The 'implementation' and use of smart home technology to lengthen independent living of non-instutionalized elderly have not always been flawless. The purpose of this study is to show that problems with smart home technology can be partially ascribed to differences in perception of the stakeholders involved. The perceptual worlds of caregivers, care receivers, and designers vary due to differences in background and experiences. To decrease the perceptual differences between the stakeholders, we propose an analysis of the expected and experienced effects of smart home technology for each group. For designers the effects will involve effective goals, caregivers are mainly interested in effects on workload and quality of care, while care receivers are influenced by usability effects. Making each stakeholder aware of the experienced and expected effects of the other stakeholders may broaden their perspectives and may lead to more successful implementations of smart home technology, and technology in general.
Purpose – This study aims to investigate the tourism stakeholders’ opinions about developing smart tourism(ST) in the West Bank, Palestine. This research fulfils intriguing gaps in the literature on stakeholders’perceptions and views on developing ST in the West Bank, Palestine.Design/methodology/approach – The research study employed a qualitative methodology using semi-structured interviews with nineteen respondents. All data collected were in April and May 2022.Findings – The findings show that the understanding of ST-related stakeholders in the West Bank is mainlylinked to information communication and technology, digitalisation, and online use of technology within thetourism industry. Moreover, the results show the high potential of developing the ST industry in the WestBank. However, this study revealed that challenges could affect the West Bank’s development at differentlevels, such as managerial, technological, awareness, public sector restrictions, infrastructural, financial andpolitical challenges.Research limitations/implications – This research has some shortcomings. The first restriction of thisstudy was the political restrictions and the checkpoints, which limited the reach of some of the participants whoreside in Jerusalem or other cities outside of the West Bank, which delayed the time of the interviews orconverted it to be done through a digital platform. Secondly, the sample of this study was small in tourismstakeholders in the West Bank.Originality/value – To the author’s knowledge, this paper is the first on ST from the stakeholders’perspectives. Therefore, this study has set the first step in closing the existing gap in the literature.
LINK
In onderhavig rapport wordt verslag gedaan van de resultaten van de interviews, die in de maart en april 2011 gehouden zijn door leden van het managementteam van Onderwijs en Opvoeding. In het onderzoek is antwoord gezocht op de onderzoeksvraag: “Welke externe ontwikkelingen zien belangrijke stakeholders van Onderwijs en Opvoeding voor het domein en welke aanbevelingen doen zij voor de verdere ontwikkeling van het domein?”. Deze onderzoeksvraag is beantwoord door drie onderzoeksvragen te beantwoorden. “Welke externe ontwikkelingen die relevant zijn voor Onderwijs en Opvoeding worden genoemd door stakeholders van Onderwijs en Opvoeding?”. De stakeholders geven aan ontwikkelingen te zien in het werkveld, de lerarenopleidingen, en de opleiding Pedagogiek, de maatschappij en de politiek. Hierbij wordt genoemd dat de taken en rollen van leraren veranderen en dat nieuwe leraren onvoldoende hierop worden voorbereid. De vergrijzing van het leraarschap legt druk op het onderwijs en op de realisatie van de maatschappelijke behoefte aan flexibelere school- en vakantietijden. “Welke consequenties hebben deze ontwikkelingen volgens de stakeholders voor Onderwijs en Opvoeding?” Door de stakeholders wordt aangegeven dat de genoemde ontwikkelingen consequenties hebben voor de organisatie van het domein, voor de curricula van de lerarenopleidingen en voor de lerarenopleiders. Om in te spelen op de ontwikkelingen wordt aanbevolen de interne en externe communicatie te verbeteren, de curricula op de lerarenopleidingen aan te passen aan de vraag van het werkveld en nieuwe samenwerkingsverbanden met diverse spelers uit het veld aan te gaan. “Welke aanbevelingen geven stakeholders voor de verdere ontwikkeling voor Onderwijs en Opvoeding? ” De stakeholders bevelen aan vanuit een voorbeeldfunctie diversiteit onder het eigen personeel te stimuleren en ondernemende mensen aan te trekken, te werken aan een duidelijke profilering van het domein en te werken aan een echte lerarencultuur binnen de lerarenopleidingen waarbij er les gegeven wordt zoals de lerarenopleiders wensen dat de studenten dat zelf ook gaan doen en studenten actief te betrekken bij de opleidingen. De door de geïnterviewde stakeholders genoemde ontwikkelingen en aanbevelingen zijn primair gericht op de lerarenopleidingen, inclusief de Pabo. Opmerkingen specifiek voor Pedagogiek worden niet gemaakt. Omdat een aantal geïnterviewde stakeholders benaderd is vanwege hun pedagogische kennis, gaan we ervan uit dat de door hen gemaakte opmerkingen ook betrekking hebben op de opleiding pedagogiek. De door de stakeholders genoemde ontwikkelingen hebben grotendeels betrekking hebben op het primaire proces, het onderwijs aan Onderwijs en Opvoeding. Consequenties voor de organisatie van het domein worden hieraan verbonden. Het andere primaire proces van Onderwijs en Opvoeding, het verrichten van praktijkonderzoek, is nauwelijks onderwerp van bespreking geweest. Geconcludeerd wordt dat het houden van interviews met stakeholders gezien kan worden als een belangrijke stap in het realiseren van afstemming tussen opleiding en werkveld. Op basis van de interviews wordt aanbevolen de studenten breed te scholen, bewust te blijven van de consequenties van de veranderende rol van de leraar voor de lerarenopleidingen en actief in te blijven zetten op het verzamelen, produceren en uitzetten van kennis ten behoeve van het veld en het domein. Het door Onderwijs en Opvoeding verrichte praktijkonderzoek kan hierin nadrukkelijker gepositioneerd worden
MULTIFILE
MUSE supports the CIVITAS Community to increase its impact on urban mobility policy making and advance it to a higher level of knowledge, exchange, and sustainability.As the current Coordination and Support Action for the CIVITAS Initiative, MUSE primarily engages in support activities to boost the impact of CIVITAS Community activities on sustainable urban mobility policy. Its main objectives are to:- Act as a destination for knowledge developed by the CIVITAS Community over the past twenty years.- Expand and strengthen relationships between cities and stakeholders at all levels.- Support the enrichment of the wider urban mobility community by providing learning opportunities.Through these goals, the CIVITAS Initiative strives to support the mobility and transport goals of the European Commission, and in turn those in the European Green Deal.Breda University of Applied Sciences is the task leader of Task 7.3: Exploitation of the Mobility Educational Network and Task 7.4: Mobility Powered by Youth Facilitation.
In het project wordt een nieuw door de HvA ontwikkelde methodiek (Open Collaborative Business Modelling methodiek, verder: ‘OCBM-methodiek’), toegepast om waardeproposities voor circulaire en biobased verpakkingen te ontwikkelen, samen met partijen uit de waardeketen. De inzet van biobased materialen is essentieel voor het terugdringen van het gebruik van fossiele plastics en – uiteindelijk – voor het bereiken van een volledig circulaire economie. De specifieke waardeketen waar het project zich op richt is die van verpakkingen op basis van Olifantsgras / Miscanthus. Projectpartner Vibers is een bedrijf dat dit gewas als grondstof gebruikt voor het produceren van o.a. verpakkingsmaterialen. Tijdens het project zal een viertal OCBM-sessies worden georganiseerd waarin Vibers in nauwe samenwerking met een wisselende groep ketenpartners en andere stakeholders een nieuwe waardepropositie formuleert. Projectpartner Kennisinstituut Duurzaam Verpakken (verder: KIDV) bewaakt in de OCBM-sessies de duurzaamheid van de ontwikkelde propositie en speelt een rol bij evaluatie van de OCBM-methodiek voor de verpakkingsindustrie. Het project levert daarmee twee belangrijke resultaten op: 1. Een met behulp van de OCBM-methodiek ontwikkelde waardepropositie voor een circulair business model waarin een biobased verpakking centraal staat; 2. Aanbevelingen voor het verfijnen van de OCBM-methodiek: specifieke aandachtspunten voor het ontwikkelen van innovatieve, circulaire business modellen met behulp van deze methodiek.
Vanwege veranderende onderwijskundige inzichten - 21st century learning - worden schoolgebouwen verbouwd of vervangen door nieuwbouw. Deze 21st century leeromgevingen blijken in de praktijk niet te voldoen aan de verwachting van de gebruikers. Het ontwikkelen en gebruiken van een 21st century leeromgeving stelt blijkbaar specifieke eisen aan de 21st century competenties van alle betrokkenen. Dit roept vragen op ten aanzien van product en proces. De beantwoording van deze vragen vereist kennis van wisselwerking tussen psycho-sociale leeromgeving en fysieke leeromgeving. Het betreft onder andere de benodigde “ruimtelijke competenties” van de betrokkenen om de fysieke leeromgevingen te ontwikkelen en te gebruiken en - andersom - hoe de fysieke leeromgeving de ontwikkeling van 21st century competenties beïnvloedt. De kiem voor dit onderzoeksproject is gelegd toen scholen en vormgevers deze vragen voorlegden aan experts van de NHL Hogeschool en TU Eindhoven. Dit KIEM project wil de probleemstelling in één of meerdere praktijkvragen articuleren door het uitvoeren van een reeks workshops met een focusgroep van stakeholders. De uitkomsten hiervan zullen worden vertaald naar een voorstel voor een langduriger onderzoeksproject. In dit beoogde vervolgproject zullen de gearticuleerde vragen worden vertaald naar één of meer praktijkonderzoeken waarin wetenschappelijke kennis en methodes worden doorontwikkeld en beproefd op het effectief stimuleren van 21st century vaardigheden van docenten en vormgevers in praktijksituaties. Dit project maakt deel uit van de opbouw van een regionaal kennisnetwerk Onderwijs & Ruimte, wat op een duurzame wijze wil bijdragen aan de kennisontwikkeling en -deling betreffende de 21st century leeromgeving. De kern van dit netwerk wordt gevormd door de initiatiefnemers van deze aanvraag; Adema Architecten (MKB), lectoraat Open Innovation van de NHL Hogeschool (Onderzoeksinstelling) en Next Level (Onderwijs).