In het Drents Museum is tot 6 juni 2013 een tentoonstelling te zien met als titel 'De Sovjet Mythe'. De tentoonstelling gaat over het Socialistisch Realisme, een kunststroming die vanaf 1932 door de communistische overheid in de Sovjet-Unie als min of meer verplicht werd opgelegd in de samenleving. De politieke leiders wilden met deze kunstrichting de nieuwe, communistische maatschappij legitimeren en ondersteunen. De verering van de Sovjet-leiders was een van de impliciete doelstellingen. Van kunstenaars werd verwacht dat dat ze een positieve bijdrage leverden aan de opbouw van de nieuwe socialistische maatschappij. Bekende vertegenwoordigers van het Socialistisch Realisme zijn Deineka, Malevitsj, Filonov, Gerasimov en Samochvalov. Belangrijke thema's van de kunstwerken waren het werk in de fabrieken, het leven op het platteland, de leiders van de nieuw staat, een nieuw vrouwbeeld en kinderen die genieten van een onbezorgd leven. Ook sport speelde een prominente rol in het Socialistisch Realisme. In de Sovjetkunst werden sporters en sportwedstrijden zodanig weergegeven dat de indruk werd gewekt dat de mensen gezond en gelukkig leefden en een mooie toekomst verzekerd was. De tentoonstelling de 'Sovjet Mythe' maakt duidelijk dat sport in de communistische cultuurpolitiek gebruikt werd om de nieuwe socialistische samenleving te legitimeren. Opvallend is daarbij dat de vrouw op een voor die tijd geëmancipeerde wijze werd afgebeeld. Ook lijkt het erop dat lichamelijkheid en erotiek juist via sport in de kunst werden gecommuniceerd.
Democratie en burgerschap staan onder druk. We leven in een tijd van affectieve polarisatie waar mensen elkaar niet vanzelf als gerespecteerde gesprekspartners zien, er breed nepnieuws gedeeld wordt, democratische rechten niet per se als vanzelfsprekend worden gezien, de overheid burgers ‘vermorzelt’ en kloven tussen burgers vergroot worden (Dekker 2022; Miltenburg e.a. 2022; Steenvoorden 2023). Natuurlijk, heel veel gaat goed in Nederland, maar heel veel ook duidelijk niet. Om in deze tijd op te groeien vraagt veel van jongeren. Mede hierom is er een breed gedeelde roep voor meer burgerschapsonderwijs (Nieuwelink 2023). In dit artikel wil ik uitleggen waarom deze wens voor meer burgerschapsonderwijs begrijpelijk is, welke politiek-bestuurlijke belemmeringen er bestaan voor het vormgeven van succesvol burgerschapsonderwijs en hoe dat burgerschapsonderwijs verder versterkt kan worden. In dit essay zal ik me qua leeftijd en onderwijstype beperken tot het voortgezet onderwijs – hoewel grote delen van de redenering ook opgaan voor het primair onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs.
‘Het atelier’ is in de kunstgeschiedenis meermaals doodverklaard – eerst door de opkomst van conceptuele kunst, later door de digitale revolutie. Maar wie naar de hedendaagse kunstpraktijk kijkt, ziet dat kunstenaars en cultuurwerkers hun werkruimtes onverminderd hard nodig hebben. Ook beleidsmakers blijven, om hun eigen redenen, gek op ateliers. Zij zien atelierbeleid als duizenddingendoekje om leefbaarheid op te krikken, ondernemerschap te stimuleren of gentrificatie aan te jagen.Deze network notion verkent de politiek en praktijk van atelierontwikkeling. Het brengt de wereld in kaart die schuilgaat achter misleidend therapeutische beleidstermen als ‘doorstroming’, ‘placemaking’, ‘broedplaats’ en ‘talentontwikkeling’. Het laat zien dat het ateliervraagstuk verknoopt is met andere – grotere – vraagstukken, zoals de verdeling van stedelijke ruimte; veranderende opvattingen van het kunstenaarschap; de organisatie van arbeid in de cultuursector en de creatieve industrie; demografische en economische krimp en groei. En tot slot probeert het een breukje te forceren in de black box van het beleid. Want één ding is duidelijk: atelierbeleid kan en moet in de toekomst meer pluriform, meer gebruikersgericht en minder precair zijn.
MULTIFILE
De Thematafel Veiligheid heeft in de loop van 2023 een hernieuwde, krachtige impuls gekregen, in 2024 sloten ook het NIPV en de Politieacademie zich aan en met Defensie is het gesprek aangegaan. Vanuit deze bestuurlijke basis ziet de Thematafel voor de jaren 2025-2026 een bijzondere uitdaging door de snel veranderende geopolitieke situatie en de implicaties hiervan voor de veiligheid van de Nederlandse samenleving. De Thematafel zet stevig in op de verdere strategische ontwikkeling van het hbo-onderzoek, in verbinding met de betrokken lectoren, met Europese collega’s en in nauwe samenwerking met organisaties in het brede palet van het Nederlandse veiligheidsdomein.
Aanleiding: Scholen weten vaak niet hoe ze om moeten gaan met pestsituaties. In het onderwijsveld is er behoefte aan concrete handvatten om pesten te kunnen signaleren en om op adequate wijze met pestincidenten om te gaan. Recente initiatieven vanuit de politiek en de landelijke onderwijskoepels (Plan van Aanpak Pesten, 2013) onderstrepen het belang hiervan. Doelstelling Het doel van dit project is kennis ontwikkelen en valoriseren waarmee professionals in het basisonderwijs het pestgedrag effectief kunnen terugdringen op basisscholen in Nederland. Voor dit doel verricht het projectteam onderzoek voor de theoretische en praktijkgerichte onderbouwing van antipestbeleid. In samenwerking met professionals en docenten ontwikkelt het team de afzonderlijke onderdelen van antipestbeleid. Daarna volgt een proefimplementatie en onderzoek van de verschillende onderdelen en dan de implementatie op de deelnemende scholen. Beoogde resultaten De concrete resultaten van het project zijn een online pestmeter die scholen zelfstandig kunnen gebruiken om het pesten in de school in kaart te brengen, methodieken voor docenten om pestsituaties - zowel eenvoudige pestproblemen als intensieve incidenten - in de klas op te lossen, een digitale interactieve lessenserie voor leerlingen, een training voor docenten en een training voor schoolleiding (via e-learning). De resultaten, kennis en inzichten worden landelijk verspreid door middel van cursusmaterialen, publicaties, sociale media, presentaties, congresdeelnames en een slotsymposium.
Sociale media zorgen voor een grillig verloop van het publieke debat. Dat komt doordat iedereen via deze media zijn zegje kan doen en velen van die mogelijkheid ook inderdaad gebruik maken. Vaak is dat spontaan en ongefilterd. De gevolgen daar¬van kunnen voor iedereen en zeker voor politiek, publieke organisatie en bedrijfsleven heftig zijn. Vandaar de onder communicatieprofessionals steeds terugkerende vraag: wat doen we met al die beroering die via sociale media tot ons komt? Tegenspreken? Negeren? Meedoen? Om aan die vraag tegemoet te komen hebben we in twee voorlopende Raak Publiek projecten de BEP ontwikkeld. BEP staat voor Bird’s Eye Perspective. BEP biedt communicatieprofessionals een vogelper-spectief in online conversaties. Het perspectief helpt die conversaties en eventueel daaropvolgende inter-acties op waarde te schatten. Communicatieprofes¬sionals gebruiken inzichten uit BEP om bewuster te zijn van de gevoeligheden en weerstanden in gesprekken die gaande zijn en aan te sluiten op wat leeft in het publieke debat. Dit stelt hen in staat om in gesprek te blijven én de stap te kunnen maken naar een anticiperende communicatiestrategie., De KIEM subsidie zullen wij gebruiken om een RAAK PUBLIEK-aanvraag te schrijven, waarin de basis wordt gelegd voor een discursief psycho¬logisch onderzoek naar een beeld-BEP die helpt patronen in beeldgebruik te ontdekken, te zien uit welke elementen de verschillende beelden bestaan, en ingrediënten biedt voor een reactie in beeld. Daarbij kijken we met nadruk naar het beeld aspect van online uitingen in een gesprekscontext en de patronen die zich daarin voordoen, de dynamiek en het verloop van interacties. In samenspraak met consortiumpartners zullen wij de KIEM subsidie gebruiken om: > de aanvraag inhoudelijk vorm te geven > geschikte casussen te selecteren die als onderzoeksmateriaal zullen dienen > werkpakketten samen te stellen en een activiteitenplan te maken > meer instellingen en praktijkorganisaties betrekken en uitnodigen voor deelname