Abstract: Background: Chronic obstructive pulmonary disease (COPD) and asthma have a high prevalence and disease burden. Blended self-management interventions, which combine eHealth with face-to-face interventions, can help reduce the disease burden. Objective: This systematic review and meta-analysis aims to examine the effectiveness of blended self-management interventions on health-related effectiveness and process outcomes for people with COPD or asthma. Methods: PubMed, Web of Science, COCHRANE Library, Emcare, and Embase were searched in December 2018 and updated in November 2020. Study quality was assessed using the Cochrane risk of bias (ROB) 2 tool and the Grading of Recommendations, Assessment, Development, and Evaluation. Results: A total of 15 COPD and 7 asthma randomized controlled trials were included in this study. The meta-analysis of COPD studies found that the blended intervention showed a small improvement in exercise capacity (standardized mean difference [SMD] 0.48; 95% CI 0.10-0.85) and a significant improvement in the quality of life (QoL; SMD 0.81; 95% CI 0.11-1.51). Blended intervention also reduced the admission rate (relative ratio [RR] 0.61; 95% CI 0.38-0.97). In the COPD systematic review, regarding the exacerbation frequency, both studies found that the intervention reduced exacerbation frequency (RR 0.38; 95% CI 0.26-0.56). A large effect was found on BMI (d=0.81; 95% CI 0.25-1.34); however, the effect was inconclusive because only 1 study was included. Regarding medication adherence, 2 of 3 studies found a moderate effect (d=0.73; 95% CI 0.50-0.96), and 1 study reported a mixed effect. Regarding self-management ability, 1 study reported a large effect (d=1.15; 95% CI 0.66-1.62), and no effect was reported in that study. No effect was found on other process outcomes. The meta-analysis of asthma studies found that blended intervention had a small improvement in lung function (SMD 0.40; 95% CI 0.18-0.62) and QoL (SMD 0.36; 95% CI 0.21-0.50) and a moderate improvement in asthma control (SMD 0.67; 95% CI 0.40-0.93). A large effect was found on BMI (d=1.42; 95% CI 0.28-2.42) and exercise capacity (d=1.50; 95% CI 0.35-2.50); however, 1 study was included per outcome. There was no effect on other outcomes. Furthermore, the majority of the 22 studies showed some concerns about the ROB, and the quality of evidence varied. Conclusions: In patients with COPD, the blended self-management interventions had mixed effects on health-related outcomes, with the strongest evidence found for exercise capacity, QoL, and admission rate. Furthermore, the review suggested that the interventions resulted in small effects on lung function and QoL and a moderate effect on asthma control in patients with asthma. There is some evidence for the effectiveness of blended self-management interventions for patients with COPD and asthma; however, more research is needed. Trial Registration: PROSPERO International Prospective Register of Systematic Reviews CRD42019119894; https://www.crd.york.ac.uk/prospero/display_record.php?RecordID=119894
DOCUMENT
Deze management review werd geschreven in het kader van de accreditatie van de Fontys Lerarenopleidingen Sittard, die 9 bacheloropleidingen tot leraar voortgezet onderwijs aanbiedt in voltijd en deeltijd. Deze kleinste tweedegraads lerarenopleiding in Nederland wordt bevolkt door ongeveer 800 studenten en 60 medewerkers en staat hoog in de ranking van tweedegraads lerareopleidingen in Nederland.
DOCUMENT
Dit zelfevaluatierapport van de (toen nog) zelfstandige deeltijdopleidingen Pedagogiek Sittard werd geschreven ter voorbereiding van het bezoek van de visitatiecommissie o.l.v. mevr. drs. Ginjaar-Maas. De titel van het rapport verwijst naar een kernvraag die voor de Sittardse pedagogiekopleidingen destijds speelde tijdens het fusieproces van de faculteit Educatie van Fontys Hogescholen. In welke mate kon de eigenheid van de deeltijdopleidingen Pedagogiek in Sittard behouden blijven en ten aanzien van welke aspecten was integratie met andere studierichtingen en/of binnen het Sittardse opleidingen nuttig?
DOCUMENT
Chronische gewrichtsaandoeningen zijn veelvoorkomende aandoeningen waarmee patiënten bij de fysiotherapeut of oefentherapeut komen. Aandoeningen zoals artrose en reuma veroorzaken problemen in het dagelijks functioneren vanwege pijn en verminderde mobiliteit. Genezing is vaak niet mogelijk, maar het bevorderen van zelfmanagement kan verergering voorkomen. Oefentherapeuten en fysiotherapeuten spelen een centrale rol in het ondersteunen van zelfmanagement bij patiënten met gewrichtsaandoeningen. De inzet van online toepassingen, waaronder mobiele applicaties, en online platforms, die gericht zijn op het bevorderen van zelfmanagement (in dit voorstel gedefinieerd als Behavioral Intervention Technologies: BITs) kunnen patiënten met chronische gewrichtsaandoeningen ondersteunen. Echter, voor veel professionals is het onduidelijk hoe BITs kunnen worden ingezet om zelfmanagement te vergroten en hoe dit gecombineerd kan worden met fysieke begeleiding. Daarom onderzoeken we in dit tweejarige project de manier waarop oefen- en fysiotherapeuten coaching op zelfmanagement via BITs kunnen vormgeven. In werkpakket 1 brengen we met een review, observaties en een concept mapping in kaart welke elementen en randvoorwaarden van BITs belangrijk zijn voor het bevorderen van zelfmanagement. Zodra we inzicht hebben in deze elementen en randvoorwaarden wordt in co-creatie met stakeholders toegewerkt naar beroepsrollen en beroepscompetenties die voorwaardelijk zijn voor het gebruik van BITs. Met de input van deze onderzoeksactiviteiten ontwikkelen we samen met de doelgroep de AmSOS methodiek die professionals helpt bij het gebruik van BITs om zelfmanagement te bevorderen bij patiënten met chronische gewrichtsaandoeningen (WP2). Om te bepalen in hoeverre de methodiek bruikbaar is in de praktijk wordt in WP3 een haalbaarheidsstudie opgezet waarbij 25 eerstelijnsfysio- en/of oefentherapiepraktijken de AmSOS methodiek gaan gebruiken in de behandeling van patiënten met chronische gewrichtsaandoeningen. Omdat gewrichtsaandoeningen een substantieel onderdeel zijn van de curricula, maar tegelijkertijd weinig aandacht wordt besteed aan technologie en zelfmanagement, ontwikkelen we in WP4 een onderwijsmodule voor scholing van studenten en praktiserende oefen- en fysiotherapeuten.
The research proposal aims to improve the design and verification process for coastal protection works. With global sea levels rising, the Netherlands, in particular, faces the challenge of protecting its coastline from potential flooding. Four strategies for coastal protection are recognized: protection-closed (dikes, dams, dunes), protection-open (storm surge barriers), advancing the coastline (beach suppletion, reclamation), and accommodation through "living with water" concepts. The construction process of coastal protection works involves collaboration between the client and contractors. Different roles, such as project management, project control, stakeholder management, technical management, and contract management, work together to ensure the project's success. The design and verification process is crucial in coastal protection projects. The contract may include functional requirements or detailed design specifications. Design drawings with tolerances are created before construction begins. During construction and final verification, the design is measured using survey data. The accuracy of the measurement techniques used can impact the construction process and may lead to contractual issues if not properly planned. The problem addressed in the research proposal is the lack of a comprehensive and consistent process for defining and verifying design specifications in coastal protection projects. Existing documents focus on specific aspects of the process but do not provide a holistic approach. The research aims to improve the definition and verification of design specifications through a systematic review of contractual parameters and survey methods. It seeks to reduce potential claims, improve safety, enhance the competitiveness of maritime construction companies, and decrease time spent on contractual discussions. The research will have several outcomes, including a body of knowledge describing existing and best practices, a set of best practices and recommendations for verifying specific design parameters, and supporting documents such as algorithms for verification.
De maatschappelijke aandacht voor welvaartcreatie die verder reikt dan financiële welvaart en de oproep aan bedrijven om hieraan bij te dragen, groeit. MKB-familiebedrijven vinden het vanzelfsprekend om een bijdrage te leveren, maar geven ook aan dat dergelijke brede welvaartactiviteiten niet zijn ingebed in de huidige bedrijfsstrategie. Hieruit volgt de praktijkvraag: Hoe kunnen we [MKB-familiebedrijven] brede welvaartactiviteiten planmatiger aanpakken zodat we meer maatschappelijke impact kunnen maken? Het doel van het project is om interventies (werkwijzen) te ontwikkelen en te toetsen om brede welvaartcreatie bij MKB-familiebedrijven inzichtelijk te maken en de maatschappelijke impact ervan te vergroten door ‘ad hoc’ uitgevoerde activiteiten planmatiger aan te pakken. De centrale onderzoeksvraag is: Hoe kunnen MKB-familiebedrijven brede welvaartactiviteiten koppelen aan hun bedrijfsstrategie en de maatschappelijke impact van deze activiteiten vergroten? Het project wordt uitgevoerd door het Lectoraat Familiebedrijven van Windesheim, het Kenniscentrum Business Innovation van Hogeschool Rotterdam, en met Utrecht University School of Economics. We starten het project met acht MKB-familiebedrijven, met wie interventies worden ontwikkeld, waarna andere familiebedrijven aansluiten en in twee rondes de interventies worden doorontwikkeld. FBNed is aangesloten voor de valorisatie in Nederland en internationaal via hun koepelorganisatie FBN. De belangrijkste onderzoeksmethode in het project is de meervoudige case study methode. Verwachte outcome: Maatschappelijke impact van MKB-familiebedrijven vergroten door: • Kennis over hoe MKB-familiebedrijven zich (kunnen) ontwikkelen in brede welvaartcreatie; • De (h)erkenning van MKB-familiebedrijven in brede welvaartcreatie; • Bewustwording van kansen die brede welvaarcreatie MKB-familiebedrijven kan bieden. Verwachte output: • Een werkboek met een scan voor MKB-familiebedrijven om de huidige en gewenste situatie t.a.v. brede welvaartcreatie inzichtelijk te maken, inclusief interventies om brede welvaartactiviteiten te verankeren in de strategie en maatschappelijke impact te maken; • Twee wetenschappelijke artikelen, vijf vakpublicaties, acht teaching cases en vijf seminars in samenwerking met FBNed om resultaten breed te delen, voor onderwijs, wetenschappelijk publiek en bedrijven.