Integrating knowledge and expertise from designers and scientists proposes solutions to complex problems in a flexible and open-minded way. However, little insight is available in how this collaboration works. Therefore, we reflected on a research project aimed at supportive care interventions for child oncology, and detected barriers and enablers for effective designer scientist collaboration. We interviewed medical scientists (n=2), designers (n=5), health care professionals (n=2), design students (n=3), and one design innovation-expert. Enablers appeared a receptive attitude towards innovation, and shared terminology facilitated by participatory design tools, internal communication means, and common goals. Largest barrier was unstable team membership. Future collaborative research projects might benefit when preventing barriers and stimulating enablers.
This article presents an evaluation study of a case management method for child protection services, the Delta Method for Family Supervision, in terms of supervision order duration and occurrence and duration of out-of-home placements. Additionally, case and case manager characteristics were examined. Data was collected about 224 cases, 58 case managers and 30 team managers of all 15 offices of the Child and Youth Protection Services in the Netherlands. In all cases the Delta Method was applied. Data were obtained by interviews, questionnaires and case files. Multi-level analysis was performed to study the influence of independent variables on supervision order duration, and the occurrence and duration of out-of-home placements. Case characteristics related to 87% of the differences in the duration of supervision order, case manager characteristics to 13% of the differences. Some case manager characteristics about applying the Delta Method were significantly related to shorter duration of the supervision order and the occurrence and duration of out-of-home placement. Case characteristics also showed strong relations. Together with the more general aspects of case management supported by this study, such as a one family and one worker approach, this contributes to a more effective practice of case management for child protection services.
The project’s aim is to foster resilient learning environments, lessen early school leaving, and give European children (ages 4 -6) a good start in their education while providing and advancing technical skills in working with technology that will serve them well in life. For this purpose, the partnership has developed age appropriate ICT animation tools and games - as well as pedagogical framework specific to the transition phase from kindergarten to school.
266 woorden Op school kan de situatie zich voordoen dat de leerkracht onvoldoende tegemoet kan komen aan de extra ondersteuning die leerlingen met autisme nodig hebben. De klas kan te groot zijn, de leerkracht kan handelingsverlegen zijn, etc.. In dit projectplan wordt onderbouwd wat de relevantie is voor de dagelijkse praktijk van de leerkracht en de leerling met autisme en daaraan gerelateerde problemen. Tevens wordt onderbouwd waarom beeldende therapie theoretisch en empirisch kan bijdragen als creatieve oplossing voor kinderen met aan autisme gerelateerde problemen die in de klas extra aandacht vragen. Deze kinderen hebben een andere manier van informatie verwerken, kunnen zich vaak verbaal moeilijk uiten en hebben vaak sociale problemen. Deze kinderen lopen risico op verslavingsproblematiek (33%) en eenzaamheid, angst en depressie op volwassen leeftijd (80%). Kunstvormen in een leeromgeving bieden andere mogelijkheden voor kinderen om zich te uiten en om samen te werken. In dit projectplan wordt beschreven waarom het zinvol is te onderzoeken wat de effectiviteit is van beeldende therapie voor kinderen met autisme in primair (speciaal) onderwijs, ter preventie van risicogedrag. Het behandelprogramma ‘Zelf in beeld, beeldende therapie voor kinderen met autisme (bijlage 1) lijkt veelbelovende resultaten op te leveren (Schweizer, 2020). Om een indruk van de resultaten van praktijkgericht onderzoek naar ‘Zelf in beeld’ te krijgen kunt u de korte animatie bekijken (3 min): https://youtu.be/cVAAzRHZnb0 In dit vervolgproject wordt verkend in hoeverre ‘Zelf in beeld’ van toegevoegde waarde van kan zijn voor kind, leerkracht en ouders, binnen de setting van Speciaal Onderwijs. Dit project heeft een innovatief karakter omdat er een nieuwe vorm van (preventief) werken binnen passend onderwijs wordt toegepast en onderzocht.
Bij de ontwikkeling van kinderen speelt de omgeving waarin zij opgroeien en de wijze waarop zij zich verbonden voelen met hun buurt een belangrijke rol (Owens, 2004; 2016). Om als basisschool goed bij te kunnen dragen aan de ontwikkeling van kinderen is het van belang dat scholen de omgeving en de buurt waarin hun leerlingen opgroeien kennen en kunnen benutten voor hun onderwijs. In het bijzonder gaat het daarbij om de betekenis die deze omgeving voor hun leerlingen heeft. Voor basisscholen in wijken met een grote diversiteit aan inwoners kan de betekenis van eenzelfde omgeving voor verschillende leerlingen ook zeer verschillend zijn. Naar de wijze waarop kinderen zich verbonden voelen met de fysieke en sociale ruimte is nog weinig onderzoek gedaan (Tani, 2016). Naast inzicht in de bestaande verbinding van kinderen met hun omgeving is het voor het onderwijs belangrijk om inzicht te verkrijgen in de wijze waarop kinderen in staat kunnen worden gesteld om zich te binden aan een plek en om deze plek te benutten bij hun ontwikkeling. De capability approach (Nussbaum, 2014) en een perspectief op de veerkracht van kinderen (Enthoven, 2007) bieden een kader om naar dit vraagstuk te kijken. Het onderzoek richt zich op wat het primair onderwijs kan doen om de aan de omgeving gerelateerde vermogens van kinderen te ontwikkelen. Onderwijs waarin de leefomgeving van kinderen wordt betrokken of waarin de leefomgeving op enige wijze een rol speelt kan hiertoe een middel zijn. Dit vanuit de notie dat door het ontwikkelen van een ‘sense of place’ (Dolan, 2016) de kennis, persoonlijke verbondenheid en verantwoordelijkheid voor de lokale omgeving versterkt kunnen worden. Het onderzoek zal na een verkennende fase een ontwerpgericht karakter krijgen, waarbij op onderzoeksmatige wijze materiaal wordt ontwikkeld dat bruikbaar is op basisscholen en lerarenopleidingen basisonderwijs.