elementen. Dit éénjarige project wordt uitgevoerd door Hogeschool Windesheim in samenwerking met Feeton als bedrijf uit de creatieve industrie, met In Opbouw, Intraverte en Sportservice Zwolle als organisaties uit de sector sport en gezondheid, en met enkele sportverenigingen. Vanuit een social design-benadering worden pedagogische inzichten, innovatieve methodes, gebruikerswensen en digitale technologie gecombineerd ter stimulering van positieve sportervaringen voor kinderen met milde psychosociale problemen.